IAO verwacht tot 40 miljoen meer werklozen in 2009
In zijn rapport over de mondiale tewerkstellingstrends brengt de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) enkele gevolgen van de mondiale economische crisis voor werkende mensen in kaart.
In 2008 steeg de mondiale werkloosheid met 10.7 miljoen mensen naar 190 miljoen werklozen. Dat is de hoogste toename sinds 1998. De IAO verwacht dat het in 2009 nog eens tussen de 20 en 40 miljoen werklozen kunnen bijkomen, naargelang de ernst van de economische crisis.
De werkloosheidscijfers van de IAO moeten juist begrepen worden. Veel mensen vooral in ontwikkelingslanden werken weliswaar maar verdienen erg weinig; het zijn werkende armen. De IAO verwacht ook hier achteruitgang, na jaren van relatieve verbetering.
Het aantal werkende mensen die extreem arm zijn – mensen die zichzelf en hun gezin niet boven het niveau van 1.25 dollar per dag weten te tillen - daalde volgens de IAO de voorbije tien jaar van 822 miljoen naar 609 miljoen. Plaatst men de drempel op 2 dollar per dag, dan telt de IAO 1.2 miljard werkende armen in 2007 (van 1.35 miljard in 1997). De IAO verwacht dat dit cijfer, in het slechtste scenario, opnieuw kan stijgen naar 1.4 miljard in 2009.
Vooral in de rijke landen kromp de economie: de werkloosheid nam er het meest toe van 5.7 naar 6.4 procent. Afrika onder de Sahara ziet zijn economische groei minder dalen dan andere regio’s, juist omdat het continent minder verbonden is met de wereldeconomie. Toch verwacht de IAO dat de dalende grondstoffenprijzen in 2009 ook Afrika meer treffen. Hoe dan ook, vertrekt het Afrika van onder de Sahara vanuit een zeer harde arbeidssituatie waarbij, net als op het Indiase subcontinent, meer dan vier vijfde van de werkende mensen minder dan 2 dollar per dag verdienen.
Azië en vooral het Indiase subcontinent, was goed voor meer dan de helft van de werkcreatie in 2008 (werkcreatie die zoals al aangegeven niet volstond om die toevloed van jongeren op te vangen). Oost-Azië kenmerkt zich door een zeer hoge tewerkstellingsgraad van boven de 70 procent, vooral omdat zoveel vrouwen er aan het werk zijn. Aan het andere uiterste vinden we het Midden Oosten en Noord-Afrika met een tewerkstellingsgraad van om en bij de 45 procent. Dat ligt aan de lage participatie van vrouwen en aan de hoogste (jeugd)werkloosheidscijfers ter wereld.
De IAO gelooft dat het juiste beleid kan voorkomen dat de slechtste scenario’s bewaarheid worden. Ze pleit, zoals zovelen, voor publieke investeringen in infrastructuren, huisvesting en groene banen. Groene banen (die bijdragen tot behoud en herstel van ons milieu) zijn cruciaal omdat ze tewerkstelling combineren met de noodzakelijke vergroening van de economie.
De IAO benadrukt dat een arbeidsintensieve benadering van de publieke investeringen minder tijd vergt, en dus sneller economisch effect sorteert, dan een kapitaalintensieve. Zeker in ontwikkelingslanden waar immense aantallen mensen ondertewerkgesteld zijn. De IAO wil daarom dat regeringen hun herstelbeleid in termen van banengroei formuleren. Voorst wijst de IAO erop dat een versterking van de sociale bescherming – met werkloosheidsuitkeringen, steviger pensioenen, en opleiding van ontslagen werknemers – niet alleen vanuit sociaal oogpunt wenselijk is, maar ook meteen helpt om de economische crisis te verzachten omdat het de consumptie op peil houdt.
De crisis moet voor de IAO aangegrepen worden om de wereldeconomie groener en socialer te maken. ‘Er is in de wereld een enorm onbenut arbeidspotentieel. Economische groei en ontwikkeling zouden veel hoger kunnen zijn, indien iedereen een kans op waardig werk zou krijgen.’