“‘Op een sociaal kerkhof kan je geen economisch paradijs bouwen’


Vorige week zei federaal premier Bart De wever op de radio dat het nodig is dat iedereen zijn eerlijk deel doet. Alleen heeft MO*columnist Geert Van Istendael nog nooit gemerkt dat onze eerste minister een zintuig heeft voor sociale rechtvaardigheid. Hij vraagt zich af waarom de eerste minister niet alles op alles zet om de allerrijksten hún eerlijk deel te laten bijdragen tot de begrotingsinspanning.
Vorig jaar op 18 augustus verscheen op deze plaats een stuk van mij, getiteld:
Zullen de allerrijksten ooit hun plicht willen doen?
Terwijl ik dit nieuwe stuk schrijf, is het nog niet duidelijk hoe de begrotingsbesprekingen binnen onze federale regering zullen uitdraaien. Voorlopig zijn de onderhandelaars er niet uit. Blijft dat nog even zo, dan kan ik zonder grote problemen kopiëren wat hier meer dan een jaar geleden te lezen was:
Na een weekje teruggetrokken onrust naderen de betrokken partijen weer tot de onderhandelingstafel, hun voelsprieten verzenuwd wriemelend, hun facetogen argwanend draaiend naar alle richtingen tegelijkertijd. Iedereen die de boel een beetje gevolgd heeft, weet drommels goed dat de standpunten even ver van elkaar verwijderd liggen als Knokke en Virton, veel langere afstanden heeft de lap grond die wij koninkrijk noemen niet in huis.
Bijna had ik geschreven onmogelijk ver, maar zeg inzake politiek nooit onmogelijk, zeker niet in België. Zeg overigens ook nooit nooit, die wijsheid komt uit het brein van Gaston Eyskens, een onzer politieke grootmeesters van weleer, vandaag vrijwel vergeten, geheel ten onrechte.
(Lees verder onder de leestip)
Nieuw is dat onze eerste minister tijdens een openingscollege aan de UGent een paar uur lang zijn banbliksems mocht slingeren naar de onverantwoordelijke onverlaten die het wagen zijn ideeën over begroting te betwisten. Bij ongewijzigd beleid zal onze welvaartsstaat zonder enige twijfel instorten, poneerde hij, en hij, ontegenzeglijk de grootste Vlaamse nationalist van zijn generatie, probeerde zijn onheilsboodschap kracht bij te zetten door de taal der machtigen dezer aarde te bezigen: whatever we do, we’re screwed, zei hij. Zo sprekende plantte hij zichzelf voluit in de traditie van zijn belgicaine voorgangers, alleen spraken die Frans, tot niet zo vreselijk lang geleden de taal der grote mensen.
Een oude regel schrijft voor dat onheilsprofeten altijd véél geloofwaardiger klinken dan optimisten. Die laatsten kun je makkelijk wegzetten als naïeve lapzwansen. Kinderachtige, maar desondanks gevaarlijke zwetsers, die grappend en schaterend en vals zingend de onwetende menigte de afgrond in drijven. Nee, dan de boetepredikers, die met dramatische uithalen de dodelijke ernst van onze hopeloze situatie oproepen. Al na één hunner wanhoopskreten voel je de gesel van de strenge bezuiniging striemen op je slappe ruggengraat.
Daarom is het een verademing wanneer een rustige, nuchtere stem door middel van een paar zakelijke opmerkingen het hele duistere spookkasteel van hel en verdoemenis doet instorten. Paul De Grauwe, doctor in de economie, professor emeritus van de KULeuven, professor aan de London School of Economics, ooit zat hij in het federale parlement voor de liberalen, schreef onlangs in De Morgen: … sinds de jaren zeventig, toen ik economie begon te studeren, heb ik niet anders gehoord dan dat de budgettaire tekorten en de overheidsschuld onhoudbaar hoog zijn.
De professor stelt echter vast dat de voorspelde catastrofes die hele tijd uitgebleven zijn. De alarmisten onder de lezers zouden nu misschien willen tegenwerpen dat de professor het begrotingsprobleem waarmee ons koninkrijkje kampt bagatelliseert. Niets is minder waar. Maar met het doemdenken van onze eerste minister veegt hij de vloer aan.
