Anekdotes die de publicatie niet halen
“‘De B-kant van reisreportages’
‘We geven een boekje uit: De B-kant van Reportages!’ Het was aan de bruine formica eettafels waar we als redactie geregeld lunchen, dat we op het idee kwamen. Om de zomer te overbruggen, zouden we die verhalen vertellen die nooit de artikels halen waarvoor we op reis gingen. De verhalen in de marge.
‘We geven een boekje uit: De B-kant van Reportages!’ Het was aan de bruine formica eettafels waar we als redactie geregeld lunchen, dat we op het idee kwamen. Mijn collega — intussen ex-collega — had net, met enige voeling voor de duistere dramatiek van Russische spionagefilms, verteld hoe hij ergens onderweg in de voormalige Sovjet-Unie een infuus toegediend kreeg om een acute en hevige reisziekte onder bedwang te krijgen.
Terwijl hij een bijna-doodervaring beleefde en geen woord begreep van de dokters (‘Waren het überhaupt wel dokters?’), zag hij een twijfelachtig infuus met tape bevestigd aan het grauwe behangpapier met oostblokmotieven naast zijn bed. Maar zie, na twee dagen veerde hij recht, stapte uit zijn metalen bed en reed de grens over waar zijn afspraak wachtte.
We hadden het over sigaretten die we op avonden in verre buitenlanden rookten, om stress en alleen zijn de kop in te drukken
Zelf had ik mijn semi-antiheroïsche verhaal over een braakmartelgang tijdens een reportagesessie in Jemen uit de kast gehaald, met als conclusie dat schrijven doet lijden. We hadden het over sigaretten die we rookten op avonden in verre buitenlanden, om stress en alleen zijn de kop in te drukken — wij, die doorgaans door het leven gaan als niet-rokers.
We bespraken de bijzondere figuren die we ontmoetten tijdens onze reizen, bizarre plekken waar we kwamen, de anekdotes die de publicatie niet haalden. Omdat ze niet ter zake deden voor de A-kant: het reportageverhaal dat helaas vaker wel dan niet een minder vrolijke toon bevat.
Mijn allereerste reis voor MO* (islamitische leiders van de hele wereld kwamen samen in Tunis om de westerse invasie in Irak krachtig te veroordelen) maakte duidelijk dat reizen door de Arabische regio en langs migratiepaden behoorlijk wat B-materiaal zou opleveren.
Langs de ene zijde werd ik tijdens die korte reis geflankeerd door een oer-Italiaanse imam die me wilde bekeren tot desnoods de getuigen van Jehova, als ik maar in Een God geloofde. Naast mijn andere schouder liep een veiligheidsagent die me, in opdracht van het Tunesische ministerie van Informatie en nog onder de intussen afgezette Ben Ali, tot voor de toiletdeuren begeleidde en me bij herhaling een migratiehuwelijk voorstelde.
Dat aanbod zou ik nog vaker krijgen, met als hoogtepunt de moeder van een Turkse gids-chauffeur uit Adana, die in mijn borsten kneep, knikte en de blijde boodschap verkondigde dat haar ongetrouwde zoon een goede partij voor mij zou zijn.
De vraag blijft malen: als zelfs één geloofsgemeenschap niet in staat is om één kerk los te laten, wat zegt dat dan over het oplosbaarbeid van het Palestijns-Israëlische conflict?
Een jaar later schuifelde ik in Jeruzalem, gekneld in een mensenmassa, tijdens de paasnacht door de Heilige Grafkerk. Dat twee oude patriarchen bijna op de vuist gingen terwijl de kerk vol zat met devoot knielende, biddende en jammerende mensen, bleek een jaarlijks weerkerend ritueel dat meer wegheeft van de San Ferminfeesten in Pamplona dan van een religieus feest. Stevig materiaal voor de B-kant: een idioot, eeuwenoud conflict in een wel bijzonder theatraal jasje dat ogenschijnlijk niet ter zake deed vergeleken met dat andere conflict in het Midden-Oosten waarvoor ik in Jeruzalem was.
‘Ogenschijnlijk’, want de vraag blijft malen: als zelfs één geloofsgemeenschap niet in staat is om één kerk los te laten, wat zegt dat dan over de oplosbaarbeid van het Palestijns-Israëlische conflict, waar zoveel meer tegenbelangen spelen? Het zegt iets over hoe A- en B-kanten tijdens reizen ongemerkt in elkaar overvloeien, het toont de oneindige lagen in samenlevingen en geschiedenissen, het vertelt iets over de menselijke aard, het nuanceert verhalen.
Het belang van B-kanten zit, naast de onnozele en ongebruikelijke anekdotes, ook in de tegenstellingen en in de verrassingseffecten die denkpatronen doorbreken. Ik denk maar aan mijn Jemenitische fixer, een vriend ondertussen, die in geen enkel hokje in te passen valt. Hij noemde zichzelf een charity, met vier vrouwen (op elke verdieping van zijn huis een), en werd in de namiddag onverstaanbaar door de enorme bol qat in zijn wang. Maar hij kent als geen ander de westerse codes en normentaal en is zo veel progressiever dan veel Vlamingen.
Of er is die ene kleine bar in Istanboel waar een vriend me mee naartoe nam. Ik maakte een reportage over de noodtoestand, de overheidsrepressie en het angstklimaat die als loodzware, verstikkende wollen dekens over Turkije lagen. Alles leek aan banden gelegd: van kritische stemmen over alcohol op caféterrassen tot vrijheid in de kunsten en diversiteit.
Maar er was dat ene barretje in de oude wijk Tarlabasi waar transseksuelen zichzelf en iedereen die toekeek in een spiegelspel kwamen verleiden in uitdagende outfits en bewegingen. Buiten verkochten en kochten mensen seks. Illegaal, want prostitutie mag dan wel wettelijk zijn toegelaten sinds de stichting van de Turkse republiek, koopseks met transseksuelen hoort daar niet bij.
Tegen de menselijke natuur en innerlijke verlangens kan geen loden klimaat op, zei de Belgische vriend.
Onder de plak van de AKP werd ook de legale prostitutie steeds meer aan banden gelegd. Geregeld zijn er razzia’s in Tarlabasi, dé vagebondenwijk van Istanboel, waar mensen uit onderkomen maar prachtige oude huizen worden gezet om plaats te ruimen voor de vele vastgoedprojecten van de miljoenenstad.
Het verbod op gayprides in Turkije zorgt jaarlijks voor protest, LGBTQ-+-cafés worden gesloten. En toch. Als dat ene transseksuelenbarretje gesloten wordt in Tarlabasi, opent een ander wat verderop de deuren. Tegen de menselijke natuur en innerlijke verlangens kan geen loden klimaat op, zei de Belgische vriend.
De Turkijekenner woonde al een paar jaar in Istanboel, had het politieke en sociale beleid totaal stuk weten vriezen maar kende de boven- en ondervlakten van Istanboel als geen ander. Ik had geprotesteerd toen hij voorstelde om nog laat “naar een speciale plek” te gaan, was moe na de gesprekken met mensen wier leven totaal overhoop lag.
Maar eens te meer blijft ook dit barretje, net als die andere B-kanten, onbenoemd meegaan in reisherinneringen èn in verhalen die nog zullen volgen.