‘Er zijn ook andere verhalen die over Afrika verteld moeten worden’

Katrien Pype

24 november 2025
Opinie

Afrikaanse ondernemers hebben nood aan partnerschappen, niet aan “hulp”

‘Er zijn ook andere verhalen die over Afrika verteld moeten worden’

De geijkte begrippen “formele economie” versus “informele economie” zijn aan revisie toe want ze zijn diep geworteld in het koloniale verleden.

De geijkte begrippen “formele economie” versus “informele economie” zijn aan revisie toe want ze zijn diep geworteld in het koloniale verleden.

Afrika bruist van technologische innovatie en ondernemerschap, maar blijft gevangen in verouderde beelden van een hulpbehoevend continent. Antropologe Katrien Pype pleit voor een post-globaal perspectief dat Afrikaanse burgers erkent als denkers en makers. Niet hulp, maar partnerschappen en mobiliteit zijn nodig om “Africa Rising” duurzaam te maken.

Er beweegt veel in de Afrikaanse samenlevingen. In de voorbije weken kregen we weer heel wat verhalen te lezen over o.a. de desastreuze gevolgen van klimaatveranderingen, zoals overstromingen in Kenia en DR Congo; maar ook over de blijvende moeilijkheden om mensenrechten en burgerrechten te garanderen. Zo protesteerden (jonge) burgers luidop in Tanzania, toen de kandidatuur van enkele populaire oppositieleiders voor de presidentsverkiezingen geschrapt werd.

Dergelijke verhalen moeten we blijven vertellen. Maar er zijn ook nog andere verhalen die over Afrika verteld moeten worden, en die nauwelijks onze media halen. Er beweegt immers ook veel op economisch en technologisch vlak in de Afrikaanse samenlevingen.

In april 2025 kwamen leden van de Afrikaanse Unie samen in Kigali om er de Africa Declaration on Artificial Intelligence te ondertekenen, en zo een kaderprogramma uit te bouwen rond nationale AI-strategieën en beleid in een stap naar lokaal beheer van digitale data.

Vijf jaar eerder had President Felix Tshisekedi aan de Congolezen beloofd tegen 2025 van DR Congo een digitaal centrum van het Afrikaanse continent te maken, en zo honderden tech miljonairs te creëren. De beloftes zijn niet gerealiseerd, maar zowel in DR Congo als elders in Afrika is er een sterke technologische buzz merkbaar.

Geformaliseerde vs geïnformatiseerde economieën

Vrouwelijke ondernemers in Khartoum creëren in hun woonkamer digitale marktplaatsen door via WhatsApp kleding en parfum te verkopen. Hun producten worden toegestuurd via valiezen die meereizen met migranten (veelal familieleden en vrienden) uit Saoedi-Arabië, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Nigeriaanse ongediplomeerde ingenieurs in de Delta Regio bouwen in de bush olieraffinaderijen in de schaduw van de raffinaderijen van buitenlandse bedrijven; en honderden economische actoren in het Kameroense provinciestadje Mbouda overleven dankzij een transporteconomie rond moto-taxis gebouwd met Chinese onderdelen. Importeurs, moto-bouwers, mecaniciens en natuurlijk de chauffeurs zelf doen beroep op deze moto-taxis voor hun eigen economische activiteiten.

De geijkte begrippen “formele economie” versus “informele economie” zijn aan revisie toe want ze zijn diep geworteld in het koloniale verleden

Alle bovengenoemde economische projecten zijn geen unicorns, en produceren al zeker geen miljonairs. Maar deze acteurs behoren wel tot een lokale economie gefaciliteerd door technologie én stromen van ideeën, geld, objecten en mensen langs Zuid-Zuid routes.