Het is, eveneens in de traditie van menig illustere voorganger, een rotsvast geloofspunt van onze eerste minister dat je geen sociaal paradijs kunt bouwen op een economisch kerkhof. Toen ik zelf nog mijn schoenen versleet op de keien van de Wetstraat, grotendeels in de jaren tachtig van vorige eeuw, moest ik schier dagelijks dat zinnetje vernemen. Niemand die antwoordde dat je op een sociaal kerkhof geen economisch paradijs kunt bouwen.
Bijvoorbeeld alleen al omdat de consumptie in mekaar dondert.
Of toch, jazeker, dat economisch paradijs op en sociaal kerkhof kan toch. Maar dan heb je wel aan de ene kant een miniem klein hoopje superrijken en aan de andere kant miljoenen armoedzaaiers die je eronder houdt met tot de tanden gewapende politielegers. Eronder móét houden, zo niet breken de miljoenen dompelaars onbedwingbaar door de zwaar verschanste omheiningen van de gated communities heen en slaan ze aan het plunderen, tussendoor de superrijken aan de takken van de hoogste bomen opknopend. Mij lijkt dat niet zo’n geweldig aantrekkelijk soort maatschappij, maar het is nuttig te beseffen dat er enkele multimiljardairs rondvliegen die ons net daar naartoe willen stompen.
‘Ieder moet zijn eerlijk deel doen’
Op 17 oktober, zowat om kwart voor zes ’s avonds, hoorde ik bij de openbare omroep, radio, onze eerste minister zeggen dat het nodig was dat iedereen zijn eerlijk deel doet. Tevens nam hij het woord rechtvaardig in zijn mond.
Ik dacht, nou breekt mijn klomp. Nooit eerder had ik onze eerste minister kunnen betrappen op één uitspraak die, al was het maar één millimeter, in de richting schoof van sociale rechtvaardigheid. Want daarover gaat het toch, als hij meent dat iedereen eerlijk zijn deel moet doen. Nee, onze eerste minister, van toen hij nog in de verste verte niet de bezonnen Belgische staatsman was die hij nu is, bezat geen zintuig voor sociale rechtvaardigheid, zo zag ik het. Dat stuit mij tegen de borst, maar dat mag geen bezwaar zijn. In een democratie heb je allerlei tegengestelde meningen nodig, ook, nee, vooral, als je het met die meningen níét eens bent. Zo niet, géén democratie.
Indien onze eerste minister dat van ‘iedereen zijn eerlijk deel’ werkelijk meent, waarom zet hij dan niet alles op haren en snaren om de allerrijksten onder ons hún eerlijk deel te laten bijdragen tot de begrotingsinspanning? Waarom wil hij beknibbelen op magere uitkeringen? Waarom wil hij mensen die de pech hadden aan een slepende ziekte te laboreren ook nog eens iets van hun pensioentje afpitsen?
Her en der hoor je steeds meer pleidooien ten gunste van een drastische belasting op het heel grote geld.
Ik schreef daarnet dat professor De Grauwe het begrotingstekort níét bagatelliseert. De professor wijst erop, als de volbloed econoom die hij is, dat begrotingssaneringen een krimpeffect hebben op het bruto binnenlands product en dat ze de inkomens doen dalen, ergo de totale som van de inkomensbelasting doen dalen.
Hij stelt voor, alweer volbloed econoom, een beleid te voeren dat de groei stimuleert. ‘Dat kan door de publieke investeringen drastisch te verhogen’. En nu komt het: ‘Mijn voorstel is dit mogelijk te maken door de belastingen op de topinkomens (5% hoogste inkomens) te verhogen’. De professor schrijft dat de top één procent minder dan de helft aan belastingen betaald van wat de modale Belg betaalt. Daar heb je je eerlijke deel. De sociale rechtvaardigheid én de efficiëntie liggen voor het grijpen. Waar wacht onze eerste minister eigenlijk op?
