Nieuwe president El Salvador gaat voor groene energie

Tegen 2018 mag elektriciteit op basis van aardolie nog maar 15 procent van het totale aandeel uitmaken, een daling van 26 procent ten opzichte van vandaag. Dat staat in een plan dat de nieuwe regering van El Salvador goedkeurde.

Waterkracht moet 26 procent van de elektriciteit opwekken, geothermische installaties moeten voor 20 procent zorgen en biomassa voor 2 procent. Vijfendertig procent van de energie moet van aardgas komen, 2 procent van zonne-energie en 1 procent van wind.

Het Centraal-Amerikaanse land is altijd afhankelijk geweest van aardolie en diesel voor het opwekken van elektriciteit. Deze twee energiebronnen voorzien in 41 procent van de vraag, maar dat beleid is instabiel door de schommeling van de internationale olieprijzen.

Afhankelijk van olieprijzen

“Deze energiematrix is niet wat ons land nodig heeft. Ze is te weinig gediversifieerd, en als de olieprijzen stijgen, nemen hier ook de energieprijzen toe”, legt Carlos Nájera uit, directeur voor de ontwikkeling van hernieuwbare grondstoffen bij de Nationale Raad voor Energie (CNE).

Sinds 2009 werkt het CNE aan een plan om dit patroon te veranderen, en nieuwe technologieën te incorporeren die de energievoorziening meer efficiënt en milieuvriendelijk maken. De meest recente realisatie was de toewijzing, in juni, van een groot zonne-energieproject aan een internationaal consortium gevormd door de bedrijven UDP Neoen-Almaval, UDP Proyecto La Trinidad en Solar Reserve Development.

De elektriciteitsproductie in El Savador bedroeg 5,5 gigawatt per uur in 2009. In 2015 moet dat 6,7 gigawatt zijn. Bijna 98 procent van de stadsbevolking in het land van 6,2 miljoen inwoners heeft volgens het ministerie van Economie toegang tot elektriciteit, op het platteland 85 procent.