‘Zelfs de weg naar school is levensgevaarlijk’: Palestijnse kinderen onder vuur op de Westelijke Jordaanoever

Het zoontje van Nassar al-Hammouni werd gedood door Israëlische soldaten.
© Meras Alazza

Het zoontje van Nassar al-Hammouni werd gedood door Israëlische soldaten.
© Meras Alazza
Ook op de Westelijke Jordaanoever spaart de Israëlische oorlogsmachine kinderen niet. Jonge levens worden uitgewist door militair geweld, hun kindertijd gestolen door zware celstraffen. ‘In Gaza plegen ze massamoord, hier schakelen ze ons één voor één uit.’
Een gure vrijdagavond in februari nabij de Palestijnse stad Hebron, iets na halfzes. In een schaars verlicht steegje in de Al-Kasarawijk stappen drie Israëlische soldaten behoedzaam vooruit, machinegeweren in de aanslag. Ze zijn op hun hoede, maar ook zichtbaar op zoek. Eén van hen richt zijn zaklamp op het duister tussen een gevel en een geparkeerde wagen. Wat hij daar aantreft, doet ook zijn twee kompanen halthouden.
In de schaduw ligt het levenloze lichaam van Ayman, een jongen van 12 jaar die net een boodschap had afgeleverd bij zijn grootouders, iets verderop. Een kogel, nog geen minuut eerder afgevuurd vanuit het steegje, maakte dat hij niet bij zijn moeder terugkeerde na dat simpele klusje.
De drie soldaten stellen vast en draaien zich om. Ze keren terug naar hun geparkeerde pantserwagen op het einde van het smalle straatje. Hun tred is meer ontspannen, de geweren zakken.
Wanneer achter hen het geschreeuw van Aymans moeder en ooms weerklinkt, draaien ze zich kort om en schijnen ze met een zaklamp in de richting van het tumult. Maar ze lopen verder. Hulpverleners zullen later vaststellen dat Ayman in de rug werd geschoten. De kogel doorboorde zijn rechterlong en bleef steken in zijn borstkas. Binnen het halfuur was hij dood.
Geen bedreiging
De dood van Ayman is geen uitzondering. In meerdere gevallen is er bewijs dat de jonge slachtoffers, net als hij, geen enkele dreiging vormden. De tweejarige Laila al-Khatib zat in februari met haar familie nabij Jenin, in het noorden van de Westelijke Jordaanoever, aan hun keukentafel te eten toen een sluipschutter haar door het achterhoofd schoot.
Op geverifieerde videobeelden is te zien hoe Sadam, tien jaar oud, nietsvermoedend met zijn moeder belt in de portiek van zijn flatgebouw wanneer hij plots in de buik geschoten wordt en gillend in elkaar zakt. De video toont hoe hij kronkelend van de pijn schreeuwt om hulp. Wanneer zijn vader hem bereikt is hij gestopt met bewegen.
Tien dagen later zal de jongen in het ziekenhuis bezwijken aan zijn verwondingen. Israëlische troepen begonnen de dag daarvoor aan een grootschalige invasie van de stad. Op de beelden zijn echter geen tekenen van onrust te zien op de bewuste plek.
Andere beelden tonen hoe een kogel de twaalfjarige Hathem Geith dodelijk in de rug treft wanneer hij op de vlucht slaat voor een aanstormende patrouille. Samen met andere jongens was hij stenen aan het gooien naar Israëlische troepen die begin oktober 2024 het Qalandia-vluchtelingenkamp binnenvielen.
Verderop in dezelfde video is te zien hoe Abdallah Hawash, elf jaar oud, een steen gooit in de richting van een konvooi Israëlische jeeps dat zijn huis voorbijrijdt. De voertuigen zijn gepantserd, de actie vormt geen risico voor de inzittenden. Toch wordt Abdallah neergeschoten. Hij sterft ter plaatse.
Nooit eerder doodde het Israëlische leger (IDF) zoveel kinderen op de Westelijke Jordaanoever als de afgelopen twee jaar. Volgens cijfers van de Verenigde Naties, de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem en Amnesty International werden sinds 7 oktober 2023 bijna 200 Palestijnse kinderen gedood, Oost-Jeruzalem inbegrepen.
