De wereld viel niet stil toen de hulp vertrok

Extra

Gebroken beloften, een uitgeleefd model en nieuwe kansen

De wereld viel niet stil toen de hulp vertrok

© frances coch via Canva

© frances coch via Canva

Ali Al Mokdad en Gie Goris

16 juli 202516 min leestijd

‘Dit gaat niet over USAID. Het gaat niet over donoren die hun fondsen verlagen. Het gaat niet over de VN of internationale ngo's die personeel ontslaan en projecten stopzetten. Het gaat over de architectuur van afhankelijkheid die we partnerschap bleven noemen’, schreef strategisch adviseur van ngo’s Ali Al Mokdad op 12 april 2025 in een uitgebreide post op LinkedIn, met als titel De wereld viel niet stil toen de hulp vertrok. Het leidde tot een briefwisseling tussen voormalig MO*hoofdredacteur Gie Goris en Al Mokdad.

Beste Ali,

Wat een bom van een bericht is dat op LinkedIn. ‘Ze zeiden dat de programma's werden gepauzeerd’, schrijf je, ‘maar cholera pauzeert niet. Honger, ontheemding en verdriet evenmin. Alleen de financiering stopte. Alleen de aktetassen pauzeerden. Alleen het comfort stond op pauze. Alleen de illusie pauzeerde.’

Met een krop in de keel las ik je beschouwingen over het in de steek laten van de armen door de instellingen die hen hoop, solidariteit, duurzame ontwikkeling en wat nog meer beloofden. Het raakte me dat je de woordbreuk van het Noorden beantwoordt met de kracht van het Zuiden: ‘De hulp vertrok. En toch – we bleven. Niet omdat het ons gezegd werd. Niet omdat we er geld voor kregen. Niet omdat het winstgevend was. Maar omdat aanwezigheid, als al het andere faalt, de laatste echte vorm van hulp is. Aanwezigheid is hulp.’

Ik heb maar een fractie van jouw ervaring met theorieën over verandering, innovaties op grote schaal, en dekoloniale kritiek op hulp en partnerschappen, maar ik begrijp je teleurstelling heel goed. Net zoals ik jouw geloof in menselijkheid die vijfjarenprogramma's en de grillen van de seizoenen overleeft, deel.

Maar er zit me iets dwars. Een deel van wat je zegt, is precies wat de critici van hulp beweren. Dat er veel te veel tijd, moeite en middelen gaan naar het troosten van de middenklasse, in plaats van het helpen van de armen. Dat het einde van hulp – of solidariteit, of financiële partnerschappen, wat de jongste modeterm ook moge zijn – niet het einde van de wereld betekent voor ‘ontvangende gemeenschappen’, maar eerder het begin van echte en betekenisvolle zelfbeschikking en emancipatie.

Critici van internationale hulp of solidariteit – een verschil dat in het Zuiden veel minder tastbaar is dan in de academische kringen in het Noorden – zeggen terecht dat hulp afhankelijkheid creëert, reproduceert of in stand houdt. Maar ik heb het gevoel dat die analyse voorbijgaat aan de echte behoeften en de echte oorzaken. Als je enkel naar hulp kijkt, kan het inderdaad de beste optie lijken om ermee op te houden. Maar als je naar de echte wereld kijkt, dan zie je dat armoede (en dus afhankelijkheid) niet wordt gecreëerd door hulp, maar door economische en politieke uitbuiting.

Wat dus echt gestopt moet worden, zijn de geopolitieke en geglobaliseerde economische structuren. Wie het probleem bekijkt vanuit het perspectief van degenen die wachten op medicijnen, waterpompen of een school met leraren, kan niet gewoon wegkijken. In plaats van hulp stop te zetten, moeten organisaties en individuen in het Noorden uitgedaagd worden om hun werk minder liefdadig en meer politiek te maken. Om niet alleen medicijnen te verstrekken, maar ook om farmaceutische monopolies en hun ‘intellectuele eigendomsrechten’ te bestrijden. Om niet alleen scholen te bouwen, maar ook om lokale bewegingen te steunen die hun regeringen dwingen voorrang te geven aan kwaliteitsonderwijs voor iedereen. Maar intussen blijven die medicijnen en scholen wél van levensbelang.

Gie Goris, 2 mei

Beste Gie,

Ik ben me er volledig van bewust dat een deel van wat ik heb geschreven kan worden overgenomen door wie solidariteit helemaal wil ondermijnen. Dit stuk begon als een persoonlijke reflectie. Ik koos ervoor om het te delen omdat ik me kwetsbaar voelde en omdat ik geloof dat kwetsbaarheid, wanneer ze bewust gedeeld wordt, kan uitnodigen tot waarheid. Als ik alleen schrijf wat niet misbruikt kan worden, loop ik het risico dat ik nooit zeg wat echt gezegd moet worden.

