‘Wat de westerse erkenning van Palestina werkelijk betekent’

Alaa Jbour

28 oktober 2025
Opinie

Echte verandering vraagt meer dan symboliek

‘Wat de westerse erkenning van Palestina werkelijk betekent’

De Syrische Belg Alaa Jbour blikt terug op dertig jaar mislukte beloften sinds Oslo. De recente erkenning van Palestina door westerse landen lijkt geen overwinning, maar een symbolisch doekje voor het bloeden – een gebaar dat meer zegt over hun geweten dan over Palestijnse vrijheid.

Toen we klein waren, leerden we dat de Palestijnse kwestie niet zomaar een conflict was, maar een moreel kompas voor de wereld. We groeiden op met vlaggen, beloften en vredesconferenties, overtuigd dat vrede slechts een kwestie van tijd was.

Dertig jaar later voelt de erkenning golf van Groot-Brittannië, Frankrijk, Australië en andere westerse landen niet als rechtvaardigheid, maar als een bitter slothoofdstuk. Na decennia van halfslachtige diplomatie verklaren deze landen plots dat Palestina een staat is, op het moment dat er van die staat nauwelijks nog iets overblijft. Wat ooit een belofte van vrede was, is verworden tot een oefening in politieke symboliek.

De mislukking van Oslo

Wie opgroeide in de schaduw van Oslo herinnert zich nog de beelden van Arafat en Rabin die elkaar de hand schudden, met Bill Clinton erachter als trotse bemiddelaar. Voor velen was dat het moment waarop een nieuw tijdperk leek te beginnen, al hing er vanaf het begin een waas van illusie over: de Palestijnse Autoriteit kreeg beperkte macht in Gaza en delen van de Westelijke Jordaanoever. Een eerste stap, zo dachten we, naar zelfbeschikking.

Maar in de akkoorden ontbrak één cruciale zin: nergens stond dat dit proces moest eindigen in een volwaardige Palestijnse staat. Israël drong daarop aan, en het Westen knikte. Rabin sprak zelfs over ‘een entiteit die minder is dan een staat’, een lokaal bestuur dat afhankelijk zou blijven van Israël voor veiligheid, economie en grenzen.

Wat volgde op Oslo was geen vredesproces, maar een eindeloze herhaling van beloftes en mislukkingen.

Na Rabins moord nam Benjamin Netanyahu het roer over met een mandaat om Oslo te ondermijnen. Terwijl westerse media bleven praten over “vredesprocessen”, groeiden de nederzettingen sneller dan ooit. De kaart van Palestina veranderde in een lappendeken van enclaves, verbonden door militaire wegen en controleposten. De tweestatenoplossing bleef bestaan in verklaringen, maar verdampte in de realiteit.

Dertig jaar diplomatiek theater

Wat volgde op Oslo was geen vredesproces, maar een eindeloze herhaling van beloftes en mislukkingen. Onder Clinton, Bush en Obama presenteerde elke Amerikaanse president een nieuw “vredesinitiatief”, telkens aangekondigd als de doorbraak die alles zou veranderen. Maar telkens werd de kern genegeerd: de voortdurende Israëlische bezetting en de systematische uitbreiding van nederzettingen. Israël bouwde, annexeerde en consolideerde, terwijl het Westen toekeek en betaalde.

Toen Donald Trump in 2020 zijn zogenaamde “deal van de eeuw” lanceerde, viel het doek over die illusie. Zijn plan verpakte annexatie als vrede en bood de Palestijnen een “staat” die niet meer was dan een verzameling enclaves, zonder grenzen, leger of zelfbeschikking. Gaza bleef geïsoleerd, de Westelijke Jordaanoever verder bezet. De uitbarsting van 7 oktober 2023 maakte definitief duidelijk wat velen al jaren wisten: wat in Oslo begon als diplomatie, eindigde in een humanitaire catastrofe.

De zogenoemde Palestijnse “staat” lijkt verdacht veel op wat Rabin ooit bedoelde met ‘een administratieve façade zonder soevereiniteit’.

En dan, in de herfst van 2025, verklaren vier westerse landen plots Palestina officieel te erkennen. Voor sommigen is dat een historisch moment. Voor wie deze geschiedenis heeft meegemaakt, voelt het vooral als een vorm van moreel witwassen.

Op de grond verandert er niets. Israël behoudt controle over grenzen, luchtruim en logistieke toevoer. In de Westelijke Jordaanoever groeit het aantal nederzettingen, aangemoedigd door een regering waarin extremistische kolonisten partijen de toon zetten. De Palestijnse Autoriteit – intern verdeeld en uitgeput – krijgt de ondankbare taak om het puin te beheren zonder echte macht.

De zogenoemde Palestijnse “staat” die nu erkend wordt, heeft geen grenzen, geen leger en geen controle over zijn economie. Ze lijkt verdacht veel op wat Rabin ooit bedoelde: een administratieve façade zonder soevereiniteit.

Voor de betrokken westerse regeringen is deze erkenning vooral symbolisch. Ze kunnen aan hun burgers tonen dat ze “iets doen”, zonder de politieke moed te tonen om werkelijk iets te veranderen. Geen sancties, geen herziening van wapenexporten, geen breuk met Israëlische politiek. De politieke winst is groot, de morele inzet miniem.

Een land van puin en principes

Intussen leeft in Gaza een volk onder het puin. Meer dan een miljoen mensen wonen in tentenkampen, zonder water of elektriciteit. Scholen zijn verwoest, ziekenhuizen functioneren niet meer. En toch spreken diplomaten over “heropbouw” en “bestuurlijke hervorming” alsof het probleem administratief is, niet existentieel.

Wie vandaag over Palestina spreekt, spreekt over scherven: van een land, van een samenleving, van een idee. De erkenning die nu wordt uitgesproken, gaat niet over de staat die ooit beloofd werd, maar over haar schaduw.

Toch is deze erkenning niet volkomen betekenisloos. Ze kan, hoe wrang ook, nieuwe politieke ruimte scheppen. Een officieel erkende staat kan verdragen sluiten, zich wenden tot internationale gerechtshoven en juridische druk uitoefenen.

Maar echte verandering vraagt meer dan symboliek. Ze vraagt moed: het stopzetten van militaire samenwerking met een bezettingsmacht, het steunen van gerechtelijke onderzoeken naar oorlogsmisdaden, het erkennen van het recht van Palestijnen op zelfbeschikking in de praktijk, niet enkel op papier.

De vraag die blijft

Voor mijn generatie, die met de Palestijnse vlag in het collectieve geheugen is opgegroeid, voelt deze erkenning niet als een overwinning, maar als een herinnering aan wat verloren ging.

De vraag is niet of Palestina erkend wordt, de wereld heeft dat allang gedaan. De vraag is of die erkenning ooit zal leiden tot vrijheid, of enkel zal dienen om de stilte te maskeren waarmee de rest van de wereld toekeek.

Alaa Jbour is communicatie- en mediaspecialist met een focus op Europees en Midden-Oosters beleid en geïnteresseerd in de manier waarop politiek, identiteit en migratie elkaar kruisen in onze wereld.

De meningen en standpunten in deze opiniebijdrage zijn die van de auteur en weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs die van de MO*redactie.

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in