Mexico en Cuba ruziën over griepvirus
Diego Cevallos
17 mei 2009
De Mexicaanse griep heeft het water tussen Mexico en Cuba opnieuw wat dieper gemaakt. De Cubaanse ex-president Fidel Castro verwijt Mexico dat het te laat gereageerd heeft. De Mexicaanse president Felipe Calderón heeft daarop zijn reis naar Cuba afgezegd.
Presidente Calderón wilde in deze periode een bezoek brengen aan Cuba maar borg die plannen deze week op na drie opiniestukken van Fidel Castro. Die beschuldigde de Mexicanen ervan te laat in actie te zijn geschoten nadat het virus was opgedoken. “In Mexico is de laatste acht jaar niets veranderd behalve het virus”, sneerde Cuba’s voormalige leider.
Volgens Castro sloeg Mexico niet meteen alarm om het bezoek van de Amerikaanse president Obama aan Mexico op 16 april niet in het gedrag te brengen.
In de drie artikels zei Fidel Castro in eigen naam te spreken maar dat maakt weinig verschil, zegt politicoloog Daniel Blanco van de Nationale Autonome Universiteit van Mexico. “De ex-president blijft machtig en de regering van Mexico weet dat en neemt de beschuldigingen zeer ernstig.”
IJs was gebroken
De relatie tussen Mexico en Cuba was lange tijd zeer koel. Caldéron slaagde er na zijn aantreden eind 2006 in het ijs te breken en een nieuwe relatie op te bouwen met de regering van Raúl Castro, de broer van Fidel. De Mexicaanse president liet kritiek op Cuba achterwege.
Maar de problemen herbegonnen eind april toen Cuba, net zoals Argentinië, Ecuador en Peru, de vluchten van Mexico annuleerde, een maatregel die de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zinloos vond.
Formeel antwoordde Mexico nog niet op Castro’s beschuldiging maar Miguel Ángel Lezana, directeur van het Nationaal Centrum voor Epidemiologisch Toezicht, zei wel al dat “Castro misschien slecht geïnformeerd is”. Lezana zegt dat zijn land op tijd en volgens de richtlijnen van de WHO heeft gehandeld.
In Mexico circuleert ook het verhaal dat Cuba Mexicaanse studenten die met het virus besmet waren geraakt, slecht behandeld had. De Mexicaanse ambassade in Cuba ontkent dat verhaal echter.