‘We hebben geen hulp nodig, maar een kans om te leven’

De situatie in Calais is eigenlijk maar een voetnoot in de grootste vluchtelingencrisis in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog, maar ze is erg zichtbaar en bovendien vlakbij. MO* reed mee met een bestelwagen vol solidariteit en spullen naar de Jungle van Calais en zag dat goede bedoelingen nieuwe vragen en contradicties meebrengen.

Donderdagochtend, ergens aan een tankstation bij Drongen. We stoppen even om een laatste keer de spullen te sorteren. Jassen bij jassen, hemden bij hemden, schoenen aan elkaar knopen en medicijnen in stevige dozen.
De rest van de passanten – truckers en vakantiegangers – zullen het waarschijnlijk maar een bizar tafereel vinden.

Corinne Leunens en Kaat Hermans op Facebook een oproep van Nico Deruyker om spullen in te zamelen voor Calais. Moeder en dochter besloten al eens poolshoogte te gaan nemen, laadden de bestelwagen van de buurman vol en vertrokken.

© Toon Lambrechts
© Toon Lambrechts

We hebben nog tijd voor een kop koffie. Voor zowel Corinne als Kaat is het de eerste keer dat ze de vluchtelingen van Calais bezoeken. Welke verwachtingen nemen ze mee? ‘Veel ellende, zeker in de verhalen van de vluchtelingen’, denkt Corinne. Kaat vermoedt eerder met een gevoel van machteloosheid achter te blijven. Maar beide zijn realistisch over hetgeen ze mee bezig zijn.

‘Ik ben verrast door de snelheid van het medium, maar evengoed hoe vlot spullen binnenkwamen’, vertelt Corinne. ‘Mensen zien de beelden op tv, en voelen zich machteloos. Men wil iets doen. Op een paar dagen tijd zat de bestelwagen vol.’ Er kwamen niet enkel positieve reacties. ‘Soms erg voorspelbaar, zoals de opmerking dat er hier ook arme mensen zijn. Maar ook dat het geen structurele oplossing is om spullen naar de vluchtelingen te brengen. Dat is zeker zo, ik twijfel soms ook aan heel de onderneming. Het is maar een pleister op een houten been. Maar het is tenminste een pleister.’

Ecole Laïc

Als we Calais binnenrijden, stoppen we bij het lokaal van Secours Populaire, een hulporganisatie die  zich inzet voor wie het niet al te breed heeft in Calais. De verantwoordelijke, Jean-Claude Larue, vertelt ons dat ze ook indirect met de vluchtelingenkwestie bezig zijn, onder andere door opslagruimte te voorzien voor andere hulporganisaties. Hij geeft ons een wegbeschrijving naar het kamp en een paar contacten. Met een typisch Franse voorliefde voor administratieve handelingen zet hij een grote stempel van Secours Populaire eronder.

© Toon Lambrechts
© Toon Lambrechts

Eens we de Rue des Dunes op rijden, duiken de eerste huisjes op van de New Jungle, zoals het kamp genoemd wordt. We stoppen aan het schooltje, de Ecole Laïc Rue des Dunes. Het blijft Frankrijk natuurlijk. We laten de spullen voorlopig voor wat ze zijn, het is ons aangeraden niet zomaar de koffer open te trekken en beginnen uit te delen. Een paar dagen later doet iemand dat toch. Het wordt een bestorming.

© Toon Lambrechts
© Toon Lambrechts

Calais mag dan de laatste maanden vaak in beeld gekomen zijn, nieuw is de situatie niet. Al sinds 1999 stromen er vluchtelingen toe op weg naar Groot-Brittannië. In 2002 sluit de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Nicolas Sarkozy het opvangcentrum in het nabijgelegen Sangatte omwille van het vermeende aanzuigeffect.