Zulke “kleine” economische actoren zijn actief buiten de economische ruimte die door een staat wordt gestructureerd, maar daarom zijn ze nog niet informeel in de zin van “chaotisch” of “onontwikkeld”, zoals nog al te vaak gedacht wordt. Ze zijn creatief, strategisch, en vaak technologisch. Velen vertrouwd met Afrikaanse samenlevingen zullen deze als “informele economie” bestempelen. Maar de geijkte begrippen “formele economie” versus “informele economie” zijn aan revisie toe want ze zijn diep geworteld in het koloniale verleden: de informele economie refereerde naar de ruimte van economische activiteiten waar de koloniale overheden maar geen grip op kregen, niet konden reguleren, en niet konden belasten.

Terwijl deze begrippen vandaag de dag ook in Afrika hun eigen realiteiten construeren, is het niettemin belangrijk dat opiniemakers (en beleidsmakers) zich niet laten vangen door deze al te makkelijke tweedeling. Eigenlijk bevinden de meeste economische activiteiten in vele Afrikaanse steden zich net in de grijze zone van overlap tussen een “geformaliseerde” en een “geïnformaliseerde” economie.

Jonge Congolese ingenieurs, ontwerpers en ondernemers ontwikkelen demo’s voor hardware en software die lokaal relevant zijn, maar ook transnationaal zouden kunnen circuleren. Denk aan de Nuvens-smartwatch, ontworpen in Brazilië door de Congolees Ken Kelvin Baz, geassembleerd in Zuid-Korea, en gepromoot in Kinshasa en online; of de Okapi-telefoons, een creatie van de Congolees-Amerikaanse professor Jean Bele, die overal ter wereld wordt verkocht, maar toch voorgesteld wordt als een “Congolese telefoon”. Deze innovaties illustreren een post-globale economie: hybride, veelal “uitgevonden” in een Zuid-Zuid netwerk, steevast geworteld in lokale aspiraties, en opererend in de grijze zone waar de geformaliseerde en geïnformaliseerde economieën elkaar overlappen.

Post-globalisme met denkers en makers uit het Globale Zuiden

Er wordt vaak smalend geschreven over de economische initiatieven van China in Afrika. De term “neokoloniaal” wordt er vaak gehanteerd. Het is echter al te makkelijk om de aantrekkingskracht van China in Afrikaanse economieën enkel en alleen als “neokoloniaal” te bestempelen. Want wordt hiermee niet de actieve keuzes die Afrikaanse leiders maken, genegeerd? Daarenboven lijkt het me productiever, zowel voor opiniemakers, diplomaten, investeerders, en beleidsmakers om, ook in België, een zogenaamd post-globale benadering te hanteren.

Dit post-globale perspectief erkent immers dat het Globale Noorden (Europa, VS) niet altijd een zuigeffect heeft op Afrikaanse burgers, maar begrijpt dat netwerken, innovaties en affecten die ontstaan tussen steden als Kinshasa, Kigali, Lagos, Rio de Janeiro, Istanbul, en Guangzhou veel aantrekkelijker zijn voor Afrikaanse burgers, en hun economische verwachtingen en initiatieven sturen.

Deze “zuidelijke” economische polen zijn vooreerst toegankelijker want het is veel makkelijker om een visum te krijgen. Jonge ondernemers in Kinshasa vertellen me dat hun waardigheid intact blijft als ze een visum aanvragen om naar China te reizen. Dit staat in schril contrast tot de manier waarop velen het visumbeleid van Schengen-landen ervaren. Hier rijst een totaal ander beeld van “Afrika” en haar economie. De post-globale economie biedt een analytisch kader om te begrijpen hoe technologie, affect, en mobiliteit samenkomen in hedendaagse Afrikaanse economieën.

De ondernemingszin, economische capaciteiten, en ambities van Afrikaanse burgers wordt niet erkend.

Afrikaanse staten zelf hebben een dubbele houding tegenover de globale en post-globale economieën. Veelzeggend is de ontgoocheling van de tech ondernemers in Kinshasa toen ze in 2020 vernamen dat de Congolese staat toestemming gaf aan het Amerikaanse Industry Five om een assemblagefabriek in DR Congo te bouwen, zodat 1,4 miljoen tabletten en smartphones zouden samengesteld worden.

