Inclusie op het podium
De Vlaamse cultuursector biedt onvoldoende kansen aan mensen met een handicap

Beeld van "Sea of Love", een productie van Frieda en Theater Stap, dat al veertig jaar werkt met vaste acteurs met een verstandelijke handicap.
© Wannes Cré

Beeld van "Sea of Love", een productie van Frieda en Theater Stap, dat al veertig jaar werkt met vaste acteurs met een verstandelijke handicap.
© Wannes Cré
Myrthe Higgins
22 juli 2025 • 8 min leestijd
Mensen met een handicap blijven vrijwel onzichtbaar in de Vlaamse cultuursector. Door hen toegang te verlenen, vertrouwen te bieden en tijd te gunnen, kunnen zij nochtans een meerwaarde betekenen. Dat bewijst acteur Zura Sujashvili met zijn theaterdebuut I am who I am.
Volgens het trendrapport van Kennisplatform Werk en Sociale Economie uit 2024 leeft bijna een op zeven Vlamingen tussen 15 en 64 jaar met langdurige hinder door een handicap, aandoening of ziekte. Statistiek Vlaanderen meldt dan weer dat 126.684 Vlamingen recht hebben op een vervangingsinkomen en/of een integratietegemoetkoming omwille van hun handicap. Dat is een stijging van 4,7% ten opzichte van het jaar voordien.
Deze cijfers zeggen op zich weinig over cultuurparticipatie van personen met een handicap, maar ze tonen wel dat er een grote groep mensen bestaat die risico loopt op structurele uitsluiting. Ook in de cultuursector.
Mensen met een handicap botsen vaker op drempels in onderwijs, werk, mobiliteit en vrijetijdsbesteding. Hun afwezigheid op het podium is dus geen toeval, maar een symptoom van die bredere uitsluiting. Vaak hangt hun deelname af van toevallige kansen of de inzet van individuen, zoals Zura Sujashvili (30).
I Am Who I Am
Ik ontmoet Sujashvili op een zonnig terras in West-Vlaanderen. Hij groeide op in Georgië en kwam op jonge leeftijd naar België. Door zijn handicap kan hij niet spreken en zit hij in een rolstoel. Daarom communiceren we via een app op zijn telefoon waarin hij geduldig de antwoorden op mijn vragen typt. ‘Ik wilde altijd al acteren, maar je ziet weinig mensen met een handicap op het podium. Dat is jammer’, merkt hij op.
Toch staat hij vandaag op de planken. Begin dit jaar ging in Oostende zijn eerste voorstelling I Am Who I Am in première: een autobiografisch stuk over zijn leven en de hechte band met zijn moeder. Het stuk werd met een staande ovatie onthaald. ‘Het was een fantastische ervaring en een groot succes’, herinnert hij zich trots. ‘Je zou kunnen stellen dat het het begin van mijn carrière als acteur markeerde.’