Al snel duiken er zelfgebouwde kampen op – de jungles – en kraakpanden in Calais zelf. Begin april houdt de Franse politie grote schoonmaak en ontruimt alle panden en jungles in Calais. Om de situatie niet te laten escaleren wordt ietwat buiten de stad een voormalig vrijetijdscomplex omgebouwd tot een opvangcentrum voor kwetsbare vrouwen en kinderen. De rest vestigt zich in de buurt, de “New Jungle” is een feit.

© Toon Lambrechts
© Toon Lambrechts

Etnische wijken

We laten de bestelwagen achter en trekken het kamp in, of liever het nieuwe stadje zoals een van de vrijwilligers het samenvat. De New Jungle is verdeeld langs etnische lijnen. De Soedanese wijk vormt het eerste deel van het kamp. Iets verderop, rondom de kerk, hebben de mensen uit Eritrea en Ethiopië zich gevestigd. De kerk zelf, opgetrokken uit balken en wit plastiek, heeft iets bijzonders.

© Toon Lambrechts

© Toon Lambrechts
© Toon Lambrechts

Nog wat verder wappert de Afghaanse vlag over het stuk kamp dat bekend staat als “the market”. Een paar ondernemende mensen hebben hier enkele winkeltjes met basisgoederen en restaurants uit de grond gestamp. De Syriërs en de Irakezen bewonen het stuk tussen de Afghaanse wijk en de snelweg. Andere nationaliteiten sluiten zich aan bij een groep met wie ze een taal delen.

Niemand die ze geteld heeft natuurlijk, maar naar schatting wonen er zo’n 3000 mensen in de New Jungle. Al gauw nodigen enkele Soedanezen ons uit voor een kopje thee. Ze zijn net klaar met koken, Osman is vandaag de kok met dienst. Er staat een pittig stoofpotje met brood op het menu.

© Toon Lambrechts
© Toon Lambrechts

Na ons eerste bezoek aan het kamp ontmoeten we Marion en Fabien, twee vrijwilligers bij Calais, Ouverture et Humanité, een relatief jonge vrijwilligersorganisatie. We laden de spullen uit België af in hun kleine opslagruimte. Pas sinds een jaar zijn ze bezig kleding en voedsel in te zamelen voor de vluchtelingen. Moedig, want de meeste inwoners van Calais dragen de migranten absoluut geen warm hart toe, wat ergens nog wel begrijpelijk is. Het kleine en weinig welvarend stadje krijgt al meer dan vijftien jaar de ene na de andere migratiegolf over zich, zonder dat het einde in zich is.

© Toon Lambrechts
© Toon Lambrechts

Calais, Ouverture et Humanité organiseert geen bedelingen, vertelt Fabien, maar probeert de spullen gericht te verdelen. Wie iets nodig heeft, kan een van de vrijwilligers aanspreken, die vervolgens proberen te voorzien wat nodig is. Een werkwijze die veel inspanning vraagt, maar wel fairder is. Andere hulporganisaties organiseren wel bedelingen van voedsel en kleding. Vaak gaat het er bijzonder gespannen aan toe. De druk op de vrijwilligers moet enorm zijn.

Ongeveer alle vluchtelingen wonen momenteel in de New Jungle, iets wat de hulpverlening makkelijker maakt, maar evengoed de controle van de overheid op de situatie. Toch zitten er ook nog mensen in Calais zelf, merken we ‘s avonds. Een eerste groepje overnacht in het voorportaal van een kerk, een tweede voor een sporthal.

Veel zin om te praten hebben ze niet, waarom ze niet mee zijn naar de New Jungle wordt niet duidelijk. Als we even zitten op een bankje komen twee jonge mannen om een sigaret vragen. Het zijn Albanezen, ook op weg naar het Verenigd Koninkrijk. Blijkbaar houdt er zich nog een groep op in het stadspark.