Het zijn de hoogste cijfers sinds ze worden bijgehouden. Bijna de helft van alle kinderdoden op de Westelijke Jordaanoever, sinds de VN begonnen met documenteren in 2005, viel in de afgelopen twee jaar (224 van de 468). De meeste slachtoffers vallen tijdens militaire raids in dichtbevolkte woonwijken of bij incidenten aan een van de vele checkpoints.
Gaza-doctrine op de Westelijke Jordaanoever
Onderzoekers spreken van een “Gazaficatie” van de Westelijke Jordaanoever. Op 19 januari, kort nadat het staakt-het-vuren in Gaza was ingegaan, voegde Israël de Westelijke Jordaanoever toe aan zijn lijst met officiële oorlogsdoelen. Dat was het startschot van operatie “Ijzeren Muur”. Het oorlogsgeweld verplaatste zich van Gaza naar het grootste van de twee Palestijnse gebieden, zij het op kleinere schaal.
Voor het eerst sinds de Tweede Intifada, een grote Palestijnse opstand tegen de bezetting begin deze eeuw, werden er tanks en gevechtsvliegtuigen ingezet. Hele woonwijken werden met de grond gelijkgemaakt. Opvallend vaak werden vluchtelingenkampen zoals in Jenin, Tulkarem en Nur Shams geviseerd. Duizenden Palestijnen waren genoodzaakt te vluchten, niet wetend of ze ooit zullen terugkeren.
Officieel gaat het om een antiterreurcampagne, de vluchtelingenkampen zijn traditioneel bolwerken van verzet. Maar volgens waarnemers moet de operatie ook de annexatie van het gebied versnellen en het recht op terugkeer van Palestijnse vluchtelingen ondergraven.
Sinds oktober 2023 mogen Israëlische soldaten op de Westelijke Jordaanoever sneller hun wapen gebruiken. Er heerst een klimaat van straffeloosheid voor militairen die buitensporig geweld gebruiken. Volgens het onderzoek van B’Tselem draagt die versoepeling bij aan de explosieve stijging van het aantal burgerslachtoffers en kinderdoden.
Dat bevestigt Joel Carmel, een voormalig IDF-officier. ‘Dat er nu veel meer Palestijnen worden gedood, komt doordat de schietinstructies sterk zijn versoepeld.’ Volgens hem is de toegenomen repressie het gevolg van de groeiende invloed van extremistische kolonisten binnen de Israëlische politiek en het leger.
Het is onwaarschijnlijk dat families zoals die van Ayman en Sadam gerechtigheid zullen krijgen. In de overgrote meerderheid van de gevallen wordt niemand ter verantwoording geroepen. Volgens een rapport van de Israëlische ngo Yesh Din onderzoekt het IDF minder dan de helft van de incidenten waarin een soldaat een Palestijn doodt. De kans dat er vervolging komt, bedraagt amper 0,4 procent.
‘Dat zijn beslissingen van hogerhand, genomen door kolonisten met extremistisch gedachtegoed op hoge posities’, zegt Carmel. Als luitenant in het leger zag hij met eigen ogen hoe de bezetting geen veiligheid bracht maar meer geweld. Vandaag werkt hij voor Breaking the Silence, een organisatie van oud-soldaten met gewetensbezwaren.

De jongste zoon van Nassar Al-Hammouni is pas drie, maar kan tot in detail vertellen hoe zijn oudste broer gestorven is.
© Meras Alazza
Drie schoten uit een donker steegje
‘De dag voor zijn dood had Ayman zich nog ingeschreven bij een boksclub’, vertelt zijn vader Nassar al-Hammouni. ‘Hij keek er zo naar uit, maar hij is nooit kunnen gaan.’
Twee maanden na zijn zinloze dood zitten we op de kastanjebruine sofa met goudborduursel van het gezin al-Hammouni in Hebron, een stad in het zuiden van de Westelijke Jordaanoever. Aymans jongere broer Aysar (10) serveert zoete muntthee. Tegenover ons kirt de jongste telg van het gezin van plezier terwijl hij opgaat in een spelletje op de smartphone.
