De staat als roofdier

Analyse

De staat als roofdier

De staat als roofdier
De staat als roofdier

Moderne ontwikkelingssamenwerking beseft dat ze moet werken via de lokale instellingen om duurzaam te zijn. Bovendien is internationaal overeengekomen dat in fragiele staten de versterking van de staat de topprioriteit moet zijn. Daarom wil de Belgische ontwikkelingssamenwerking in Congo ook uitdrukkelijk het landbouwbeleid versterken (zie ook deel 3 van deze reportage).

Beter beleid is een noodzaak, zo blijkt uit elke vraag die je daarover aan boeren stelt. ‘De staat is een roofdier voor de boeren’, zeggen de boerenleiders die de ngo Vredeseilanden voor ons bijeenbracht in de stad Butembo in Noord-Kivu. ‘Ze leggen ons willekeurige taksen op van zodra we ook maar iets ondernemen maar daar staat niets tegenover. De wegen zijn dramatisch slecht.’

Essentiële belemmering

In opdracht van de BTC maakte studiebureau ACE een lijvig rapport over het landbouwbeleid in Congo. Daarin heet het dat het zwakke landbouwbeleid een ‘essentiële belemmering is om het niveau van de overlevingslandbouw te overstijgen’. Dat zwakke beleid is het gevolg van een ‘slechts zeer gedeeltelijke politieke steun voor de hervormingen en de landbouw’.

Er gaat minder dan één procent van ’s lands begroting naar landbouw, al werkt tachtig procent van de bevolking in die sector. De overheid is niet in staat om de boeren te omkaderen omdat daartoe ‘alle menselijke en materiële middelen ontbreken en wegens de erosie van de waarden’. Dat laatste vertaalt zich in een ‘veralgemening van willekeurige plagerijen, belastingen en heffingen door een veelheid van diensten die aan geen enkel concreet reglement onderhevig lijken.’

Kafka

Net als alle andere ministeries kreunt ook dat van Landbouw onder de last van het verleden. Kafka loert om elke hoek. ‘In 2005 was veertig procent van de 19.500 ambtenaren ouder dan 65 jaar. Dat moet nu al meer dan zestig procent zijn’, zegt topambtenaar Patrick Makala. Die mensen komen niet meer werken maar ontvangen wel nog hun loon, waardoor er amper ruimte is om nieuwe mensen aan te werven. De middelen ontbreken om de massa oude werknemers te pensioneren.

Als er toch wordt aangeworven, worden die zogenaamde nouvelles unités vaak niet betaald en stapelen zij op hun beurt jarenlange achterstallige lonen op. Een inspecteur van Financiën vertrouwt me toe dat alleen al in Kikwit vijftig onbetaalde nouvelles unités de meest actieve belastinginners zijn. ‘Dat dit niet ideaal is, hoeft geen betoog’, glimlacht de inspecteur.

Op verschillende plekken zagen we “biometrische” tellingen (met vingerafdrukken) van wie er al of niet voor het landbouwministerie werkt. Ook dat is immers onduidelijk. Een van de topmensen op het landbouwministerie waarmee de BTC nauw zal samenwerken, bekende dat hij simpelweg twee van zijn kinderen op de personeelslijst van het ministerie heeft gezet.

Benzine betalen voor de minister

Vraag is natuurlijk hoe België en de BTC met die realiteit moeten omgaan. Het ACE-rapport suggereert om zoveel mogelijk op provinciaal en lokaal vlak het bestuur te versterken en geen eilandjes van goed functioneren te creëren. Nochtans is dat precies wat de BTC aan het doen is met de installatie van een speciale beleidscel op het ministerie van Landbouw, die net als de top van het ministerie computers, 4X4’s en airco krijgt van de BTC. Vraag is hoeveel van die betere werking in Kin voelbaar zal zijn op het terrein.

Vooral op lokaal en provinciaal niveau is de staat immers bijzonder zwak. Nzanzu Kasivita, de minister van Landbouw van Noord-Kivu, vertelt ons met enige fierheid dat zes procent van het provinciale budget voor landbouw is gereserveerd. Als we hem evenwel vragen hoeveel geld hij concreet ter beschikking heeft, blijft hij het antwoord schuldig. ‘Als we hem op het terrein uitnodigen, moeten we zijn benzine betalen’, fluistert een lokale boerenleider ons in het oor.

Een zeel voor goed bestuur

België zit hier in een ietwat ambigue positie. Het wil redelijke hulpcijfers neerzetten en Congo is de grootste hulpontvanger. Die bestedingsdwang maakt het moeilijk om echt kritisch te zijn. Een voorbeeld. Het herstel van de wegen wordt in Congo gefinancierd door het Fonds National pour l’Entretien des Routes (Foner), dat vorig jaar uit accijnzen op benzine en tolheffingen 45 miljoen euro bijeenbracht. De besteding van dat geld is evenwel erg duister, zo blijkt uit een ander rapport dat de BTC bestelde.

Er wordt aan gedacht om in het programma van herstel van rurale wegen voor elk project een bijdrage van tien procent te vragen aan het Foner. Maar wat als het Foner zo’n afspraak dan niet nakomt? Kan België dan echt een vuist maken? De oude discussie over goed bestuur kan –ook al brengt België ze niet meer op zijn Karel De Guchts– niet uit de weg worden gegaan. Een groot probleem is en blijft daarbij dat de vele donoren in deze veel te weinig aan een zeel trekken, erkent Evert Wauters. ‘In zijn eentje kan België niet zoveel invloed uitoefenen.’

Lees verder