’s Morgens keren we terug naar kamp. Het is opnieuw een mooie zomerdag, op de markt heerst bedrijvigheid. We eten iets in een van de restaurantjes, Afghan Flag genaamd. Vandaag staat er kip en rund op het menu. Skandar, de kok, vertelt hoe hij in het begin zelfs geld moest lenen om sigaretten te kopen. Toen begon hij met koken, al gauw groeide zijn tentje uit tot een restaurant. Vandaag heeft hij zeker een vijftal concurrenten, nog eentje is in aanbouw.

Tot bedelaars gemaakt

Maar de eerste indrukken van de New Jungle misleiden. Op een zonnige zomerdag is het makkelijk buiten te leven, maar het vraagt niet al te veel verbeelding om in te zien dat het hier een hel wordt zodra de winter komt aankloppen. Hoop en veerkracht zijn niet eindeloos rekbaar. Sommige vluchtelingen zitten hier al te lang, en dat is er aan te zien. Zo ook Zia, een jonge Pakistaan. Hij vertelt dat hij alle hoop verloren heeft, maar dat is zo ook wel duidelijk. Al negen maanden zit hij vast in Calais, eerst in een jungle kamp dat ondertussen ontruimd werd, nu hier in de duinen. Hij heeft er al heel wat pogingen op zitten om over te steken, maar zonder succes.

‘Weet je hoeveel vluchtelingen er in Pakistan worden opgevangen?’, vraagt hij. ‘Vijf miljoen. Toen  de Sovjets Afghanistan binnen vielen heeft Zia-Ul-Haq (toenmalige president van Pakistan) ze als broeders ontvangen. Pakistan is een arm land, maar toch waren ze welkom.’ Europa is een teleurstelling geworden. ‘Mocht er zich iets dergelijks in Pakistan afspelen, of elders in Azië, dan zou Europa ons meteen met de vinger wijzen. Maar ze zijn geen haar beter. Europa geeft niets om mensenrechten. Er sterven hier mensen, en niemand beweegt. Er kleeft bloed aan de handen van Groot-Brittannië.’

© Toon Lambrechts
© Toon Lambrechts

Zia is kritisch voor de al de hulp die er geboden wordt. ‘De politici willen ons gewoon hier in de jungle houden. Ze hebben bedelaars van ons gemaakt. Al die hulp is welkom, maar het is niet wat we nodig hebben. Ik wil niets van de mensen hier, alleen een kans om een leven op te bouwen.’

Het nieuws dat Groot-Brittannië tien miljoen euro op tafel legt om extra bewaking te voorzien in Calais is Zia al ten oren gekomen. ‘Meer hekken en politie zal enkel tot meer ellende leiden. Schrijf dat op.’

Gered door de Belgen

Said en Muhammed, allebei Libiërs, zitten buiten een van de grote slaaptenten een sigaret te roken. Ze zijn verrast als ze horen dat we Belgen zijn. ‘Toen we op zee rond dobberden zijn we opgepikt door een Belgisch schip. Eerst dachten we dat het soldaten waren, maar ze hebben ons veilig naar Italië gebracht. Ik was verrast hoe vriendelijk ze ons behandelden. De majoor is zelfs naar ons toe gekomen om duidelijk te maken dat we nu veilig waren.’

Zodra het nacht wordt, slaat de sfeer in het kamp om.

De twee Libiërs verschillen van mening van hoe het verder moet. Said overweegt asiel aan te vragen in Frankrijk, Muhammed wil nog steeds naar Engeland, al heeft hij er al een aantal mislukte pogingen op zitten. ‘Maar ik zag hoe een moeder met haar kinderen probeerde op de trein te geraken. Dan moet het mij ook lukken.’

Het zal alleszins niet voor de komende tijd zijn, want zijn arm zit in het gips, het resultaat van een vorige poging. Uit voorzorg heeft hij er het telefoonnummer van zijn vriend op geschreven.

Zodra het nacht wordt, slaat de sfeer in het kamp om. Grimmiger, want veel vluchtelingen maken zich op om een poging te wagen, en aan het grote aantal mensen dat op krukken loopt of met de arm in de gips is het duidelijk hoe gevaarlijk zoiets wel is.