Hun vader vertelt op zachte toon maar onverstoord over zijn ‘lieveling’, met slechts lichte weemoed. Een wrange glimlach prijkt gedurende het hele gesprek op zijn gezicht, als een te klein masker dat de pijn maar deels verhult.
‘Hij was alles voor mij’, zegt Nassar, die als bouwvakker en veiligheidsagent werkt voor de Palestijnse Autoriteit, een bestuursorgaan met beperkte autonomie in een deel van de Westelijke Jordaanoever. Gedurende de week verblijft hij meestal in de hoofdstad Ramallah. ‘Elke vrijdag, als ik thuiskwam van mijn werk, keek ik ernaar uit zijn gezicht te zien.’
Net zoals hij de wereld te vroeg verlaten heeft, zo betrad Ayman hem ook. Bij zijn premature geboorte gaven de artsen hem slechts 20 procent overlevingskans. ‘Maar hij vocht en groeide op tot een slimme, sportieve jongeman’, weet zijn vader.
Kort voor zijn dood vertelde de twaalfjarige tegen zijn moeder dat hij dit jaar voor het eerst zelf zijn kleren zou kopen voor ramadan. Zijn droom was om ingenieur te worden. ‘Dan neem ik jou later in dienst’, grapte hij weleens tegen zijn vader.
Maar dat was buiten de noodlottige avond van 21 februari gerekend. Na het vrijdaggebed ging Ayman samen met zijn moeder en Aysar, zoals veel Palestijnen, op familiebezoek bij zijn grootouders en ooms in het zuiden van de stad. In de vaak woelige wijk – de bezetting is nergens zo hard voelbaar als in Hebron – was het die avond relatief rustig. Er waren geen razzia’s of protesten aan de gang. Maar militaire patrouilles maken er deel uit van het alledaagse straatbeeld, door de aanwezigheid van Israëlische nederzettingen in het midden van de Palestijnse stad.

Nergens is de bezetting zo hard voelbaar als in Hebron, met tientallen zwaarbeveiligde checkpoints in het midden van de stad.
© Willem De Maeseneer
De ouders van Aymans moeder en zijn ooms Tariq en Nadeem wonen vlakbij elkaar aan een kleine parkeerplaats aan het eind van een steegje dat uitkomt op de hoofdweg. Het was net donker toen Ayman wat cashgeld van zijn ooms naar zijn grootouders moest brengen.
Net op dat moment klinkt een schot vanuit de richting van de hoofdweg. Een witte auto met een kogelgat in de voorruit komt het smalle straatje ingereden. De chauffeur, een buurman, stapt uit en controleert een schram in zijn nek, van de glassplinters.
Op bewakingsbeelden die later werden geanalyseerd door The Guardian, is te zien hoe Ayman op dat moment ontspannen tegen de koffer van de witte auto leunt, vergezeld door zijn twee neefjes. Tegelijkertijd verschijnt een Israëlische pantserwagen aan het andere uiteinde van het steegje, zo’n zestig meter verderop. Een zestal zwaarbewapende soldaten stapt uit.
Al snel klinkt een tweede schot. De jongeren slaan op de vlucht. Ayman rent de traphal in, naar het appartement van zijn oom Tariq. Een derde schot wordt gelost, deze keer fataal. Ayman haalt de laatste trede niet. ‘De soldaat schoot hem in de rug’, zegt Nassar. ‘De kogel bleef steken in zijn borstkas.’
Een paar tellen later stormt Tariq in paniek naar buiten, het bebloede lichaam van zijn neefje in zijn armen. Wanneer hij de soldaten opmerkt, schrikt hij zo erg dat hij Ayman laat vallen tussen de witte auto en de gevel van zijn huis.
