‘We staren ons blind op extreme armoede’

Koen Detavernier en Mia Vandenberghe (WSM)

26 juni 2025
Opinie

Waar naartoe met internationale samenwerking?

‘We staren ons blind op extreme armoede’

‘Rechten zijn nooit gegarandeerd, elke generatie moet ze opnieuw verdedigen. Daarom moeten we samen actie blijven voeren op alle niveaus: lokaal, nationaal, internationaal.’

‘Rechten zijn nooit gegarandeerd, elke generatie moet ze opnieuw verdedigen. Daarom moeten we samen actie blijven voeren op alle niveaus: lokaal, nationaal, internationaal.’

‘De wereld is veranderd en het Belgisch buitenlands beleid moet zich daar op aanpassen’, stelt de bevoegde minister Maxime Prévot (Les Engagés) in zijn beleidsverklaring. ‘Meer dan ooit moeten we onze waarden en belangen terug in de markt zetten.’ De minister verwijst daarbij naar de Belgische veiligheidsstrategie waarin de democratische rechtstaat, mensenrechten en ons uniek sociaaleconomisch model dat streeft naar een rechtvaardige verdeling van de welvaart nadrukkelijk aan bod komen. Maar is België werkelijk klaar om naar die principes te handelen?, vragen Koen Detavernier en Mia Vandenberghe van WSM zich af. 

Momenteel lijkt het er hard op dat ons buitenlands beleid meer belang hecht aan onze belangen op korte termijn, zowel op commercieel als op geopolitiek vlak. Die houding, hier en elders in de westerse wereld, heeft in de voorbije jaren aan de achteruitgang van democratie op wereldvlak bijgedragen. In 2024 waren er voor het eerst in meer dan twintig jaar meer niet-democratische landen (91) dan democratische (88). Bijna drie op vier mensen leeft vandaag in een autocratie. We zien ook meer onderdrukking van vakbondsrechten en een beperking van de vrije meningsuiting.

Die democratische terugval en schendingen van mensenrechten zien we overal; het is een glijbaan waarvan we voorlopig het einde niet zien. 

Laagje vernis 

Deze tendens wordt in de hand gewerkt door onze westerse, Europese én Belgische retoriek over mensenrechten en democratie, die vaak zeer selectief is en in wezen niet meer dan een flinterdun laagje vernis.

Stemmen binnen én buiten Europa wijzen op de discrepantie tussen het Europees discours van mensenrechten en het feit dat Europese landen vaak betrokken zijn bij economische uitbuiting, milieurampen, of steun aan autoritaire regimes. Of hoe internationale handels- en investeringsregels vooral de belangen van westerse landen beschermen.

In een gesprek met MO* stelt Bismo Sanyoto, coördinator WSM Azië het scherp: ‘In naam van de vrijhandel klaagde Europa Indonesië aan bij de Wereldhandelsorganisatie, omdat het land de export van ruwe grondstoffen wilde beperken om ze zelf te bewerken. Dat Europa van de dubbele standaarden is geen rolmodel voor Indonesië. China wel. In veertig jaar tijd tilde China 800 miljoen mensen uit de armoede. Dat wil Indonesië kopiëren.’ Waar blijft Europa om aan te tonen dat democratie en mensenrechten een solide basis voor duurzame sociaaleconomische ontwikkeling zijn?  

Ultraliberaal model 

Armoede is geen op zichzelf staand probleem, het is een gevolg van ongelijkheid. We moeten af van de logica die solidariteit beperkt tot de allerarmsten in fragiele staten. Democratie, mensenrechten, waardig werk en sociale bescherming zijn geen bijzaak, ze zijn de sleutel tot duurzame ontwikkeling. Ze voorkomen dat mensen in armoede terechtkomen en versterken weerbaarheid bij crisissen.

Internationale solidariteit moet dus breder en principiëler durven zijn: samenlevingen versterken door te vertrekken vanuit mensenrechten en niet alleen de meest urgente nood lenigen.

Democratie, mensenrechten, waardig werk en sociale bescherming zijn geen bijzaak, ze zijn de sleutel tot duurzame ontwikkeling.

Vandaag ligt de focus te veel op extreme armoede bestrijden. Ook België sluit zijn internationale gouvernementele samenwerking op in een kleine groep, vaak fragiele landen en in enkele sectoren waarin het Belgisch agentschap Enabel zich in de loop der jaren heeft gespecialiseerd.

Die aanpak heeft zijn merites, maar maakt dat landen die er de voorbije jaren op vooruit zijn gegaan, zoals Indonesië en India, meer en meer worden uitgesloten van internationale samenwerking. Ze worden gestraft voor een goed rapport en gezien als economische concurrenten.