Op de markt in de Afghaanse “wijk” is het druk. Enkele generatoren zorgen voor stroom, omringd door mensen die hun telefoon willen opladen. In het Eritrese deel is er zowaar iets dat op een disco lijkt, compleet met gekleurde lichtjes en luide muziek. 

Waarom per se Engeland?

Drie jonge mannen uit Damascus spreken ons aan. Of Denemarken misschien een beter idee is dan Groot-Brittannië, wil een van hen weten. Alle drie komen ze uit het door een burgeroorlog verscheurde Syrië en alle drie hebben ze nog in geen enkel ander Europees land hun vingerafdrukken achtergelaten. Ze kunnen dus in iedere EU-lidstaat nog asiel aanvragen, en dat zo goed als zeker krijgen.

‘Nu krijg je zogezegd bescherming, maar je mag het land niet in. Dat is compleet hypocriet.’

Waarom dan per se Engeland? Bassan heeft zijn redenen. Zijn neven wonen daar, hij spreek vlot de taal, en heeft zelfs een diploma Engelse Literatuur behaald aan de universiteit van Damascus. Om zijn woorden kracht bij te zetten haalt hij het boven en vraagt een voorbijganger om het document te vertalen.

Saïd heeft nog hoop, maar die begint af te brokkelen. ‘Nooit had ik gedacht dat Europa er zo uitzag. Als ze ons hier toch niet willen, dat ze dan de grenzen volledig sluiten. Nu krijg je zogezegd bescherming, maar je mag het land niet in. Dat is’, hij zoekt even naar het woord, ‘compleet hypocriet.’

Het zou verkeerd zijn om enkel de rigide houding van Groot-Brittannië verantwoordelijk te houden voor de aanslepende situatie in Calais. De meeste vluchtelingen zijn gefixeerd om het Kanaal over te steken, maar zeker niet iedereen. Dat wordt duidelijk als we de volgende ochtend in het centrum van Calais inkopen gaan doen.

We stoten op een lange rij, niet voor een of andere bedeling, maar voor het immigratiebureau van Calais. Zeker veertig mensen, zo goed als allemaal Soedanezen, staan aan te schuiven voor de deur. Zij hebben Engeland opgegeven, en gaan voor asiel in Frankrijk. Maar omdat de procedure er tergerend traag verloopt, en de opvangcapaciteit compleet ontoereikend is, rest er voor hen geen andere optie dan in de jungle te wachten op het verloop van hun procedure. De mensen die hier vandaag staan aan te schuiven komen pas binnen enkele maanden in aanmerking voor de tweede fase van hun asielaanvraag.

Anoniem het graf in

Net als we willen vertrekken, krijgen we nog een koffie aangeboden. Van Alpha, een kunstenaar uit Mauritanië. Al sinds 2005 is hij onderweg, een verhaal dat hij te lang vindt om te vertellen. Alpha is een van de eerste mensen die zich hier aan de Rue des Dunes vestigden. ‘Ik heb ook een tijd in Calais zelf verbleven. Voortdurend viel de politie ons lastig. Ik heb mijn huis hier zo mooi mogelijk gemaakt, een kwestie van waardigheid.’

© Toon Lambrechts
© Toon Lambrechts

Het mag er zijn, zijn Maison Bleue sur la Colline. Gebouwd op een duin met een strooien dak en een klein tuintje eromheen. Er scharrelen twee kippen rond, vooraan heeft hij enkele plakkaten met spreuken geplaatst. Hij schildert, en exposeert binnenkort in Lille. Terwijl we praten werkt hij aan een doek dat bestaat uit een reeks kleine symbolen. Sommige zijn duidelijk, een klein bootje vol met mensen bijvoorbeeld. Andere vragen om uitleg, zoals een bepaald nummer. ‘Het uniformnummer van mijn grootvader. Die sneuvelde in Frankrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog.’

