‘Via ons pleegkind kwam Afghanistan ongewapend de huiskamer binnen’

Reportage

Pleegzorg: opvang op maat voor minderjarige vluchtelingen in België

‘Via ons pleegkind kwam Afghanistan ongewapend de huiskamer binnen’

‘Via ons pleegkind kwam Afghanistan ongewapend de huiskamer binnen’
‘Via ons pleegkind kwam Afghanistan ongewapend de huiskamer binnen’

Pleegzorg voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen in België is een kind of puber redden van de eenzaamheid en gebrek aan geborgenheid. MO* sprak met verschillende pleegouders over hoe zij lief en leed delen met deze jonge vluchtelingen.

© Karim Abraheem

Abdullah’s broertje is ook zijn neefje

© Karim Abraheem​

Ze had borstkanker gehad. De ziekte was een streep door haar voornemen om probleemloos honderd te worden, haar plan om tot het pensioen leerlingen de diepere zingeving van wiskunde aan te tonen, werd in de gezondheidshakselaar versnipperd.

Dan kwam, tijdens die voortijdige rustjaren, 2015 voorbij. Het was het jaar waarin de Europese Unie van de daken schreeuwde hoezeer ze overspoeld werd door vluchtelingen - Syriërs, Irakezen en Afghanen op kop. Vluchtelingen werden opnieuw illegalen op journaals en in kranten. Mensen die met de verkeerde nationaliteit de ellende in hun thuisland ontvluchtten, werden bij voorbaat ingeschreven op de lijst van economische gelukszoekers. De onmacht die Mia daarbij voelde, deed haar besluiten om tegengas te geven.

Toen in Dendermonde de Abdijschool tijdelijk werd omgedoopt tot een opvangcentrum, zette ze zich in als vrijwillige huiswerkbegeleidster. ‘Hij was niet zozeer geïnteresseerd in wiskunde maar wel in gemoedelijke babbels. De vrolijke Afghaanse filosoof Hamza* die altijd met me kwam praten, stal mijn hart.’

De montere vlag van Hamza ging echter halfstok toen hij iedereen rond zich zag vertrekken. Toen het centrum samen met vele andere in België werd gesloten, was Hamza letterlijk de laatste bewoner van het leeggelopen centrum. Mia had intussen een aantal infoavonden gevolgd over pleegzorg voor niet begeleide minderjarige vreemdelingen. De kinderen hadden het nest verlaten, hun huis was groter geworden. Ben, haar man die niet meteen overtuigd was, had ze al over de streep getrokken.

‘Ik vergeet nooit Hamza’s blik toen ik hem voorstelde om bij ons te komen wonen, wist zelf niet goed of hij het wel zag zitten.’ Sinds juni 2017 zijn Mia en Ben de pleegouders van de zeventienjarige Hamza.

*De thee wordt aangedragen, de schalen met Afghaanse zoutjes staan klaar. Zorgen zit Shaista en haar man Hesmat in het bloed – ze werken beide in een woonzorgcentrum voor bejaarden. Sinds 2017 is daar op persoonlijk vlak een zorg bijgekomen: de pleegzorg voor Abdullah*.

Zorgen voor je puberende broer die je tien jaar niet zag, vraagt andere regels dan de zorg voor eigen kind.

Aan hetzelfde bloed ontsnap je niet: voor Shaista was het je reinste logica dat ze voor haar jongere broer zou zorgen. Hij had al te lang in het centrum gezeten sinds hij in België aankwam in 2016, vond ze. Noch Hesmat noch Shaista kenden het systeem van pleegzorg, tot een begeleider van het opvangcentrum hen inlichtte. Het was de ultieme oplossing om Shaista’s broer zo snel mogelijk bij hen te krijgen. Vijftien maanden is hij nu, samen met zijn negenjarige nichtje Sabrina en neefje Belan van acht, kind aan huis.