‘Hopelijk zal je je snel bij je zoon voegen’
Nassar vertelt hoe hij op de terugweg van Ramallah het rampzalige nieuws ontving via telefoon. Niet veel later werd zijn taxi tegengehouden aan een checkpoint nabij Bethlehem, op een uur rijden van Hebron. De soldaten controleerden zoals gewoonlijk zijn papieren. Plots zagen ze zijn naam. Ze vroegen wat zijn relatie was met ‘de jongen die vanavond is doodgeschoten’? ‘Ik antwoordde: ‘‘Hij is mijn zoon…’’ Het is de enige keer tijdens het interview dat Nassars masker even afvalt.
Aan het checkpoint sloeg de sfeer meteen om. ‘Ze haalden me uit de taxi en hielden me onder schot. Ze beweerden dat hij stenen had gegooid’, aldus de 38-jarige bouwvakker. De videobeelden tonen het tegendeel aan. ‘Ik schreeuwde terug: “Neen, jullie schoten hem dood voor jullie plezier!”’
De gemoederen raakten zeer verhit. Nassar werd een ondervragingsruimte in gesleurd. ‘Daar zei de soldaat me: “Ik hoop dat je je snel bij je zoon snel voegt”.’ Nadien kreeg de soldaat een oproep van een commandant die vroeg om de telefoon door te geven. ‘Het spijt ons, maar we hebben je zoon per vergissing gedood’, kreeg Nassar te horen. ‘We houden je in de gaten. Geef ons geen reden om je te arresteren’, gaf de legerofficier nog mee.
De tol voor het gezin al-Hammouni is enorm. Een groot portret van hun oudste zoon domineert de woonkamer. ‘De jongste van drie jaar oud vraagt constant waar zijn broer is’, aldus Nassar. Het was opvallend hoe de kleuter meteen de smartphone opzij legde toen we over het voorval begonnen te praten. Sindsdien heeft zijn guitige lach plaatsgemaakt voor een wezenloze blik. ‘Hij snapt het concept van de dood nog niet volledig, maar kan je wel tot in detail vertellen wat er die avond gebeurd is’, legt de vader uit.
Aymans moeder kan het vaak niet verdragen om thuis te zijn, waar alles haar aan hem herinnert. Aysar wil niet meer naar school. ‘Hun klaslokalen liggen naast elkaar’, vertelt Nassar. Telkens hij de lege stoel van Ayman ziet, breekt hij.

Nassar met zijn dochter en enkele buurtkinderen. De dood van Ayman weegt zwaar op het gezin, de moeder kan het soms niet aan om thuis te zijn waar alles haar aan hem herinnert. Broer Aysar wil niet meer naar school.
© Meras Alazza
Angst op school
Zoals Hebron het brandpunt is van de militaire bezetting, is het heuvelachtige Masafer Yatta, ten zuiden van de stad, het epicentrum van kolonistengeweld. Palestijnen leven er al generaties lang van de olijventeelt en hun schapen, maar dat wordt hun onmogelijk gemaakt door agressieve kolonisten uit de aangroeiende Israëlische nederzettingen. In maart dit jaar zette de Oscarwinnende documentaire No Other Land de schijnwerpers op de harde realiteit in het uitgestrekte landbouwgebied. Sinds de oorlog in Gaza nemen de aanvallen enorm toe.
De extreemrechtse regering-Netanyahu maakt sinds haar aantreden in 2022 geen geheim van haar plannen om het gebied op te slorpen, tegen alle internationale rechtsregels in. Israël bouwt steeds meer Israëlische nederzettingen op Palestijns gebied. De oorspronkelijke bewoners worden verdreven.
Fanatieke kolonistenmilities, waaronder de beruchte ‘Heuveltopjeugd’, spelen daarbij een centrale rol. Ze zetten voorpostboerderijen op als uitvalsbasis, van waaruit systematische pesterijen en soms dodelijke pogroms worden uitgevoerd. Het leger en de politiek bieden ruggensteun. Met ministers als Bezalel Smotrich en Itamar Ben-Gvir zitten twee radicale leiders van de kolonistenbeweging aan de knoppen.
