De onrechtvaardige willekeur van de vreemdelingenwet voor ernstig zieken

De vreemdelingenwet beslist in het geval van ernstig zieke vreemdelingen soms over leven en dood. MO* stelde van dichtbij vast hoe regularisatie soms afhangt van media-aandacht of politieke tussenkomst. De aanbevelingen die de ombudsman al in 2015 deed, worden pas morgen in de Kamer besproken.

  • Victor Morell Perez (CC BY-NC 2.0) Victor Morell Perez (CC BY-NC 2.0)

Om goed aan te voelen hoe willekeurig in deze procedure bij momenten wordt omgesprongen met beslissingen die leven of dood van mensen raken, is het soms nodig om concreet te worden. Niet om sensatie rond dat ene geval te scheppen, of een concrete persoon aan te klagen, maar om de werkelijkheid correct te kunnen inschatten en zodoende de aanpak te kunnen verbeteren. We gaan er dan ook van uit dat niemand dit artikel zal aangrijpen om het lot van het betrokken kindje op een negatieve manier te beïnvloeden.

Het was in de donkere dagen voor Kerstmis 2016 dat het geval van het jonge Albanese meisje met mucoviscidose in mijn mailbox belandde. Of ik er niet kon voor zorgen dat er in de Nederlandstalige pers iets over haar situatie verscheen, zo was de vraag. Het kindje was drie jaar oud en leed aan de erfelijke ziekte mucoviscidose. Haar vader had zijn gezin in de steek gelaten toen hij de diagnose had vernomen. Het kind was begin 2015 in België beland omdat het geen toegang meer had tot behandeling in Griekenland nadat haar moeder daar als immigrante haar werk had verloren.  Zorg is in Griekenland, zeker voor immigranten, verbonden aan het hebben van werk, en werk werd door de crisis in Griekenland almaar schaarser.

In België wordt zestig procent van de patiënten volwassen, in Oost-Europa en de Balkan is nog geen tien procent in dat geval.

Maar een mens met mucoviscidose die niet wordt behandeld, sterft snel. Vijftig jaar geleden werden mensen met de ziekte maar een jaar of twee oud. Dat is nog zo op veel plaatsen. In rijke landen die over de gespecialiseerde behandelingscentra beschikken, kunnen patiënten evenwel vijftig goeie jaren hebben. Op voorwaarde dat ze elke dag stipt hun behandeling en medicatie opvolgen.  Dat zie je ook aan de statistieken. In België wordt zestig procent van de patiënten volwassen, in Oost-Europa en de Balkan is nog geen tien procent in dat geval. In Europa is de ongelijkheid dus nog altijd zo groot dat ze beslist over leven en dood.

De moeder van het kindje in kwestie wenste zich daar evenwel niet bij neer te leggen. Ze kocht drie tickets voor zichzelf en haar twee dochters, enkele reis Brussel. Moederliefde kent soms letterlijk geen grenzen. Bij zich had ze twee adressen, het adres van een Griekse Europese ambtenaar die haar wat kon bijstaan, en het adres van het mucobehandelingscentrum van de kliniek Saint-Luc.

Het meisje kreeg, in afwachting van een uitspraak ten gronde, een tijdelijke verblijfsvergunning en werd behandeld op de dienst van professor Patrick Lebecque. Met goed resultaat, het kind stelde het goed…  maar eind november 2016 kreeg ze het bevel om het grondgebied te verlaten.

Doodsvonnis

De raadgevende geneesheer van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) vond dat er in het land van herkomst voldoende behandelingsmogelijkheden zijn en dat er bijgevolg geen reden is om het kind in België te laten blijven. De behandelende arts Lebecque was geschokt door die beslissing omdat hij er rotsvast van overtuigd is dat er in Albanië geen behandeling voor muco die naam waardig bestaat. ‘Ik zie nooit Albanese dokters op conferenties. Die zorgen zijn er gewoon niet. De documenten waarop de dokter zich baseerde, zegden niks over de kwaliteit van de voorzieningen rond mucoviscidose. Het bevel om het grondgebied te verlaten was in dit geval een doodsvonnis.’