Uit de plannen bleek algauw dat het bedrijf vooral Congolezen als fabrieksarbeiders zou aanstellen, terwijl het ingenieurswerk (het design vorm geven en het uitvoeren van testen) in de VS zou blijven gebeuren. DR Congo bleek, tot grote teleurstelling van de lokale IT’ers, een ruimte van uitvoering, niet één van intelligentie en creatie.

Ook de laureaten van de eerste en tweede edities van “le forum du génie scientifique congolais” (2023 en 2024) zijn teleurgesteld. Ondanks de symbolische tokens van erkenning (erelintjes en foto’s) blijft de incubatie-cel van dit initiatief van de Tshisekedi-regering ondergefinancierd en krijgen de gelauwerde Congolese uitvinders maar niet de beloofde sommen om hun prototype om te vormen in een te commercialiseren product.

Geheel in dezelfde lijn was er begin oktober 2025 heel wat verontwaardiging te horen in Kinshasa toen bleek dat de minister van buitenlandse zaken Thérèse Kayikwamba Wagner, een humanitaire schenking van Thaise rijst ter waarde van 2,6 miljoen dollar van Japan ontvangen had. Het Globale Noorden (waartoe Japan ook behoort) schikt zich makkelijk in de rol van “weldoener” en “redder”. En de Congolese staat ontvangt met open handen. Op die manier worden de globale relaties bevestigd.

Hierin zijn het Globale Noorden de centra van productiviteit en economisch succes, terwijl lokale kennis, creativiteit, en ambities in het Zuiden net niet gevaloriseerd worden. De ondernemingszin, economische capaciteiten, en ambities van Afrikaanse burgers wordt niet erkend, niet door hun eigen leiders en nauwelijks door landen uit het Globale Noorden.

Afrikaanse ondernemers hebben nood aan partnerschappen, niet aan “hulp”. Ze snakken naar “directe partnerschappen” zonder hun staat als een mediator, en willen kunnen optreden als denkers en makers. De tijd dat Afrikaanse burgers gereduceerd kunnen worden tot grondstoffen (inclusief de lichamen die aan fabriekslijnen gedachteloos producten in elkaar zetten) zou al lang voorbij moeten zijn. Ze hebben nood aan mogelijkheden om in België (en elders in Europa) te studeren, te netwerken, en economische kansen te creëren.

De meeste Afrikaanse burgers dromen er niet van om zich in Europa te vestigen. Ze willen komen “leren”, en kansen komen opdoen, om een beter leven in hun thuisland zelf op te bouwen. Als we erkennen dat de meeste grote economieën gebouwd zijn op mobiliteit, en indien we correcte en duurzamere politieke en economische relaties met Afrikaanse landen wensen op te bouwen, dan moeten we de mobiliteit van Afrikaanse burgers verder faciliteren. “Africa Rising” zal enkel en alleen maar duurzaam zijn indien ook de Afrikaanse intelligentie, ondernemingszin, en innovatie daadwerkelijk kansen krijgen.

Afrika verdient geen simplificaties, maar complexiteit. Geen medelijden, maar respect. Geen globale recepten, maar post-globale dialogen en samenwerking. Een post-globaal perspectief kijkt voorbij de stereotiepe verhalen van “een overlevingseconomie”, en “dictatuur en corruptie”, die Afrikaanse burgers vastzet in beelden van armoede, lijden, en passiviteit, maar ziet hoe Afrikaanse burgers daadwerkelijk hun toekomst proberen vorm te geven—niet ondanks, maar dankzij hun geschiedenis.

Katrien Pype is hoofddocent sociale en culturele antropologie in de KU Leuven.

De meningen en standpunten in deze opiniebijdrage zijn die van de auteur en weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs die van de MO*redactie.

Ontvang het beste van MO* rechtstreeks in je mailbox

Schrijf je nu in op onze gratis nieuwsbrieven en wij houden je op de hoogte van wat er gaande is in onze mondialiserende en snel veranderende wereld.