Ook in Masafer Yatta worden de jongsten niet gespaard. In het Palestijnse dorpje Tuwani ontmoeten we Halima en Ritaj, allebei elf. Ze wonen in een bergdorp in de buurt maar gaan naar school in Tuwani. De dagelijkse busrit naar school is vaak een hachelijke onderneming. ‘Op een dag verstopten kolonisten zich achter een boom’, vertelt Halima. ‘Ze bekogelden onze bus met stenen en dwongen onze chauffeur Mohad om te stoppen. We moesten toekijken terwijl ze hem in elkaar sloegen. We waren verstijfd van angst.’
Hun dertienjarige schoolgenoot Ahmed gaat niet meer naar school. ‘Hij was zijn schapen aan het hoeden toen kolonisten hem aanvielen’, zegt Ritaj. ‘Ze sloegen met een stok op zijn been. Sindsdien durft hij niet meer buiten te komen.’

De elfjarige Halima woont in een bergdorp in Masafer Yatta, een regio geplaagd door kolonistengeweld.
© Meras Alazza
Diala Halayka begeleidt de lokale jeugd als opvoedster. Ze beschrijft hoe het kolonistengeweld een grote impact heeft op de ontwikkeling van Palestijnse kinderen. ‘Veel kinderen hebben last van nachtmerries en slaapproblemen. Sommigen plassen zelfs opnieuw in hun bed. Velen weigeren nog naar school te gaan na zo’n incident. Ze voelen zich alleen veilig in hun gezin’, aldus Diala.
De voortdurende dreiging zet volgens haar hun toekomst op het spel. ‘Deze kinderen groeien op in een omgeving waar ze dagelijks geconfronteerd worden met geweld en zelfs genocide’, zegt de hulpverlener. ‘Dat heeft een grote impact op hun concentratie en leervermogen.’
Haar organisatie, het Tamer-instituut, biedt ruimte voor verwerking. In toneel, tekenen of andere creatieve uitlaatkleppen kunnen kinderen uit de streek hun verdriet en woede kwijt, voordat het zich opkropt tot frustratie of geweld.

Diala Halayka ziet als pedagoge hoe het alomtegenwoordige geweld de ontwikkeling en het leervermogen van Palestijnse kinderen aantast.
© Willem De Maeseneer
Ook de twee meisjes hebben het moeilijk om zich te concentreren tijdens de les. Ze zijn vaak angstig. ‘Ze kunnen overal plots opduiken. Daarnet nog, op weg naar hier, slingerde een kolonist vanop zijn tractor verwensingen naar ons hoofd. Hij stak zelfs zijn middenvinger op’, zegt Halima.
Die agressie gebeurt volgens de meisjes niet zomaar. ‘Ze proberen een reactie uit te lokken. Als we iets terugzeggen, hebben ze een reden om ons aan te vallen en de politie beschermt hen altijd.’
Tuwani bevindt zich in Area C, bezet Palestijns Gebied onder Israëlische controle. Hier kunnen Palestijnen alleen rekenen op Israëlische diensten voor ordehandhaving.
De kinderen zeggen dat de kolonisten niet zomaar uit zijn op intimidatie. ‘Ze willen ons verjagen’, aldus Halima. ‘Maar dat zal nooit gebeuren. Dit is ons land en we blijven hier tot we sterven’, zegt ze ferm. Die standvastigheid heeft een prijs. Haar vader werd ook al meermaals aangevallen toen hij z’n schapen liet grazen. ‘Op een dag hebben ze zelfs schapen van ons gedood. Mijn vader werd zwaar toegetakeld en mijn neef kreeg een messteek in zijn rug’, zegt Halima.
Ritaj vertelt hoe zulke aanvallen dagelijkse kost zijn sinds Gaza. Later wil ze rechten studeren, zodat ze haar familie en dorpsgenoten kan verdedigen. Halima wil journalist worden. ‘Ik wil de wereld laten zien hoe wij hier lijden. Wij willen gewoon een veilige, zorgeloze jeugd zoals andere kinderen. Nu missen we onze kindertijd’, zegt de mondigste van de twee.

Ook de 11-jarige Ritaj lijdt onder de dagelijkse pesterijen van agressieve kolonisten.