Zorgen voor je puberende broer die je tien jaar niet zag, vraagt andere regels dan de zorg voor eigen kind. ‘Het loopt niet altijd van een leien dakje’, zegt Shaista. De afspraken die ze met haar kinderen had, maakte ze niet noodzakelijk met haar broer.

Shaista moest haar broer opnieuw leren kennen, liet hem begaan. ‘Teveel’, zegt ze. Ze volgde zijn sporen met stoffer en vuilnisblik, liet hem de dag voorbij slapen, tot ze besefte dat afspraken duidelijkheid scheppen. ‘Nu werkt hij voor de helft mee’, zegt Hesmat. ‘Het is zoeken voor ons allemaal. Maar het is nu rustiger, gaandeweg gaat Abdullah mee in het verhaal.’

*‘Ik wilde hem weg uit het asielcentrum. Ik had zelf te lang in zo’n centrum gezeten. Ik vond het zeker niet de juiste plek voor hem, ook niet de plaats vanwaar je zo snel mogelijk een weg in België vindt.’ Twintig dagen zat Hamid* in een opvangcentrum. Op zaterdag kwam hij naar Gent, de maandag die volgde had zijn broer Abdul Qadar hem in een OKAN-school ingeschreven.

De grote middelen werden ingezet om Hamid zo snel mogelijk Nederlands te leren. De broers waren als kinderen van de voormalige provinciegouverneur opgegroeid in de hogere middenklasse in Kaboel. Hamid had op een goede school gezeten. Hij zou zo snel mogelijk naar het doorstromingsonderwijs gaan, was het motto van Abdul Qadar.

‘”Haal een diploma”, zei ik hem. Ik gaf hem mijn eigen voorbeeld: ik heb geen diploma, ook al kwam ik uit een hoogopgeleid milieu.’ Abdul Qadar vertelde zijn jongere broer over de frustraties die het gemiste diploma hem bezorgden. ‘Maar ik heb hem nooit gepusht. Dan krijg je het gevoel dat je zelf geen keuzes mag maken. Ik reikte hem de kaders aan.’

Nadat hij pleegvader voor zijn eigen broer werd, ging Abdul Qadar voor Pleegzorg Oost-Vlaanderen werken.

Geef de wereld een thuis

Toen in 2015 een grote toestroom van vluchtelingen op gang kwam, steeg ook het aantal niet-begeleide minderjarigen. Meer dan drieduizend kinderen op de vlucht kwamen zonder ouders of familie aan in België. Opvallend was dat de gemiddelde leeftijd van de kinderen steeds jonger werd.

De instroom van 2015 bracht, naast een anti-immigratiediscours, ook dit mee: burgers die zich wilden inzetten voor de vele vluchtelingen

Met Pleegzorg Vlaanderen, Vluchtelingenwerk Vlaanderen en Minor-Ndako als partners, voorzag de Vlaamse overheid extra middelen om jongeren via pleegzorg een plek te geven. De instroom van 2015 bracht, naast een anti-immigratiediscours, ook dit mee: burgers die zich wilden inzetten voor de vele vluchtelingen. Spontaan stelden Vlamingen zich kandidaat als pleegouders bij Pleegzorg Vlaanderen.

Vandaag lopen, sinds de opstart van het project “Geef de wereld een thuis” in het najaar van 2015, 335 pleegplaatsingen**, verspreid over Vlaanderen en Brussel.

© Karim Abraheem

© Karim Abraheem​

Uit het weinige wetenschappelijk onderzoek dat bestaat, blijkt dat bij jongere vluchtelingen pleegzorg te verkiezen is boven andere opvangvormen. ‘Pleegzorg slaagt er namelijk in om een veiliger, meer beschermde omgeving te creëren, zeker voor jongere kinderen’, zegt Lenny Trogh van het Kenniscentrum Pleegzorg.

