Sinds juli 2016 neemt België, na een pauze van een jaar, opnieuw deel aan luchtaanvallen in Irak en Syrië, in het kader van de internationale coalitie tegen IS. Of daar burgerslachtoffers bij vallen, weten we niet. Het Belgisch ministerie van Defensie weigert immers enige transparantie.
Op 12 en 13 januari 2017 rapporteerde de internationale coalitie tegen IS in Syrië en Irak dat ze nabij het Syrische Rakka elf luchtaanvallen uitvoerde op een tactische eenheid van IS. De dertienkoppige coalitie vernietigde daarbij 'dertig olieraffinaderijen, zes vechtposities, drie opleggers van olievrachtwagens, een IS-hoofdkwartier en een wapenopslagplaats'.
Wat de coalitie niet vermeldde, is dat bij die luchtaanvallen ook een bakkerij werd gebombardeerd waarbij twee slachtoffers vielen: een werknemer en de kleine Rimas Mohammad Mirwah van drie jaar.
Rimas Mohammad Mirwah (3), gedood in een luchtaanval op een bakkerij in Rakka, 12-13 januari 2017
© Airwars via RBSS
Op 7 februari werd een grote luchtoperatie uitgevoerd boven Idlib. Minstens 24 burgers werden gedood, 300 mensen geraakten gewond. Getuigenissen en rapporten stellen zowel Rusland, dat het Assad-regime steunt, als de internationale coalitie, aansprakelijk.
Rusland ontkent echter alle betrokkenheid bij de aanval. Ook de internationale coalitie rapporteerde dat het geen luchtaanvallen uitvoerde in Idlib. Al is het best mogelijk dat de VS unilateraal een eigen aanval uitvoerde en dat niet rapporteerde aan de taskforce van de internationale coalitie, zoals in het verleden nog gebeurde.
Bovenstaande illustraties zijn, naast vele andere, terug te vinden op de website van het onderzoekcollectief Airwars. Airwars monitort de internationale luchtaanvallen op Syrië, Irak en Libië, en dus ook de operaties door de internationale coalitie tegen IS. ‘We tellen de doden, verzamelen bewijzen, foto’s, namen via open bronnen op het web’, zegt Eline Westra van Airwars. ‘We doen dit omdat de transparantie bij een groot deel van de dertien landen die onderdeel uitmaken van de coalitie, bijzonder zwak is, of veeleer zelfs nagenoeg ontbreekt.’
Tweehonderd of meer dan tweeduizend doden?
Airwars komt op basis van zijn onderzoek bij 2358 burgerdoden sinds het begin van de VS-operatie in juni 2014. Dat staat ook te lezen in een recent rapport Limited Accountability dat op maandag 13 februari werd voorgesteld in Brussel. In dat rapport onderzocht het team de transparantie van de dertien staten die deelnemen aan de internationale coalitie tegen IS in Irak en Syrië.
Airwars komt op basis van dat onderzoek bij 2358 burgerdoden sinds het begin van de VS-operatie in juni 2014.
Het cijfer dat Airwars hanteert over het aantal burgerslachtoffers, is beduidend groter dan het cijfer dat de internationale coalitie naar voor schuift. De coalitie zelf spreekt immers van slechts 199 burgerdoden. Die worden overigens enkel toegeschreven aan operaties van de VS, echter de enige coalitiepartner die hierover wenst te communiceren. De twaalf andere deelnemende landen verbergen zich achter de algemene communicatie van de coalitie, om op die manier individuele verantwoordelijkheid te ontlopen, klinkt het bij Airwars.
‘Elk land is nochtans individueel verantwoordelijk voor elk burgerslachtoffer’, zegt Westra. ‘Die verantwoordelijkheid staat los van het gegeven of een operatie alleen of met andere coalitiepartners werd uitgevoerd.’
‘Bij een missie van vijf soevereine staten is het dus heel lastig om te weten wie verantwoordelijk is voor burgerdoden. Het zou best kunnen zijn dat we door gebrekkige informatie die ministeries ons verstrekken soms onterecht een land beschuldigen. Als zij echter datum en plaats verstrekken van uitgevoerde aanvallen, kunnen we verantwoordelijkheid uitsluiten. Dat is cruciaal in de eindverantwoordelijkheid voor eventuele compensatie van de burgerslachtoffers.’
Volgens Airwars onderzoekt de coalitie nauwelijks of haar operaties ook burgerslachtoffers maken. Dat zegt ook Amnesty International die CENTCOM, de Amerikaanse beveleenheid die de coalitie aanstuurt, beschuldigt te weinig rekening te houden met de aanwezigheid van burgers in de nabijheid van doelwitten.