© Toon Lambrechts
© Toon Lambrechts

Alpha wijst naar de hekken aan de overkant. ‘Tien miljoen wordt er tegenaan gegooid om ze nog hoger te maken. Met dat geld kan de situatie hier opgelost worden. Europa heeft zoveel uit Afrika weggesleept, en nu spuugt het ons uit. Als sinds mijn geboorte vertrekken er elke dag tonnen ijzererst uit Mauritanië, en toch blijft het land straatarm. Een analyse waar weinig op af te dingen valt. ‘Onze dromen werden verbrijzeld’, gaat hij verder. ‘Toen een maand geleden die leeuw Cecil werd doodgeschoten zorgde dat voor wereldwijde verontwaardiging. Hier zijn al achttien mensen gestorven. De laatste in de rij was iemand van Eritrea. Niemand wist wie hij was. Hij is zonder naam gestorven. Niemand maalt daarom.’

© Toon Lambrechts
© Toon Lambrechts

En verder?

Als we zaterdagnamiddag wegrijden van het kamp is dat met gemengde gevoelens. Wat een namiddag spullen afleveren moest worden, werd een verblijf van drie dagen. Calais beklijft, vraagt om betrokkenheid. Maar evengoed hebben die drie dagen nieuwe vragen opgeroepen. ‘Het is erg dubbel’, vindt Corinne Leunens. ‘Al die hulp maakt dat de vluchtelingen het relatief goed hebben, maar het zorgt er ook voor dat het voor de politici wel erg makkelijk is om hun verantwoordelijkheid af te schuiven. Toch is het niet omdat de overheid in gebreken blijft dat je zelf niets moet doen.’

Kaat is verrast door de zelfredzaamheid van de vluchtelingen. ‘Ik zat met de typische beelden van een vluchtelingenkamp die je in de media ziet. Maar als je ziet hoe mensen de moeite doen om winkeltjes en restaurants uit de grond te stampen, of de kerk die ze gebouwd hebben, voel je dat deze mensen iets willen ondernemen en niet in zelfmedelijden blijven zitten.’ Een situatie als die in de New Jungle had ze niet verwacht aan te treffen in het hart van Europa. ‘Ik heb altijd geloofd dat zoiets niet kon in Europa, dat we het hier beter zouden aanpakken, want de mensen en de middelen zijn er. Toch hebben we gefaald.’

© Toon Lambrechts
© Toon Lambrechts

Goede bedoelingen kunnen het doel ook blokkeren, beseft Corinne. Toch heeft ze een goed gevoel bij de onderneming. ‘We gaan onze ervaringen doorgeven zodat mensen die willen helpen dat op een  efficiëntere manier kunnen doen. Kleding, het eerste waaraan je zou denken, is zeker niet het meest noodzakelijke op dit moment. Wel bouwmateriaal, en dingen waarmee mensen aan de slag kunnen, vrijwilligers die les willen geven,…’

Moeder en dochter beseffen dat drie dagen te weinig zijn om echt een goed beeld te krijgen van de situatie. ‘Nu gaat het omdat het zomer is’, zegt Corinne nog. ‘Bovendien is de solidariteit overweldigend groot. Maar spontane solidariteit kent grenzen en droogt op een gegeven moment op. Je kan blijven rijden met spullen. Er zou structureels iets moeten veranderen, maar daar heb je als burger veel minder vat op. De situatie in de landen van herkomst verbeteren, dat klinkt goed, maar hoe in godsnaam? Deze trip heeft eigenlijk enkel meer vragen achtergelaten. En een ander, dieper gevoel van machteloosheid.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Freelance journalist

    Toon Lambrechts is freelance journalist tegen beter weten in. Behalve in MO* Magazine en op MO.be is hij ook te lezen in onder andere Knack, EOS en Vice.

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.