© Meras Alazza
‘Martelaren met een voorwaardelijke straf’
Sinds het geweld in Gaza begon is het aantal militaire checkpoints op de Westelijke Jordaanoever bijna verdubbeld. De voortdurende blokkades en dagelijkse razzia’s ontwrichten het dagelijkse leven. Een rit van een uur duurt nu vaak een halve dag. Bovendien werden duizenden werkvergunningen voor toegang tot Israël ingetrokken, waardoor de economie ingestort is.
Niet iedereen wil onder die omstandigheden blijven. In vluchtelingenkamp Dheisheh nabij Bethlehem overweegt Mohammad (een schuilnaam, red.) om Palestina te verlaten. ‘Met pijn in het hart, maar ik moet mijn kinderen een toekomst bieden.’
Sinds 7 oktober krijgt hij geen vergunning meer om te werken in Jeruzalem. Het gezin leeft van hun spaargeld, maar dat is bijna opgesoupeerd. Mohammad vreest dat hij het schoolgeld voor hun kinderen binnenkort niet meer kan betalen. Sinds soldaten enkele weken geleden hun huis binnenvielen, kreeg zijn twaalfjarige zoon Firas maagklachten.
‘Voor de oorlog kon je nog met soldaten praten’, zegt Mohammad. ‘Nu niet meer. Elke dag zijn er invallen, arrestaties, schietpartijen … Wanneer ik naar Ramallah of Hebron ga is mijn gezin niet zeker of ik zal terugkeren. We zijn martelaren met een voorwaardelijke straf’, lacht hij schamper.
Het blijken profetische woorden. Net op dat moment horen we schoten. Mohammad checkt onmiddellijk de Telegram-groep van de wijk. Een video toont een arrestatie op 100 meter afstand, op de drukke weg beneden. Soldaten hebben net een jongeman uit het kamp opgepakt. Op de beelden zien we jongeren die stenen gooien naar de Israëlische jeeps.
Zijn dochter Aïda (een schuilnaam, red.), zeven jaar oud, haalt haar schouders op als ze de geweerschoten hoort. ‘Normaal’, zegt ze. ‘Maar dat hoort niet normaal te zijn voor een meisje van zeven’, vindt haar moeder.
Kinderen in de cel
Ook een celstraf zou niet gebruikelijk mogen zijn voor kinderen, toch is Israël volgens onder meer het Internationaal Gerechtshof het enige land ter wereld dat minderjarigen systematisch vervolgt in militaire rechtbanken.
De voorbije maanden werden veertien gevangenissen in ijltempo omgevormd tot ‘een netwerk van folterkampen’, aldus B’Tselem en de Verenigde Naties. Palestijnse gevangenen worden er systematisch blootgesteld aan extreem fysiek en psychologisch geweld.
Dat hing samen met een ongeziene arrestatiegolf. Het aantal Palestijnen achter de tralies is bijna verdubbeld. Voor kinderen wordt geen uitzondering gemaakt. Volgens de meest recente cijfers van mensenrechtenorganisatie Addameer zitten momenteel minstens 350 Palestijnse kinderen in Israëlische gevangenissen.
Zo’n honderd van hen, een recordaantal, worden vastgehouden in ‘administratieve detentie’. Onder die regel kunnen Palestijnen jarenlang worden opgesloten zonder aanklacht of proces. Het bewijs is geheim, alleen de Israëlische rechter krijgt het te zien. De gevangenen tasten vaak in het duister wat betreft de reden van hun opsluiting en kunnen zich niet verdedigen.
Volgens Jenna Abuhasna, onderzoeker bij Addameer, is het opsluiten van Palestijnse kinderen een bewuste strategie om de samenleving te breken. ‘Kinderen verdwijnen in gevangenissen waar ze, zeker sinds de oorlog in Gaza, worden behandeld als volwassenen. Ze worden geslagen, uitgehongerd, gefolterd soms tot de dood erop volgt’, aldus de juriste.
Ook onder meer de VN en Amnesty stelden vast dat kinderen dezelfde onmenselijke behandeling ondergaan als volwassenen. De zeventienjarige Walid Ahmed stierf in maart aan de gevolgen van extreme foltering, volgens een autopsie van Israëlische experts. Zijn spieren en lichaamsvet waren ernstig aangetast door verregaande uithongering.
