Te droog, te heet of te nat: Europese zomers blijven langer “hangen”

De klimaatopwarming leidt tot meer langdurige weersituaties in de zomermaanden, stelt onderzoek in het wetenschappelijk tijdschrift Nature. Vooral in Europa vertaalt zich dat in meer hittegolven, droogtes en intense regenperiodes.

Dergelijke “persistente” patronen zijn in de laatste decennia steeds vaker voorgekomen, blijkt uit de studie, uitgevoerd door het Duitse Potsdam Institute for Climate Impact Research. Met name boven de Atlantische Oceaan, in Europa en Rusland.

‘Dat betekent dat mensen, vooral in het dichtbevolkte Europa, waarschijnlijk meer en ook sterkere en gevaarlijkere weersomstandigheden zullen ervaren’, zegt Peter Hoffmann van het Potsdam Institute.

Hardnekkiger

Westenwinden hebben vaker de neiging om weersystemen niet langer vooruit de duwen.

Hoffmann en zijn collega’s vergeleken wereldwijd miljoenen weercirculatiepatronen van de afgelopen veertig jaar. ‘We ontdekten dat weerpatronen in het algemeen hardnekkiger zijn geworden dan enkele decennia geleden’, zegt Hoffmann. ‘Vooral in de zomer duren hittegolven nu vaak langer, en ook regenbuien houden langer aan en zijn intenser. Hoe langer dergelijke omstandigheden aanhouden, hoe intenser de extremen kunnen worden: warmer, droger én natter.’

De trend is voor een groot deel te wijten aan dynamische veranderingen in de atmosfeer: westenwinden hebben vaker de neiging om weersystemen niet langer vooruit de duwen. Enkele zonnige dagen kunnen zo veranderen in hittegolven van enkele weken, en intense regenval groeit uit tot overstromingen.

Uitstoot

Om die trend om te buigen, kan enkel de oorzaak worden aangepakt, zeggen de wetenschappers, en dat is de klimaatverandering.

‘Recente gebeurtenissen en lopend onderzoek hebben aangetoond dat de frequentie en intensiteit van extreme gebeurtenissen zijn toegenomen als gevolg van de wereldwijde klimaatopwarming’, zegt medeauteur Fred Hattermann. ‘Om deze zorgwekkende trend tegen te gaan, moet de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen verminderd worden om de klimaatverandering te beperken.’