Wil België zich dan volledig wegtrekken uit Azië en Latijns-Amerika? Terwijl we ons blindstaren op extreme armoede en vrijhandel, verwaarlozen we het om actief te bouwen aan structurele mechanismen van herverdeling: sociale bescherming, leefbare lonen en veilige werkomstandigheden. Wat de internationale gemeenschap in de feiten doet, is de hele wereld in een ultraliberaal model duwen. 

Echte verandering 

‘Neoliberale machtshebbers beloofden ons dat als de economie het goed zou doen, iedereen daarvan zou profiteren. Maar in de praktijk plukken slechts enkelingen de vruchten van groei, terwijl de rest aan de kant blijft staan’, zegt Bart Verstraeten, directeur van WSM. ‘Dat vergroot de enorme ongelijkheid binnen en tussen landen, en leidt tot wantrouwen over de waarde van democratie en mensenrechten. Het creëert ook een moeilijke context voor sociale bewegingen die opkomen voor herverdeling en meer gelijkheid. Precies die rol die bij ons voor sociale bewegingen is weggelegd en zo eigen is aan ons sociaaleconomisch model.’

Bishnu Rimal, voorzitter van vakbondsfederatie GEFONT in Nepal, zegt daarover: ‘Samenwerken met een onafhankelijk middenveld is cruciaal wanneer mensenrechten en democratie de prioriteiten zijn. Wanneer de massa zich mobiliseert, wordt dialoog mogelijk en kan verandering plaatsvinden.’ 

‘Wanneer de massa zich mobiliseert, wordt dialoog mogelijk en kan verandering plaatsvinden.’

Waar naartoe? 

Zolang we structurele oorzaken negeren, blijven we dus dweilen met de kraan open. Weg met dubbele standaarden, het is hoog tijd om mensenrechten, democratie en sociale rechtvaardigheid coherent in elk beleidsdomein op te nemen.

Om te besparen gaan nu weer stemmen op voor meer concentratie – samenwerken in minder landen – met de focus op extreme armoede, ook voor niet-gouvernementele organisaties. Minister Prévot spaart in zijn meerjarenbegroting de humanitaire hulp en zet de hakbijl in structurele samenwerking op lange termijn, die samenlevingen echt weerbaarder maakt. Maar we moeten net onze kracht voor verandering erkennen en naar waarde schatten.

Hoe komt het dat wat we zo belangrijk vinden voor onszelf, verwaarlozen op internationaal vlak?

De Belgische internationale samenwerking zou daarom de expertise bij diverse middenveldorganisaties en overheidsinstellingen veel meer in rekening moeten brengen bij strategische keuzes. En dus meer investeren in universele sociale bescherming en waardig werk.

In België investeren we bijna 30 procent van het bruto binnenlands product aan onze sociale bescherming, maar slechts 1 tot 2 procent van onze internationale samenwerking gaat er naartoe.

Hoe komt het dat wat we zo belangrijk vinden voor onszelf, verwaarlozen op internationaal vlak? Inspirerende voorbeelden zijn er zeker. Kijk naar Nepal. Onder druk van de civiele maatschappij kwam er in 2017 een vooruitstrevende socialezekerheidswet. In de volgende jaren kregen ook arbeidsmigranten, werknemers in de informele economie en zelfstandigen een betere toegang tot het systeem. Of hoe een bescheiden bijdrage vanuit internationale samenwerking een enorme sociale vooruitgang kan betekenen. Impact hangt vooral af van de kracht van sociale bewegingen, van de politieke wil van overheden en van de mogelijkheid om samen te werken, over nationale grenzen heen.

Lange termijn 

Meewerken aan het uitbouwen van een systeem van eerlijke handel, herverdeling, waardig werk en sociale bescherming, ook in zogenaamd opkomende landen - waar het sociaaleconomisch model van morgen wordt bepaald - is dus een strategie waar op lange termijn iedereen de vruchten van plukt. En daar kunnen we allemaal aan bijdragen.

Alexandra Arguedas, coördinator WSM LatAm & Caraïben: ‘De rol van het middenveld hierin blijft overal in de wereld cruciaal want rechten zijn nooit gegarandeerd, elke generatie moet ze opnieuw verdedigen. Daarom moeten we samen actie blijven voeren op alle niveaus: lokaal, nationaal, internationaal.’ 

Koen Detavernier en Mia Vandenberghe werken voor de ngo WSM (het vroegere Wereldsolidariteit).