‘Veel kinderen weten niet eens waarom ze vastzitten’, aldus Jenna. ‘Sommigen gooiden een steen, maar ook een post op sociale media volstaat om jaren in de cel te vliegen. Dan gaan ze als gebroken volwassenen naar buiten.’
Vluchtelingenkampen in het vizier
In Balata Camp worden jongeren ook snel volwassen. Sinds 9 april ligt het vluchtelingenkamp nabij de stad Nablus onder vuur door operatie IJzeren Muur. Bijna dagelijks vallen troepen binnen. Wie dan nog op straat is riskeert zijn leven.
‘Zelfs de weg van school naar huis is levensgevaarlijk’, zegt de zeventienjarige Jad. Ik spreek hem in Yaffa Center, een gemeenschapscentrum waar de kampbewoners de handen in elkaar slaan om de situatie leefbaarder te maken.
‘Een maand geleden stond ik plots voor een konvooi legerjeeps. Ik dacht dat ze me zouden neerschieten.’ Jad kwam er met de schrik vanaf, maar voelt zich alleen thuis nog veilig. Verschillende van zijn vrienden werden de voorbije jaren gedood of gearresteerd.
Voor de oorlog had hij grote dromen. Hij blonk uit op school, wilde ingenieur worden of – als het meezat – profvoetballer. ‘Mijn ploeg is Real Madrid’, zegt hij met een voorzichtige glimlach.
Maar na 7 oktober gleed hij langzaam weg in een depressie. Van november tot augustus trok hij zich terug en dacht hij voortdurend aan zijn tante in Gaza. Die verloor bijna haar hele gezin bij een luchtaanval. Ze leeft nu met haar enige overlevende dochter in een tent.
Jad stopte met trainen, verloor zichzelf in vreetbuien, sliep slecht en kreeg ademhalingsproblemen. Toen het Israëlische leger vorige zomer het kamp bestookte met traangas, kon hij door zijn gewicht niet weglopen. Sindsdien sport hij weer en probeert hij zijn leven op te bouwen. ‘Maar het blijft soms moeilijk.’
Zijn studies lijden onder de bezetting. Vaak is er slechts twee dagen les per week. ‘Soldaten blokkeren de toegang of omsingelen het kamp. Soms worden leerlingen gearresteerd. Eén van hen zit al zes maanden vast zonder aanklacht.’ Leraren staken omdat ze geen loon krijgen van de Palestijnse Autoriteit.
‘Mijn toekomst?’ Jad haalt zijn schouders op. ‘Misschien ingenieur, maar dan ergens anders. Hier is niets voor mij. Ik ben al zes jaar niet buiten Nablus geweest.’
Plots klinkt geweervuur, deze keer vlakbij. Jads moeder Maryam Ibrahim Mustafa stormt het zaaltje binnen. ‘Speciale eenheden vallen het kamp binnen!’
Iedereen is alert. Wie binnen is, blijft waar hij is. Buiten klinkt een salvo, er wordt ons bevolen de ramen te vermijden.
Abed Qusini, een journalist van in de vijftig, ondergaat het kalm. ‘Ik heb de Eerste en Tweede Intifada meegemaakt, de belegering van Arafat in Ramallah… Maar dit is de ergste periode ooit op de Westelijke Jordaanoever.’
Ondertussen infiltreren speciale eenheden het kamp en rijden jeeps van reguliere troepen binnen om dekking te bieden. Later blijkt dat ze een huis omsingelden en twee bewoners arresteerden op verdenking van terreur.
‘Om de paar dagen valt het leger binnen’, zegt Abed. ‘Ze arresteren of doden hun doelwitten en vertrekken weer. De bewoners moeten dan gewoon verdergaan, alsof er niets gebeurd is.’ Soms gebeurt het midden op de dag, terwijl kinderen op school zitten. ‘Ouders weten niet of ze hun kinderen levend terugzien.’