Daarop nam hij contact op met zijn vroegere collega, de nierspecialiste Catherine Fonck, momenteel fractieleidster van de CDH in de  Kamer. Als dokter viel het Fonck niet erg moeilijk om de ernst van het geval in te schatten. Zij nam contact op met een minister van de federale regering.

Plotse omslag

Nadat ik de lotgevallen van dit jonge kind had bestudeerd, belde ik op 22 december met de woordvoerster van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). Dominique Ernould. Die verklaarde dat ze niks kon zeggen over het medische dossier, want dat dit het terrein was van de raadgevend geneesheer van de DVZ.  Verder erkende Ernould dat dit inderdaad een pijnlijk geval was maar dat het kindje hoe dan ook begin 2017 ons land zou moeten verlaten. Drie uur later belde mevrouw Ernould me terug op met de melding dat het kindje mocht blijven, dat er tot een uitzonderlijke humanitaire regularisatie was beslist. Op mijn vraag naar het waarom van de plotse omslag, antwoordde ze: ‘Als zo’n geval wat media-aandacht krijgt, helpt dat om er iets aan te verhelpen. En het is voor ons personeel ook aangenaam dat we rond Kerstmis zo’n goede beslissing kunnen nemen.’

‘Als zo’n geval wat media-aandacht krijgt, helpt dat om er iets aan te verhelpen. En het is voor ons personeel ook aangenaam dat we rond Kerstmis zo’n goede beslissing kunnen nemen.’

Ik was verrast door de gang van zaken. Had het dreigende artikel in MO* werkelijk zo’n effect? Later vernam ik dat een topminister van de federale regering op een of andere manier was tussengekomen. Wat er ook van zij, het voorbeeld illustreert bijzonder goed dat de procedure in zo’n geval gekenmerkt wordt door een zekere graad van willekeur. Dat is ook wat de federale ombudsman in zijn onderzoeksverslag uit 2015 al had aangeklaagd: de kwaliteit van de beslissingen laat te wensen over, en vaak geven de artsen van de DVZ tegengestelde adviezen voor dezelfde situatie.

Nochtans werd de vreemdelingenwet in 2011 precies aangepast om willekeur op te heffen en fraude tegen te gaan. Om te voorkomen dat vreemdelingen met een griepje probeerden om hun verblijf hier te rekken op basis van een aanvraag tot verblijf om medische redenen, werd het fameuze artikel 9ter aan de wet toegevoegd. Dat artikel specifieert dat ‘de vreemdeling die aan een ziekte leidt die een reëel risico inhoudt voor zijn leven… wanneer er geen adequate behandeling is in zijn land van herkomst, kan een machtiging tot verblijf in het Rijk aanvragen bij de minister.’ 

Advocate Armelle Philippe die geregeld mensen verdedigt in deze procedure heeft sterk de indruk dat de wetswijziging de bestuurlijke mentaliteit in dit soort gevallen niet echt heeft gewijzigd: ‘De aanpak is nog steeds discretionair: men laat het aan het eigen inzicht van de minister of staatssecretaris over terwijl de wet eigenlijk toelaat om het oordeel op meer objectieve maatstaven te baseren.’

De artsen van de DVZ lijken niet vrij

De federale ombudsman stelt in zijn onderzoeksverslag ernstige vragen over de kwaliteit van de procedure.  Zo hebben de geneesheren niet de autonomie de medische deontologie vereist: het wordt hen - krachtens een interne instructie van de DVZ van 14 juni 2012 - verboden om de behandelende arts te contacteren en het wordt hen afgereden om de zieke zelf te onderzoeken. De ombudsman stelde tevens vast dat de hiërarchie van de Dienst Uitzonderlijk Verblijf (afdeling van de DVZ) ‘weigert dat de adviserende geneesheren deskundigen raadplegen over pathologieën die de cel medische evaluatie amper of niet kent.’

‘Er is de vreemdelingenwet en de toepassing van de wet. De toepassing ervan laat, voor zover ik het kan inschatten, te wensen over.’