Mia twijfelde in het begin of pleegzorg wel de meerwaarde bood die ze dacht. Hadden ze er wel goed aan gedaan? Had Hamza niet meer nood aan zijn vrienden dan aan een gepensioneerd koppel dat niet eens zijn taal sprak? Maar pleegzorg is naast zorgen ook loslaten. Hamza kwam het huis binnen als een puber maar dan een met meer maturiteit en zelfstandigheid dan de eigen kinderen op dezelfde leeftijd. ‘Je moet flexibel zijn’, zegt Mia. ‘Hij is bij ons binnengekomen met een verhaal dat al geschreven was. In dat verhaal waren wij niet aanwezig. We weten zeer goed dat we zijn ouders niet kunnen vervangen.’

‘Abdullah wil heel graag alleen gaan wonen’, zegt Shaista over haar broer. Het is zaak van te balanceren tussen de strenge pleegzus en de begrijpende oudere zus. Het is ook zaak, zegt Shaista, om te motiveren waarom hij beter nog even onder de gezamenlijke pannen blijft. ‘Hier krijgt hij zorg op maat, de nestwarmte van een gezin, kan hij raad vragen, kan hij belangrijke momenten delen.’

Maar ze respecteert zijn keuzes. Natuurlijk zou ze zich enorm bezorgd maken moest hij echt besluiten om alleen te gaan wonen. ‘Tegelijk zou hij het ook goed doen op termijn. Hij heeft een krachtig karakter.’

‘Het is inderdaad een kwestie van loslaten’, zegt ze na een korte adempauze.

Een rugzak met een trauma, veel gemis en veerkracht

Abdullah zit in zijn vierde jaar elektriciteit. De studie zorgkundige die hij begonnen was, was niet zijn ding. Hij staat liever wat verder van mensen af, waakt erover dat zijn persoonlijke ruimte kan worden afgesloten als hij dat nodig vindt.

We bereiden mensen voor op de harde realiteit dat bijna elk kind dat is gevlucht, een trauma heeft. Dat geldt nog meer voor kinderen die alleen gevlucht zijn.

‘Abdullah toont niet zo gemakkelijk zijn emoties’, zegt Hesmat. ‘Ten eerste groeien Afghaanse jongens op met het idee dat je gevoelens best binnenhoudt. Ten tweede draagt hij een rugzak, hij heeft dingen meegemaakt waar we nog niet alles van weten.’

Abdullah’s vluchtroute langs de Balkan duurde een maand. Genoeg om de vaak onuitgesproken drama’s van vluchtende mensen mee te maken.

Genoeg om een moord mee te maken, genoeg om in die mate dorst te lijden dat je water besmet met wormen drinkt. ‘Hij praat er niet veel over. Wat we zeker weten is hoe hij zijn land mist, de natuur, het sociale leven, zoals het buurten met vrienden, en natuurlijk zijn ouders.’

Twee jaar lang leefde Hamza met de idee dat zijn vader dood was na een aantal aanvallen door de Taliban op lokale politiekantoren. Tot iemand uit het dorp het telefoonnummer van zijn vader – die twee jaar met zijn familie was ondergedoken – bezorgde. Hamza was door het dolle heen.

Hamza’s vluchtverhaal komt er in stukken en brokken uit. Het is kwestie van te luisteren en intussen meer informatie te krijgen over de ellende van Afghanistan, zegt Mia. Toen hij op een vakantiedag plots vertelde dat hij vluchtte voor de Taliban, wilde ze meer weten. Maar Hamza bakende meteen af, zei dat het privé was.

Adoptie van trauma

‘Pleegzorg is een engagement’, zegt Lenny Trogh. ‘We bereiden mensen voor op de harde realiteit dat bijna elk kind dat is gevlucht, een trauma heeft. Dat geldt nog meer voor kinderen die alleen gevlucht zijn. Die trauma’s zetten ze vaak vast. Deze kinderen hebben geheimen die ze vaak lang verborgen houden. Ze hebben ouders die ze vreselijk missen. Daar komen dan vaak cultuurshocks en onderwijs- en klasseverschillen bij. Voor jongeren die nog geen vluchtelingenstatuut hebben, hangt de angst om het land uitgezet te worden eens ze achttien zijn, als een hakbijl boven hun hoofd. Daarom is die veilige thuis zo belangrijk.’

