Opgebrand bestuur, uitgewoonde samenleving

Column

De maand van Don Moussa Pandzou

Opgebrand bestuur, uitgewoonde samenleving

Smiling bearded man in a white T-shirt reading "FREE CONGO. FREE PALESTINE." on a textured pastel torn-paper background.
Smiling bearded man in a white T-shirt reading "FREE CONGO. FREE PALESTINE." on a textured pastel torn-paper background.

Nu het jaareinde nadert, komt MO*columnist Don Moussa Pandzou een tot een onaangename vaststelling. Beseffen we wel wat de maatschappelijke kost zal zijn van het huidige beleid? Want wat we efficiëntie noemen, is in werkelijkheid afbraak.’

Het is weer zover. Het einde van het jaar nadert en we sleuren onszelf, individueel en collectief, naar de finish. Alsof uitputting een bewijs van engagement is geworden. Alsof vermoeidheid de nieuwe norm is.

Maar laat mij vooral voor mezelf spreken. Ik ben opgebrand.

Ik voel me als een kaars die te lang heeft gebrand in een tochtige kamer. Dit jaar probeerde ik licht te brengen in te veel ruimtes tegelijk.

In gesprekken over racisme, armoede, veiligheid, jeugd, herstel. In vergaderingen, werkgroepen, commissies, informele keukentafels. En zoals dat gaat met kaarsen: je verlicht iets, maar je verkort jezelf.

Terwijl ik dit schrijf, herken ik het gevoel. Ik heb dit al eens geschreven. In coronatijd. Toen alles plots stilviel en we collectief deden alsof we ‘hier lessen uit zouden trekken’.

Dat moment is voorbij. De lessen zijn vergeten. De structuren zijn gebleven. George Floyd is intussen vijf jaar dood.

En laat ons eerlijk zijn: zijn naam wordt nog zelden uitgesproken als moreel ijkpunt. Floyd is gereduceerd tot symbool, tot herdenkingsmoment, tot hashtag.

De structurele vragen die zijn dood blootlegde — over racisme, politiegeweld, sociale ongelijkheid — zijn niet opgelost. Ze zijn gemanaged. Gedempt. Geparkeerd.

Stilstand mocht niet. Want stilstaan betekent kijken. En kijken betekent verantwoordelijkheid nemen.

2025 had het jaar kunnen zijn waarin we eindelijk de postcorona-werkelijkheid onder ogen zagen. De mentale vermoeidheid. De sociale breuken. De institutionele slijtage.

Maar verkiezingen kwamen tussen. Politieke calculatie won het opnieuw van maatschappelijke reflectie. Stilstand mocht niet. Want stilstaan betekent kijken. En kijken betekent verantwoordelijkheid nemen.

Na jaren van onzekerheid hebben we nu “weer” een regering. Althans in Vlaanderen. Brussel blijft stuurloos.

Meer dan 550 dagen zonder volwaardige regering in de hoofdstad van Europa. Dat is geen voetnoot meer, dat is een structureel falen. Een democratisch deficit dat intussen normale proporties heeft aangenomen.

De gevolgen zijn concreet en pijnlijk. Brussel zit vast in een schuldenmoeras. Banken verliezen vertrouwen. Beleidskeuzes worden uitgesteld. Investeringen bevroren.

En wie betaalt de prijs? Niet de ministers in lopende zaken. Niet de partijen die elkaar gijzelen. Wel de inwoners. Jan én Fatima. Altijd.

Huurprijzen blijven stijgen, levensomstandigheden verslechteren zichtbaar. De middenklasse verdampt. Armoede wordt niet alleen dieper, maar ook zichtbaarder.

Neem Sint-Joost-ten-Node: de armste gemeente van België. Eén op drie inwoners leeft er met een armoederisico. Dat is geen tijdelijke anomalie, dat is een jarenlang politiek falen. We kennen de cijfers. We kennen de analyses. We missen de wil.

