In het hartland van de PVV zou méér EU juist een goed idee zijn
Waarom is de partij van Geert Wilders zo populair in Nederlands-Limburg?

© Hans Wetzels

© Hans Wetzels
In Limburg scoort de extreemrechtse Partij voor de Vrijheid (PVV) van Geert Wilders traditiegetrouw het hoogst van heel Nederland. Journalist Hans Wetzels reisde af naar zijn geboortestreek om uit te vinden waarom het eurosceptische populisme van de PVV juist daar zo aanslaat.
Vanuit de Nederlandse regeringszetel in Den Haag is Zuidoost-Limburg ver weg. Na de Tweede Wereldoorlog leverde het gebied de steenkool die nodig was om de economie te heropbouwen. Heerlen en de omliggende gemeenten waren de rijkste van het land.
In 1965 kondigde toenmalig minister Joop den Uyl aan dat Nederland zou stoppen met de steenkoolwinning. Dat had een desastreus effect op de Limburgse mijnstreek. De regio zonk weg in een moeras van werkloosheid en drugscriminaliteit. Het stationsgebied van Heerlen werd een beruchte no-gozone waar junkies en sekswerkers tot eind jaren ’90 de dienst uitmaakten.
Vandaag is de streek het hartland van de extreemrechtse Partij voor de Vrijheid (PVV) van Geert Wilders, een eenmanspartij die de grenzen wil sluiten voor migranten, geen euro meer wil ‘verspillen aan nutteloze klimaathobby’s’ en van plan is om de macht van de EU drastisch in te perken.
Maar in een grensregio als Zuid-Limburg werkt nationaal beleid gebaseerd op die PVV-speerpunten averechts, zegt de Heerlense wethouder Casper Gelderblom (GroenLinks-PvdA). Volgens hem kan grensoverschrijdend samenwerken aan de Europese klimaatdoelen juist nieuwe werkgelegenheid scheppen.
‘In een ideale wereld zou de EU samenwerking tussen regio’s meer stimuleren. Een voormalig mijnbouwgebied als dit heeft meer gemeen met industriesteden als Charleroi dan met de rest van Nederland.’

© MO*
Banenverlies
In tegenstelling tot België voerde Nederland de mijnsluiting in recordtempo uit: in minder dan tien jaar tijd werden alle twaalf Nederlandse mijnzetels, plus het industriële erfgoed, met de grond gelijk gemaakt. Tienduizenden mensen verloren hun baan.
Leen Roels is een Belgische historica die tegenwoordig directeur is van het Nederlands Mijnbouwmuseum in Heerlen. Ze legt uit: ‘Voordat begin twintigste eeuw de industriële mijnbouw van start ging, was dit deel van Limburg een dunbevolkt agrarisch gebied. Het verstedelijkte sterk toen het werd overspoeld met werkkrachten uit Oost-Europa en het noorden van Nederland.’
Toen de industriële mijnbouw op gang kwam, was de nood aan arbeid hoog. Met name tussen 1900 en 1930 migreerden er veel jongemannen uit de rest van Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Polen en het toenmalige Joegoslavië naar Limburg. Een kwart van alle mijnwerkers was afkomstig uit het buitenland. Tot in de jaren ’60 werden er Turkse en Marokkaanse arbeiders naar de provincie gehaald om in de mijn te werken.
Toen Europese kolen niet meer konden concurreren met goedkope import uit de Verenigde Staten en Australië besloot de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS – de voorloper van de huidige EU) dat de steenkoolwinning moest worden afgebouwd.
‘In Nederland werd toen in het Noorden, in Groningen, gas ontdekt,’ vertelt Roels. ‘Dus konden de Limburgse mijnen in een recordtempo dicht. Steden als Luik hadden een veel langere industrietraditie en de arbeidersbeweging was er beter georganiseerd. In België werd de laatste mijn daarom pas in de jaren ’90 gesloten.’
Om toch enige vervangende werkgelegenheid te bieden, verplaatste de Nederlandse overheid het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) naar Heerlen, en iets noordelijker werd de kunstmestfabriek van De Nederlandse Staatsmijnen (DSM) omgevormd tot chemiecomplex Chemelot.
Dat kon de neergang van de regio niet voorkomen, zegt Roels. ‘Omdat de belangrijkste werkgever en alle daarmee samenhangende sociale structuren wegvielen, ontstond er een verweesde maatschappij. Toen er in de jaren ’70 ook nog heroïne op straat terechtkwam, had dat in combinatie met de massawerkloosheid een desastreus effect.’