Nochtans zegt de wet expliciet dat de geneesheer van DVZ, ‘indien hij dat nodig acht, de vreemdeling kan onderzoeken, en een bijkomend advies kan inwinnen van deskundigen.’ Kamerlid Fonck, zelf arts, wijst erop dat het voor een arts onmogelijk is om in alles specialist te zijn, en dat overleg met specialisten en behandelende artsen aangewezen is. ‘Er is de wet en de toepassing van de wet,’ aldus Fonck. ‘De toepassing ervan laat, voor zover ik het kan inschatten, te wensen over.’

Het raadgevend comité voor de bio-ethiek zegt in zijn advies van 9 mei 2016 dat het ‘noodzakelijk en conform de medische plichtenleer’ is dat de geneesheer van DVZ, ingeval van onenigheid, contact opneemt met de arts die het gezondheidsrapport opstelt namens de patiënt. ‘Het is in het algemeen belang dat een instelling geen fouten begaat: in deze kwestie zal dat niet lukken als de eigen artsen van DVZ geen structurele onafhankelijkheid genieten.’

De wet zo beperkt mogelijk interpreteren?

De federale ombudsman is ervan overtuigd dat de adviserende geneesheren van de DVZ ‘bovendien worden beïnvloed door de administratieve hiërarchie om een restrictieve interpretatie te geven aan de vreemdelingenwet.’ Voorbeelden daarvan ziet de ombudsman in het feit dat de DVZ in zijn beslissingen weinig aandacht besteedt aan mogelijke obstakels waarmee sommige kwetsbare groepen geconfronteerd worden.

Kan men Romakinderen die lijden aan een ongeneeslijke en op korte termijn dodelijke ziekte naar Servië terugsturen als je weet hoezeer deze groep in het betrokken land wordt gediscrimineerd?

Een ander voorbeeld is dat van de heer Nganga die HIV-besmet is, en met documenten aantoont dat in zijn land homosexuelen zoals hij gediscrimineerd worden bij geneeskundige behandelingen. Het is onduidelijk of DVZ rekening heeft gehouden met die werkelijkheid in zijn beslissing.

Een ander voorbeeld is dat van een moeder die lijdt onder post-traumatische stress met risico op zelfmoord en gevaar voor haar kinderen. Zij wordt tijdens crisisperiodes geregeld opgenomen voor observatie en in die periodes zorgt de jeugdrechter ervoor dat haar kinderen geplaatst worden. De DVZ vindt de ziekte van mevrouw Rizzo niet de vereiste ernst vertoont, en geen medische behandeling vraagt. De situatie van de kinderen wordt niet in overweging genomen.

Een ander euvel is volgens de ombudsman dat de arts en de betrokken zieke niet de kans krijgen opmerkingen te maken ingeval van weigering. ‘Dat staat haaks op het recht van elke burger om gehoord te worden, en op het principe van de zorgvuldigheid. Het leidt tot onzorgvuldige beslissingen.’

‘Het lijkt vaak niet veel meer dan om gegevens te gaan die van het internet geplukt worden. Dat volstaat zeker niet altijd om de realiteit op het terrein te kennen.’

De beslissingen van de DVZ laten ook niet toe te weten waarop de arts zich baseert om te verklaren dat de gepaste behandeling beschikbaar en toegankelijk is in het land van herkomst. Professor Lebecque vond het oordeel op dat vlak uiterst oppervlakkig op basis van internetgegevens. ‘Dit was echt onverantwoord.’ Dokter en kamerlid Fonck volgt hem daarin. ‘Het lijkt vaak niet veel meer dan om gegevens te gaan die van het internet geplukt worden. Dat volstaat zeker niet altijd om de realiteit op het terrein te kennen.’

Het gaat er uiteraard niet om dat België alle zieken van de wereld moet verzorgen, wel dat we art9ter van de vreemdelingenwet correct toepassen. Veel wijst erop dat de artsen van de DVZ weinig vrijheid genieten om echt te achterhalen wat de situatie van de zieke is, en wat de medische situatie is in het land van herkomst. Dat met het oog op het zo beperkt mogelijk interpreteren van de wet. Dat heeft tot gevolg dat de procedure blijkbaar nog altijd tot situaties leidt waarbij een machtige politicus te elfder ure een beslissing moet forceren.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.