Net als AI roept Airwars op om de richtlijnen van het internationaal oorlogsrecht te volgen en burgerslachtoffers te erkennen en te compenseren. Dat laatste gebeurde tot nu niet of nauwelijks, zegt Westra.
België
België, dat sinds juli 2016 opnieuw deelneemt aan de vliegoperaties in Irak en Syrië, draagt eveneens individuele verantwoordelijkheid voor burgerslachtoffers. Hoeveel operaties ons land uitvoerde, is echter onduidelijk. Net door het totale gebrek aan publieke informatie over Belgische bombardementen, is het dus nog steeds onmogelijk uit te maken of de Belgische luchtmacht verantwoordelijk is voor de dood of het verwonden van burgers in Irak en Syrië, zegt Airwars.
België is minder transparant dan Saoedi-Arabië, Bahrein en Turkije.
Terwijl Canada, het Verenigd Koninkrijk en de VS transparant rapporteren over hun operaties, blijft België in gebreke. Ons land staat op de elfde plaats in de “transparantietabel”. België communiceert volgens Airwars minder slecht dan Jordanië en Nederland, maar is dan weer minder transparant dan Saoedi-Arabië, Bahrein en Turkije.
In september vorig jaar hield de Belgische Defensie een persconferentie waarin ze een aantal details over de nieuwe luchtcampagne vrijgaf. Daaruit bleek dat 83 procent van de Belgische luchtaanvallen tot dan werden uitgevoerd boven het Iraakse Mosoel, een ‘hotspot waar herhaaldelijk burgerslachtoffers werden gerapporteerd’, aldus Airwars. Maar bij welke operaties België betrokken was, wil Defensie niet vrijgeven.
Defensieminister Steven Vandeput (N-VA) beweert dat geen enkel burgerslachtoffer is gevallen in Belgische acties. ‘Die uitspraak kunnen Airwars of andere monitorende groepen dus niet verifiëren omdat van geen van de Belgische aanvallen de locatie of datum bekend is’, zegt Eline Westra. Bovendien is de kans dat geen burgerslachtoffers vielen, helaas klein, klinkt het.
Het onderzoekscollectief schat dat België 166 aanvallen uitvoerde. ‘Dat is veel, en ondanks dat België net als Nederland investeerde in precisiewapens, is er toch kans dat er in dichtbevolkte gebieden burgerslachtoffers vielen’, zegt Westra.
Is transparantie gevaarlijk?
Net zoals Nederland die het slechtst scoort qua transparantie, gebruikt België het argument dat transparant communiceren over operaties de nationale veiligheid en de veiligheid van uitvoerende soldaten en hun familie in gevaar kan brengen. ‘Daar hebben we begrip voor’, zegt Westra. ‘Maar België weigert ook details van twee jaar geleden te geven. Bovendien is de vraag welke negatieve impact, als die er al is, verbeterde transparantie bij andere deelnemende landen heeft gehad op operationele en nationale veiligheid van die landen.’
© Airwars
Ook kamerleden Alain Top (SP.A) en Benoît Hellings (Ecolo-Groen) hekelen de gebrekkige rapportering van de Belgische Defensie. Zelfs in de kamercommissie Defensie blijven cijfers achterwege, klinkt het. ‘België bezorgt pas na het afsluiten van de militaire operatie informatie aan het parlement, achter gesloten deuren en zonder details over de timing en de impact van de bombardementen’, zegt Alain Top.
‘Vergeet niet dat ons veiligheidsniveau nog steeds op drie staat. Dat is geen normaal niveau, onze burgers hebben recht op informatie.’
‘En net dat is koren op de molen voor de propagandamachines van onder meer IS, het Assad-regime en Rusland’, zegt Hellings. ‘Dit is meer dan ooit een propaganda-oorlog, een oorlog om de ideologie. Ze profiteren van de niet-transparantie om een draagvlak tegen de coalitie en voor zichzelf te creëren.’
Ook voor de Belgische bevolking, die ten slotte meebetaalt, is transparantie cruciaal, zegt Top. ‘Vergeet niet dat ons veiligheidsniveau nog steeds op drie staat. Dat is geen normaal niveau, onze burgers hebben recht op informatie.’
Maar daar denkt Majoor-Generaal Frederik Vansina, bevelhebber van de Belgische Luchtcomponent anders over. In een gesprek met Airwars suggereerde Vansina dat de Belgen zelf tevreden zijn met het niveau van transparantie. ‘Het is waarschijnlijk de aard van de Belgen dat ze niet elke dag data over deze oorlog willen checken.’