Zura Sujashvili
© Myrthe Higgins
Sujashvili’s aanwezigheid op het podium is vandaag nog eerder een uitzondering dan de regel. Zijn artistieke carrière begon vier jaar geleden aan de kunstacademie van Tielt waar hij de richting Woord volgt. Daar krijgt hij tijd, ruimte en begeleiding om zijn acteerprestaties te verbeteren. ‘De docenten hier kijken naar wat ik wel kan. Ze hebben me altijd gesteund en me aangemoedigd om door te zetten.’
Aan de academie kwam ook I Am Who I Am tot stand. Omdat hij zelf niet kan spreken, lezen de docenten tijdens de voorstelling de tekst voor, terwijl Sujashvili acteert.
Zijn ervaring toont wat mogelijk wordt als mensen met een handicap toegang krijgen tot veilige en stimulerende leer- en werkplekken. Maar Sujashvili is zich er ook van bewust dat hij een uitzondering op de regel is.
Tokenisme
‘Op veel vlakken doen we het goed, maar mensen met een handicap stuiten nog steeds op serieuze drempels’, stelt Marijke De Pauw van Handicap International. Ze denkt daarbij onder meer aan openbaar vervoer, inclusief onderwijs en cultuur.
‘Als iemand uit een minderheidsgroep, zoals een persoon met een handicap, enkel wordt ingezet net omdat die tot die minderheid behoort, lijkt het alsof er sprake is van inclusie, maar in werkelijkheid verandert er structureel niets.’
De aanwezigheid van mensen met een handicap in de sector blijft opvallend laag. Er bestaan amper gegevens over hun betrokkenheid als makers, technici of curatoren. Artistieke inclusie is zelden ingebed in beleid, en meestal afhankelijk van toevallige kansen of de persoonlijke inzet van individuen, zoals van Sujashvili.
Tegelijk waarschuwt De Pauw voor een misleidend beeld van inclusie, waarbij ze verwijst naar het risico op zogenaamd tokenisme. ‘Als iemand uit een minderheidsgroep, zoals een persoon met een handicap, enkel wordt ingezet net omdat die tot die minderheid behoort, lijkt het alsof er sprake is van inclusie, maar in werkelijkheid verandert er structureel niets’, legt ze uit.
Volgens haar leggen programma’s zoals Down the Road de vinger op die gevoeligheid. ‘Het is mooi dat zulke series bestaan, maar de aanwezigheid van personages met een handicap blijft vaak beperkt tot programma’s waarin de handicap centraal staat. Ze worden vaak voorgesteld in een aparte context, los van het dagelijks leven. Echte inclusie betekent dat zij ook een plek krijgen in andere tv-programma’s en rollen worden aangeboden zonder dat de focus op hun handicap ligt.’
De Pauw stelt dat we af moeten van het idee dat mensen met een handicap de uitzondering vormen. ‘Inclusie gaat niet over “de ander”, het gaat over ons allemaal.’
Drie basisprincipes
Inclusie draait rond drie basisprincipes, zegt Marijke De Pauw: non-discriminatie, toegankelijkheid en participatie. ‘Als een theaterzaal niet toegankelijk is, of als er geen aangepast vervoer naartoe gaat, kunnen mensen met een handicap er simpelweg ook niet aan deelnemen.’
Fysieke drempels zijn slechts het begin. Veel culturele instellingen communiceren onvoldoende over toegankelijkheid, infrastructuur of begeleiding. De kostprijs van vervoer of assistentie vormt een extra barrière. En ook achter de schermen zijn mensen met een handicap nauwelijks zichtbaar.
‘Onze acteurs hebben meer ruimte nodig om te begrijpen, te voelen en te groeien. Dat is geen tekortkoming, maar een andere manier van werken.’
Theater Stap in Turnhout toont dat het anders kan. Al veertig jaar werken ze met een vast ensemble van acteurs met een verstandelijke handicap. Het gezelschap kiest bewust voor een langdurige samenwerking. ‘We begeleiden onze acteurs van begin tot einde en werken samen aan verschillende voorstellingen doorheen de jaren. Alleen zo kunnen we een carrière opbouwen en kwaliteit garanderen,’ verklaart artistiek leider Marc Bryssinck.
Tijd is meteen ook de grootste beperking. ‘Onze acteurs hebben meer ruimte nodig om te begrijpen, te voelen en te groeien. Dat is geen tekortkoming, maar een andere manier van werken. In een sector waar alles snel moet, is dat vaak het struikelblok. Bij Theater Stap hebben we die tijd wel en maken we daar ook graag gebruik van.’
Dat herkent Sujashvili. Zijn docenten aan de kunstacademie van Tielt namen ook de tijd om samen met hem vorm te geven aan I Am Who I Am. Zijn talent werd niet afgemeten aan snelheid, maar aan diepgang. En dat loonde.
Bryssinck benadrukt bovendien het belang van authenticiteit. ‘Je kunt wie onze acteurs als mens en als artiest zijn niet scheiden. Theaterspelen is hun talent, een job, het vormt een identiteit naast hun handicap. Daar moeten we absoluut op inspelen.’
Erkenning en herkenning
Wat is er dan nodig voor échte inclusie? Volgens Sujashvili begint het bij inclusieve werkplaatsen, omgevingen waar mensen met een handicap volwaardig kunnen meewerken. Niet alleen als uitvoerder, maar ook als iemand met beslissingsrecht. ‘In een inclusieve werkplaats heb je begeleiders die je begrijpen, is er infrastructuur die aangepast is, en zijn er collega’s die openstaan voor andere manieren van communiceren. Niet alleen in de cultuur, maar in elke sector.’
Stijn Vandamme, inclusieambassadeur bij de InclusieAmbassade, treedt hem bij. ‘Inclusie moet vertrekken vanuit gelijkwaardigheid. De samenleving moet een veilige en herkenbare plek zijn voor iedereen. Ik denk dat veel mensen met een handicap zich daar vandaag nog niet volledig in herkennen.’
Een correcte beeldvorming is daarbij essentieel. ‘Het is belangrijk dat mensen met een handicap een plek krijgen in de podiumkunsten. Niet alleen op het podium, maar ook achter de schermen. Alleen zo kunnen we een representatief beeld schetsen van mensen met een handicap waarin ze zichzelf kunnen herkennen’, besluit Vandamme.
Sujashvili’s grote droom is om ooit te schitteren op het witte doek in Hollywood. En hij is op de goede weg. In januari kreeg hij een staande ovatie voor zijn theaterdebuut, I Am Who I Am, en nu volgt een minitournee door Vlaanderen, met onder andere een passage op Theater Aan Zee. ‘Ik ben erg gelukkig met de jongste ontwikkelingen. Als ik in het theater sta kan ik mezelf zijn, dan ben ik écht Zura. Dat wens ik iedereen met de droom om acteur te worden toe, ongeacht hun handicap.’
Lees ook
Niets missen?
Abonneer je op (één van) onze nieuwsbrieven.
