Doden van Godhra spoken rond Narendra Modi
Bram Brusselmans
30 april 2009
Donderdag is er de derde ronde van de Indiase parlementsverkiezingen. Er wordt onder andere gestemd wordt in Gujarat, waar deelstaatpremier Narendra Modi beschuldigd wordt van betrokkenheid bij de dood van 1044 burgers tijdens rellen in 2002 .
Zeven jaar na de rellen die begonnen in Godhra worden deelstaatpremier Modi (van de hindoenationalistische partij BJP) en 15 van zijn belangrijkste ministers en bureaucraten onderzocht door een onderzoeksteam. Ze zullen hun rol moeten verklaren in de rellen van zeven jaar geleden.
Ogen gesloten
Het Hooggerechtshof heeft maandag een Speciaal Onderzoeksteam (SIT) onder leiding van RK Raghavan, de opdracht gegeven een onderzoek op te starten dat moet uitwijzen welke de rol was van de toppolitici van BJP in Gujarat. Het SIT werd gevraagd om binnen de drie maanden een rapport af te leveren met de resultaten van het onderzoek.
Het onderzoek komt er op basis van een klacht van Jakia Jafri, weduwe van ex-congreslid Ahesan Jafri, die vermoord werd tijdens de rellen in 2002. Jafri’s klacht focuste niet op een bepaald deel van de rellen, maar geeft details over hoe systematisch de rellen werden toegestaan. De deelstaatpremier, ministers, politie en bureaucratie verzaakten volgens haar aan hun wettelijke plicht om het leven en de bezittingen van mensen te beschermen.
Vergeven en vergeten
Vraag blijft in hoeverre dit het kiesgedrag van donderdag zal beïnvloeden. Modi zelf weigert ook maar met een woord te reppen over de gebeurtenissen van toen. Hij verlaat zelfs televisieoptredens als hem gevraagd wordt naar zijn rol in de rellen.
Op dit moment in zijn politieke carrière, wordt hij niet graag meer herinnerd aan de tijd van toen. “Het is een zwarte bladzijde in de geschiedenis, die alle betrokken moeten omdraaien en verder leven”, aldus Modi. De betrokkenen en nabestaanden moeten vergeven en vergeten, vindt hij, zelfs al denkt het Hooggerechtshof daar anders over.