Fairtrade op lokale wegen?
Op 2 oktober lanceren de fairtrade-organisaties een nieuwe Week van de Fair Trade. Bij discussies over de toekomst van de eerlijke wereldhandel gaan steeds meer stemmen op voor het lokaliseren van fair trade. Want hoe duurzaam is het verschepen van fruit en wijn over lange afstanden eigenlijk?
Lokale landbouwalternatieven in het Noorden zijn ook voorbeelden van eerlijke handel, zeggen Europese fairtradeorganisaties. Ze willen het fairtradeconcept, vandaag enkel gebruikt voor producten uit het Zuiden, uitbreiden tot duurzame productieketens in het Noorden. Daar horen ook Vlaamse boeren bij, vindt Vredeseilanden.
Toch vinden critici dat een duurzaam geteelde pastinaak niet thuishoort in de eerlijkehandelsrekken. Boeren uit het Noorden hebben geen extra steun nodig, luidt het. En nog: dit zaait verwarring en staat haaks op het idee dat eerlijke handel meer ontwikkeling in het Zuiden brengt.
Gert Engelen, verantwoordelijke advocacy bij Vredeseilanden: ‘Om eerlijke handel duurzaam te houden, moet die zich meer regionaal opstellen, niet alleen Zuid-Zuid, ook Noord-Noord. Het Zuiden kent vooral kleine boeren, die in de eerste plaats hun producten op de thuismarkt moeten kunnen slijten. En anderzijds heeft het geen zin om massaal Braziliaanse suiker van grote plantages in te voeren en de markt van de Europese suikerboeren kapot te maken.’
Engelen nuanceert wel de kritiek dat fairtradeproducten uit het Zuiden veel te veel kilometers afleggen en dus ecologisch verwerpelijk zijn. ‘Kilometerkosten vormen een te beperkte maatstaf om duurzaamheid of de energiekost te meten. Je moet ook energieverbruik, vervuiling, arbeidsomstandigheden, verloning in kaart brengen. Bij bepaalde meetmethodes kom je soms tot verrassende resultaten. Zo zou het beter zijn appelen in te voeren uit Argentinië dan Europese appelen lange tijd in koelkasten te bewaren. Of zou het beter zijn Chileense wijn per vrachtschip te importeren dan Italiaanse met een vrachtwagen. Maar meestal is het vervoermiddel van de consument -fiets of wagen- doorslaggevend.’
EIGEN KEURMERK EERST
De Zuid-Zuidhandel biedt nog een enorm potentieel, zeker in een land als India waar de middenklasse groeit, zegt Arun Raste, directeur van IRFT, een ngo in Mumbai die duurzame ondernemingen in de thee- en textielsector ondersteunt. ‘Indien slechts één procent van de Indiase bevolking voor eerlijke handel zou kiezen, dan zou het ontwikkelingspotentieel ver boven het aanbod van Europa liggen. Nogal wat Indiërs zijn bereid om eerlijke handel en dus maatschappelijke doelen te ondersteunen. Alleen is de prijs te hoog. We moeten dus een aantrekkelijke verkoopprijs kunnen verzekeren. Dat kan door voorrang te geven aan de nationale markt.’
Regionalisering van de eerlijke handel vereist een benadering op maat van de eigen markt, met eigen keurmerken en evaluatiemethodes, vinden tal van economische spelers in het Zuiden. Het heeft weinig zin om voor een eerlijke regionale handel met het fairtradekeurmerk van Max Havelaar aan de slag te gaan. Certificering -opgesteld volgens de Europese normen- is immers vaak te duur voor de kleine producenten.