In zijn meesterlijke roman Le mage du Kremlin laat de vaak in het Frans schrijvende Italiaan Giuliano da Empoli uitgebreid een man aan het woord die lange jaren de naaste vertrouweling van Poetin was. Deze meneer zegt over westerse samenleving dat ze ‘is gebaseerd op het principe dat er niets superieur is aan geld’. Poetins voormalige raadsman voegt eraan toe dat je alleen in het Westen echte oligarchen vindt. In het Westen staan ‘miljardairs immers boven de wet en boven het volk’. (De Kremlinfluisteraar, Amsterdam, Atlas Contact, 2022, blz. 137, Nederlandse vertaling Hans E. van Riemsdijk. Iedereen moet dat boek absoluut lezen)
Ik vrees dat de hooggeplaatste Rus uit Giuliano da Empoli’s magistrale, verhelderende, niet eens zo fictieve verhaal de spijker op de kop slaat. Dat het bijgevolg hier en in onze buurlanden schier ondoenlijk is de superrijken te dwingen hun eerlijke deel bij te dragen om de begroting en de sociale verworvenheden te redden. Dwingen, ja, aan vrijwilligheid in dezen geloof ik niet zo erg.
Ondanks dat hoor je en lees je her en der steeds meer pleidooien ten gunste van een drastische belasting op het heel grote geld. Laatst liet de Franse econoom Gabriel Zucman weer van zich horen, de oude kompaan van Thomas Piketty.
En er is natuurlijk het boek van professor Ingrid Robeyns, Limitarisme. Pleidooi tegen extreme rijkdom (Amsterdam, De Bezige Bij, 2023). Zij stelt bijvoorbeeld de bovengrens voor één persoon op één miljoen euro. Mij valt vooral op dat zowel Zucman als Robeyns als De Grauwe gedegen economen zijn en dat ze meer dan eens hun pleidooien om de allerrijksten proportioneel mee te laten betalen, onderbouwen met economische argumenten.
Ontvang het beste van MO* rechtstreeks in je mailbox
Schrijf je nu in op onze gratis nieuwsbrieven en wij houden je op de hoogte van wat er gaande is in onze mondialiserende en snel veranderende wereld.
Maar daarnaast is er een puur politiek argument.
Journalisten, politicologen en andere opiniemakers waarschuwen ons voor het oprukken der extremen. Het gematigde centrum van onze politiek kalft schrikbarend af, stellen zij, van centrum-rechts tot centrum-links en terug. De vorming van coalities begint op de kwadratuur van de cirkel te lijken, zoals bekend een onoplosbaar vraagstuk uit de wiskunde. Als coalities dan toch tot stand komen, waggelen ze, vervaarlijk slagzij makend, van de ene ongunstige opiniepeiling naar de volgende.
Niet alleen bij ons. In oude, eerbiedwaardige democratieën, stichtende leden van de Europese Unie, ik noem Nederland en Frankrijk, is de vorige regeringscrisis nog niet leeg geëtterd of het volgende politieke abces staat al op openspringen. Burgers schimpen op de volgens hen proaiterende elites, hoog opgeleiden verachten de volgens hen domme andersdenkenden, talloos velen, van links tot rechts, kijken met angst en beven naar de toekomst.
En net nu zijn drastische ingrepen geboden. Net nu zien de burgers dat het om hun centen gaat. Vaak zuur verdiende centen. Als je als eerste minister ook maar een milligram geloofwaardigheid wilt bewaren, als je de kiezers niet massaal naar de duistere uithoeken van de politiek wilt jagen, als je niet wilt dat doorgaans gezapige burgers massaal in woede uitbarsten, dan móét je wel de schatkisten van de allerrijksten openbreken. Daarbij dien je den volke bij klaarlichte dag te tonen dat de allerrijksten ook het allermeeste betalen. Zoals het hoort. Laat dat zien aan iedereen.
Dan, en alleen dan, zullen de modale burgers misschien bereid zijn hun schamele duitje op de staatstafel te leggen. Dan, en alleen dan, zullen de modale burgers misschien geloof hechten aan de woorden van hun eerste minister. Gebrek aan geloofwaardigheid, was dat niet hét grote probleem van de hedendaagse politiek?
Lees ook
Word proMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in