De dreiging van checkpoints, bulldozers en gewapende invallen heeft het kamp volgens hem veranderd in een openluchtgevangenis. ‘De markt ligt vol goederen, mensen verkopen falafel, groenten. Als het leger binnenvalt, vernielen ze alles.’
Wanneer de situatie wat kalmeert, voegt Maryam zich bij ons. Ze vertelt over een 82-jarige vrouw die in december op de markt werd doodgeschoten door vermomde elitetroepen in een groentewagen. ‘Ze maken geen onderscheid tussen man of vrouw, kind of volwassene. Ze willen gewoon doden, als jagers die vogels neerknallen. In Gaza plegen ze massamoord. Hier schakelen ze ons één voor één uit.’
Maryam leidt het medische team in het kamp. Haar collega Rasmi, een twintiger, werd in oktober 2023 doodgeschoten door een sluipschutter terwijl hij een gewonde verzorgde. ‘Hij was als een broer voor mij. Zijn dood was een klap. Twee maanden kon ik niet functioneren’, vertelt de hulpverleenster. De verhalen stapelen zich op. Speciale eenheden vallen binnen verkleed als vrouw, dokter of imam. Eén van haar patiënten zag hoe haar zoon werd gebruikt als menselijk schild.

De 41-jarige Maryam leidt een medisch team in Balata Camp.
© Meras Alazza
Recht op terugkeer
Hoe voed je je kinderen op in zo’n situatie? ‘Het belangrijkste is geen angst tonen. Moeders kunnen zich geen kwetsbaarheid permitteren.’ Ze probeert haar zonen waardigheid en hoop mee te geven. ‘Huil niet als een soldaat je slaat. Jij bent sterker. Hun macht komt alleen van hun wapens’, leert ze hen.
‘Onze kinderen hebben niets om over te dromen’, zegt ze. ‘Ze kennen geen natuur, geen vrijheid, geen reizen.’ Ze brengt hen bij dat het leven meer moet bieden dan angst. In de gemeenschap vinden Palestijnen volgens haar hun kracht. ‘Alles wat de soldaten doen maakt ons hechter. Alleen samen kunnen we onze vrijheidsdroom waarmaken. Daarom is het recht op terugkeer zo diepgeworteld.’
Volgens Abed is het net dat ideaal dat Israël probeert te vernietigen. ‘Ze viseren de vluchtelingenkampen om het recht op terugkeer te ondermijnen. Als er geen kampen zijn, is er zogezegd ook geen vluchtelingenprobleem.’
De kampen op de Westelijke Jordaanoever huisvesten Palestijnen die in 1948 of 1967 verdreven werden uit wat nu Israël is. Intussen zijn het betonnen sloppenwijken geworden, waar nog altijd wordt gewacht op terugkeer – een recht dat vastligt in VN-resoluties en keer op keer bevestigd werd door de Algemene Vergadering. Maar voor Israël vormt dat recht een existentiële bedreiging.
Tegelijk met de militaire campagne werd ook VN-organisatie UNRWA verbannen. Die organisatie bewaart een uitgebreide database van alle Palestijnse vluchtelingen en hun oorspronkelijke woonplaatsen. Ze houdt ook het recht op terugkeer levend.
‘In de kampen is er alleen armoede en bezetting’, zegt Maryam. ‘Terugkeren naar onze dorpen is onze bestaansreden.’ Zelf groeide ze op met de verhalen van haar grootvader over de Nakba. Nu vertelt ze die aan haar eigen kinderen. ‘Mijn familie komt uit de havenstad Jaffa. Ik ben 41 jaar en heb de zee, op twee uur van hier, nog nooit gezien.’ Haar stem breekt. ‘De zee is een taboe geworden. Ze bestaat alleen in mijn dromen.’
Toch blijft ze hopen. ‘De meeste Palestijnse vluchtelingen hebben nog steeds hun originele huissleutels. Als Israël denkt dat ze het recht op terugkeer kunnen uitwissen door de kampen te vernietigen, vergissen ze zich. We weten dat we dat recht hebben. Ooit zal het gebeuren. Inshallah.’
Word proMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in