Een herinnering aan het mijnwerkersverleden in Heerlen-Noord.
© Hans Wetzels
Oekraïneoorlog
Sindsdien zijn de armoede- en werkloosheidscijfers in Heerlen, en omliggende gemeentes als Kerkrade en Landgraaf, onverminderd hoog. Die verwaarlozing bleek funest voor het vertrouwen in de gevestigde Nederlandse politiek. Volgens onderzoeksbureau Ipsos I&O wordt de PVV van Geert Wilders bij de verkiezingen op 29 oktober 2025 alweer het grootst in het zuiden van Nederland.
Kroegbaas Aram Sangen stemt al zijn hele leven PVV en is een groot fan van de Amerikaanse president Donald Trump. Op een steenworp afstand van de Duitse grens baat hij een café uit en een zalencentrum waar hij culturele evenementen en muziekoptredens in het Limburgse dialect organiseert.
‘Het EU-lidmaatschap heeft vast zijn voordelen,’ zegt hij. ‘Maar de meeste mensen merken daar niet veel van. Die zien vooral dat de boodschappen duurder worden en dat hun kinderen geen huis kunnen kopen.’
De sfeer in zijn kroeg is gemoedelijk. Een paar mannen hangt bij de gokautomaat of drinkt koffie aan de toog. Buiten licht een Mariakappelletje op in de nachtelijke duisternis.
‘Ik ben zelf van mening dat elk land eerst voor de eigen mensen moet zorgen,’ zegt Sangen. ‘Dat een Russische gek Oekraïne is binnengevallen, vind ik ook niet goed. Ik ben vooral bang dat wij door de EU straks in een oorlog worden getrokken waar ik niks mee te maken heb. Een land waarin de PVV het voor het zeggen krijgt, lijkt mij ook geen fijne plek. Maar de onvrede zit diep en Wilders durft tenminste neen te zeggen.’

Kroegbaas Aram Sangen stemt al zijn hele leven op de PVV.
© Hans Wetzels
Concentratie van armoede
De Nederlandse mijnstreek is een goed voorbeeld van een ontwikkeling die in de hele EU te zien is. Om beter te begrijpen hoe economische omstandigheden samenhangen met politiek populisme liet de Europese Commissie in 2018 onderzoek doen naar wat in vakjargon de geography of discontent wordt genoemd.
Daaruit bleek dat de populariteit van rechtse antisysteempartijen als de PVV niet primair samenhangt met armoede of een laag opleidingsniveau maar voortkomt uit een maatschappelijk breed gedeeld gevoel van ‘achteruitgang’.
Voormalig voorzitter van de Socialistische Partij (SP) Ron Meyer geeft leiding aan het Nationaal Programma Heerlen-Noord (NPHLN). Dat maakt deel uit van een nationaal ontwikkelingsproject voor twintig regio’s in heel Nederland. In Heerlen-Noord overlijden inwoners zes tot zeven jaar eerder dan rijkere Nederlanders en er heerst grote energiearmoede door de slecht geïsoleerde woningen.
‘Voor mensen hier is een stem op Wilders de beste manier om een middelvinger op te steken naar het systeem,’ zegt Meyer. ‘Maar het is de vraag of de PVV het systeem wel wil veranderen.’