Tegelijk escaleert het geweld. Meer dan vijftig schietincidenten in één jaar. Meerdere doden. En toch blijven we doen alsof veiligheid losstaat van sociale ongelijkheid.

Alsof repressie een alternatief is voor investeringen. Alsof camera’s armoede oplossen. De roep om veiligheid — en terecht, vooral voor vrouwen en kwetsbare groepen — wordt systematisch losgekoppeld van de socio-economische context die onveiligheid produceert.

In de straten van Brussel klinkt ondertussen een andere noodkreet: die van het sociaal-maatschappelijk werk. Organisaties die vastzitten met een regering in lopende zaken.

Geen nieuwe middelen. Geen beleidsruimte. Geen adem. Jeugdwerkers, sociaal-culturele werkers, welzijnsorganisaties draaien op goodwill en burnouts. Ze signaleren al jaren hetzelfde: de problemen worden zwaarder, de middelen lichter.

‘Dweilen met de kraan open’ is geen metafoor meer. Het is een structureel werkmodel geworden.

De vraag is niet of dit beleid democratisch gelegitimeerd is. De vraag is of we beseffen wat de maatschappelijke kost zal zijn.

Onderwijs, jeugdwerk, cultuur worden gedwongen zich voortdurend te heruitvinden om relevant te blijven voor een superdiverse samenleving. Tegelijk is de politieke boodschap luid en duidelijk: doe meer, met minder. Bespaar, maar wees innovatief. Vang op, maar stel geen vragen.

We noemen dat efficiëntie. In werkelijkheid is het afbraak.

In Vlaanderen is men intussen “geland”. De Arizona-regering is een feit. De landing was hard, maar voorspelbaar. De vraag is niet of dit beleid democratisch gelegitimeerd is. De vraag is of we beseffen wat de maatschappelijke kost zal zijn.

Vlaanderen stemt al jaren rechtser. Dat gebeurt niet in een vacuüm. Terwijl steden structureel veranderen — Antwerpen is geen uitzondering meer, maar voorloper — kiest het beleid ervoor om het stedelijke vraagstuk te minimaliseren.

De focus verschuift naar het platteland. Naar de “vergeten Vlaming”. Alsof steden geen Vlamingen herbergen. Alsof superdiversiteit een randfenomeen is.

Dirk Geldof zei het meer dan tien jaar geleden al: Vlaanderen wordt één grote stad in termen van diversiteit. Dat inzicht is nooit vertaald naar beleid. Integendeel. Men blijft doen alsof stedelijkheid een probleem is dat zich vanzelf zal oplossen als men er maar lang genoeg niet naar kijkt.

De verrechtsing die we meemaken is niet alleen cultureel, maar ook economisch. Het is een herverdeling — maar dan omgekeerd. De lasten verschuiven naar beneden.

Minderheden worden eerst geraakt. Mensen in armoede eerst. Jongeren eerst. Migranten eerst. Dat is geen toeval, dat is een keuze.

En dan komt de ongemakkelijke vraag: wat als die “minderheden” samen de meerderheid vormen? Wat gebeurt er dan met de norm?

Die norm trekt zich terug. Sluit zich af. Radicaliseert in stilte. Professor Maurice Crul spreekt over de “nieuwe witte minderheid”: een groep die demografisch terrein verliest, maar politiek terrein probeert terug te winnen via macht, niet via solidariteit.

Misschien is dat waar we nu staan. Niet aan het einde van de kaars, maar aan het begin van een keuze.

Blijven we licht verwachten van mensen die al opgebrand zijn? Of durven we eindelijk te investeren in structuren die niet teren op uitputting?

Want samenlevingen branden niet op door gebrek aan licht. Ze branden op door gebrek aan moed.

Ontvang het beste van MO* rechtstreeks in je mailbox

Schrijf je nu in op onze gratis nieuwsbrieven en wij houden je op de hoogte van wat er gaande is in onze mondialiserende en snel veranderende wereld. 

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in