‘Tegelijk is het wel zeer goed om weten dat de meeste NBMV in de pleegzorg wel degelijk nestwarmte hebben gekend. Ze hebben een hechting met hun ouders gekend. Daardoor kunnen ze gemakkelijker opnieuw hechte banden aangaan, zonder daarbij hun ouders te hoeven loslaten.’

Bovendien heeft een groot deel van de NBMV een grote mate van veerkracht, zeggen hulpverleners. ‘Dat klopt’, zegt Trogh. ‘Ook al dragen die jongeren trauma’s met zich mee, toch zien we dat veel van ze zich positief op de toekomst kunnen richten en krachtig in het leven staan.’

© Karim Abraheem

Hesmat met zijn natuurlijke dochter

© Karim Abraheem​

Maatwerk

De opvang van NBMV is absoluut maatwerk, zeggen hulporganisaties. ‘Pleegzorg is niet aan elke jongere gegeven’, zegt Caroline Bréart van Pleegzorg Vlaanderen. ‘Sommige jongeren kunnen het gezinsleven niet aan. Ze aarden beter in de structuur van een instelling of een kleinschalige leefgroep bij Minor-Ndako. Daar kunnen ze worden voorbereid op zelfstandig wonen.’

‘Afghanistan, een land dat al dertig jaar in oorlog is en altijd zo ver van ons bed was, kwam plots, via Hamza, ongewapend in onze huiskamer binnen.’

‘Pleegzorg is prima’, zegt Katia Fournier van het Platform Kinderen op de Vlucht. ‘Maar als dat niet lukt, is zeker ook de inzet van steunfiguren een heel sterk idee. Jongeren die hier zonder begeleiding aankomen, hebben op zoveel vlakken ondersteuning nodig. Daar kan een steunfiguur – een peter of meter – of een steungezin heel goed bij helpen. Het is geen vervanging van de voogd, die eerder een functionele rol opneemt en de jongere begeleidt in zijn of haar asieldossier en met diens administratie. Waar het zowel bij pleeggezinnen als bij steungezinnen om draait is identiteit, de “ik als persoon”.’

‘Weet je wat ik zo mooi vind?’, vraagt Abdul Qadar. ‘Hamid heeft de zorgrol naadloos overgenomen. Onze ouders, zusje en broertje zijn in 2016 naar hier gekomen via gezinshereniging. Hamid ondersteunt zijn broer en zus nu, leert hen de taal, leert hen het onderwijssysteem, zorgt dat de facturen zijn betaald.’

‘Zelf wilde ik net zomin als elke andere vluchteling mijn land verlaten. Ik heb het allemaal zelf moeten doen: de taal leren terwijl je hoofd ontploft van al die dingen die op je afkomen, terwijl je kapotgaat van het gemis en eenzaamheid. Maar ik ben blij dat ik mijn familie heb kunnen begeleiden.’

Hun ‘filosoof’ bracht zeker niet alleen een verantwoordelijkheid met zich mee, wil Mia nog zeker toevoegen. Ook Mia en Benny verwijzen naar de veerkracht van Hamza, en vooral naar het cadeau dat ze kregen toen hij deel van het gezin werd. ‘Afghanistan, een land dat al dertig jaar in oorlog is en altijd zo ver van ons bed was, kwam plots via Hamza ongewapend in onze huiskamer binnen. We misten dan wel een geboorte en vijftien jaren van zijn kindertijd maar veel sneller werd Hamza ons nieuwe gezinslid.’

* Andere naam omwille van bescherming van privacy
** Lopende plaatsingen tem maart 2018

Na het lezen van dit artikel, zelf interesse om pleegouder of steungezin te worden? Meer info bij Pleegzorg. Steungezinnen via Fedasil en Minor-Ndako.