Ron Meyer in zijn kantoor van het NPHLN.
© Hans Wetzels
Tot overmaat van ramp wordt volgens Meyer het sociale weefsel in Heerlen aangetast omdat arme inwoners uit de rest van Nederland naar de stad trekken op zoek naar goedkope woningen. Daardoor wordt Heerlen opgezadeld met een armoedeconcentratie die een direct gevolg is van een door Den Haag opgelegde marktwerking en stijgende prijzen op de Nederlandse woningmarkt.
Beter gebruikmaken van de nabijheid van steden als Aken, Luik of het Duitse Roergebied is volgens Meyer daarom zinvol. Zelfs metropolen als Keulen en Brussel zijn vanuit Heerlen dichterbij dan Amsterdam of Den Haag.
Maar profiteren van die strategische ligging gaat moeizaam. ‘Heerlen ligt heel dicht bij de Technische Universiteit van Aken en ook de innovatiecluster rond Eindhoven is niet ver weg. Datzelfde geldt voor Maastricht en Luik. Om daar gebruik van te maken moet je wél de juiste voorwaarden scheppen. Openbaar vervoer is bijvoorbeeld cruciaal om een afgelegen regio als deze te ontsluiten. Juist dat is hier extreem onbetrouwbaar.’
Europees geld
Om economische achterstandsregio’s in de hele EU vooruit te helpen zijn er al decennialang verschillende potten met EU-geld beschikbaar. De provincie Limburg ontving tussen 2021 en juli 2025 meer dan 350 miljoen euro aan EU-subsidies. Onder meer uit het programma Interreg Maas-Rijn, een financieringsregeling waaruit bedrijven, kennisinstellingen en lagere overheden geld kunnen krijgen voor grensoverschrijdende samenwerkingen tussen Nederland, België en Duitsland.
Zulke subsidieprogramma’s zijn volgens de Heerlense wethouder Casper Gelderblom van belang om economische ontwikkeling te bewerkstelligen in een regio die weinig aandacht krijgt van de nationale politiek.
Gelderblom is pas dertig jaar oud, studeerde Europese geschiedenis in Leiden, Oxford en aan de prestigieuze Sorbonne Universiteit in Parijs. Op de tafel in zijn werkkamer in het stadhuis liggen Het kapitaal van Karl Marx en De mijn van Emile Zola.
Hij deed aan de universiteit van Florence onderzoek naar internationale arbeidersbewegingen, toen hij de kans kreeg om in zijn geboortestad namens een coalitie van linkse partijen wethouder te worden op de portefeuille Wonen, Milieu & Circulariteit. Postindustriële regio’s zijn volgens hem cruciaal om de klimaattransitie tot een succes te maken en het populisme te bestrijden.
In Heerlen is hij daarom bezig met de oprichting van een coöperatief energiebedrijf in de arbeiderswijk Meezenbroek. De zonnestroom die daar opgewekt zal worden, moet kunnen concurreren met commerciële energieleveranciers, terwijl de winst binnen de gemeenschap blijft.
Ook kijkt Gelderblom opzichtig over de grens. Samen met de Hogeschool in Hasselt en de Akense Technische Universiteit wil hij in Heerlen duizenden goedkope, klimaatneutrale woningen bouwen met biobased en gerecycleerde bouwmaterialen. Op die manier kan de klimaatafdruk van de vervuilende cementproductie omlaag en wordt er iets gedaan aan het nijpende huizentekort in Nederland.
Maar vooral wil Gelderblom Heerlen op de kaart zetten als een innovatief centrum voor klimaatneutrale woningbouw. De economische kansen die dat biedt, zijn volgens hem het beste tegenwicht tegen de retoriek van de PVV.
‘In de arme wijken waar afgehaakt Nederland woont, gaan wij van deur tot deur om uit te leggen wat de energietransitie kan opleveren. Ik hoor daar allerlei bizarre verhalen van mensen die een gratis gloeilamp weigeren omdat ze denken dat de overheid daarmee 5G-straling hun huis in zendt. Dat het ons is gelukt om in zo’n wijk de inwoners enthousiast te krijgen voor verduurzaming is veelzeggend.’

Wethouder Casper Gelderblom in zijn werkkamer.
© Hans Wetzels
Groot chemiecomplex
Om de klimaattransitie te ondersteunen, riep de Europese Commissie in 2021 een Just Transition Fund (JTF) van 19 miljard euro in het leven. Daaruit kunnen transitieregio’s geld krijgen voor bijvoorbeeld omscholingsprogramma’s of als vestigingssubsidie voor bedrijven.
Het totale Nederlandse JTF-budget bedraagt circa 630 miljoen euro, verdeeld over zes regio’s. Voor geheel Zuid-Limburg zijn er twee tranches van in totaal bijna 20 miljoen euro beschikbaar die het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) in Den Haag beheert. Het meeste geld gaat naar de verduurzaming van de zware industrie bij chemiecomplex Chemelot, ten noorden van Heerlen.
Om Heerlen te veranderen van een vergeten industriestad in een groene voorloper heeft Gelderblom daarom weinig aan het JTF. Nationale verkokering maakt het volgens hem lastig voor lokale bestuurders om aanspraak te maken op de EU-steun die ze nodig hebben voor hun eigen regio.
Het Comité́ van de Regio’s (een EU-orgaan waarbinnen 329 regionale bestuurders en burgemeesters uit heel Europa samenwerken) riep de Europese Commissie in 2022 daarom uitdrukkelijk op om ‘directe EU-financiering aan steden en regio’s’ mogelijk te maken.
Afgaande op een in 2025 aangekondigd EU-plan om het beheer van alle dergelijke fondsen juist volledig onder te brengen bij nationale overheden beweegt de Europese Commissie de andere kant uit.
Gelderblom: ‘Het JTF is een goed voorbeeld van hoe de nationale overheid mij als lokaal bestuurder tegenwerkt. Het is superbelangrijk dat de chemiecluster bij Chemelot gaat verduurzamen, maar als gemeente hebben we dus niet veel aan zo’n transitiefonds. Onze stad staat immers voor heel andere uitdagingen. De kern van de zaak is dat er een Europese investeringsagenda moet komen die niet langer meegaat in het neoliberale marktdenken dat alleen de winnaars beloont. Dan kunnen wij hier in Heerlen laten zien dat de groene transitie ook kansen biedt aan gewone mensen.’

De Drielandentrein die mee gefinancierd wordt door de EU rijdt sinds medio 2024.
© Hans Wetzels
Nihilistische bubbel
In de praktijk is dat nog vaak gemakkelijker gezegd dan gedaan. Na een Europese investering van 28 miljoen euro en een vertraging van zes jaar rijdt er sinds medio 2024 eindelijk een Drielandentrein die het Duitse Aken via Heerlen en Maastricht verbindt met Luik in België.
Na allerlei problemen met achterstallig onderhoud op het spoor, moet nu nog steeds bij elke grensovergang nieuw personeel de trein op klimmen: de drie EU-landen erkennen elkaars machinistendiploma’s niet.
Het onvermogen om die ogenschijnlijk eenvoudige problemen grensoverschrijdend op te lossen leidt in een regio waar al decennia de klappen vallen tot nog meer wantrouwen in de politiek. Dat zegt heftruckchauffeur Jens Rademakers in een rijtjeshuis in de grensgemeente Kerkrade. ‘De liberale elite heeft jarenlang alleen gekeken naar de voordelen van economische globalisering en de EU. Voor de verliezers was geen aandacht. In een arme en laagopgeleide regio als deze heeft de onvrede daarover jarenlang als een veenbrand kunnen voortwoekeren. En nu zwemmen mensen rechtstreeks de extreemrechtse complotfuik binnen.’
Rademakers zit onder de tatoeages, was jarenlang actief bij de socialistische beweging en schudt moeiteloos quotes van denkers als Herbert Marcuse of Theodor Adorno uit zijn mouw. Tijdens de laatste verkiezingen was het aantal PVV-stemmers in Kerkrade met meer dan 40% het hoogst van heel Nederland, zegt hij zorgelijk.
‘Daaronder ligt een diepe angst voor een wereld waar mensen geen grip meer op hebben. Degene die dat gevoel weet te kanaliseren, wordt uiteindelijk spekkoper. Er is maar één manier om mensen weer uit die nihilistische bubbel te krijgen: je moet ze weer een stip aan de horizon geven en laten zien hoe het beter kan.’
Word proMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in