Het stuk was nooit een argument tegen hulp of solidariteit. Het is een afrekening met de illusie dat systemen, gemeenschappen en mensen zullen instorten op het moment dat non-profitorganisaties verdwijnen. Het is een afrekening met de illusie dat de aanwezigheid van ngo's sowieso stabiliseert en dat hulp altijd helpt. In mijn ervaring, zowel op het terrein als vanuit het hoofdkantoor, heeft die illusie maar al te vaak in de weg gestaan van echte, lokale betrokkenheid. En ik zeg dit niet alleen als veldwerker, maar ook als iemand die ontheemding heeft meegemaakt en zelf in een kamp heeft gezeten.

Ik geloof niet in het uitwissen van solidariteit, maar in het transformeren van de praktijk, van een samenwerking gebaseerd op eigenbelang naar een wederzijdse samenwerking, van institutioneel naar relationeel, van stille naleving naar politieke moed. Net als jij wil ik dat we niet alleen scholen bouwen, maar ook de systemen uitdagen die van onderwijs een voorrecht hebben gemaakt. Dat we niet alleen medicijnen leveren, maar de monopolies en de regels rond intellectuele eigendom ontmantelen die deze medicijnen ontoegankelijk maken.

Ik geloof echt dat de humanitaire sector een crisis doormaakt. Niet alleen op het gebied van financiering, maar ook op het gebied van bureaucratie, bestuur en leiderschap. En ik raak steeds meer gefrustreerd door de manier waarop het leiderschap in veel organisaties er niet in slaagt om de urgentie van het moment aan te pakken.

Ali Al Mokdad, 9 mei

Beste Ali,

Ik ben het met je eens dat de bredere humanitaire sector wordt geconfronteerd met een meervoudige crisis. Regeringen in het Noorden komen hun belofte niet na om een fractie van hun rijkdom te delen om landen in het Zuiden te helpen hun eigen welvaartsstaat op te bouwen. Vergeet de 0,7% van het bbp. Zelfs de kleinere budgetten worden nu gekort en/of geheroriënteerd om de economische belangen van het Noorden te dienen. Tegelijkertijd verkleinen regeringen in het Zuiden de ruimte die lokale initiatieven, ngo's en basisbewegingen nodig hebben om hun eigen verhaal en prioriteiten te ontwikkelen. Vooral wanneer die internationale financiering krijgen, worden ze er makkelijk van beschuldigd ‘buitenlandse agenten’ of knechtjes van het kolonialisme te zijn.

Die heroriëntatie in het Noorden is beschamend en berooft mensen van de hulp, steun en solidariteit die ze nodig hebben en verdienen. De trend in het Zuiden is gecompliceerder, al was het maar omdat er inderdaad een lange geschiedenis is van eurocentrische bemoeienis en het marginaliseren van lokale belangen. Net zoals regeringen hun agenda's opleggen, legt de ngo-wereld haar eigen waan van de dag op. Terwijl lokale bewegingen proberen om aanwezigheid, politieke druk of kennis op te bouwen, vinken noordelijke ‘partners’ hokjes af: gender, duurzaamheid, economische levensvatbaarheid, leiderschapstraining, of wat dan ook.

Toch blijft het moeilijk in te zien hoe het ontzeggen van voedsel aan hongerige mensen, het ontzeggen van extra steun aan boeren, het ontzeggen van directe en faire handelsrelaties, of het ontzeggen van kennis aan dorpen, de wereld vooruit kan helpen. Soms blijf ik achter met het gevoel dat de academische kritiek op hulpbetrekkingen juist is, behalve op één punt: ze verklaart niet hoe de armen beter af zouden zijn zonder internationale solidariteit of hulp. Langetermijnverbintenissen blijven zeldzaam, terwijl dat is waar solidariteit echt over gaat.

De Zuid-Afrikaanse priester Albert Nolan was erg betrokken bij de strijd tegen de apartheid. In de jaren ‘80 schreef hij een artikel met de titel The Service of the Poor and Spiritual Growth. Daarin oordeelt hij niet over welke vorm van solidariteit goed of schadelijk is, hij bekijkt solidariteit als een proces. Het begint met medelijden en leidt tot een gezamenlijke strijd, waarin zowel de kwetsbaren als degenen die zich inzetten om hen te steunen risico's, ontberingen, teleurstellingen en successen delen. Misschien is het dat wat we missen: een echte en gezamenlijke strijd. Hulp is niet het probleem, wel het gemak waarmee partners in het Noorden weg kunnen lopen van de strijd. In plaats van steeds meer oproepen om hulp te beëindigen, hebben we net meer engagement nodig om de strijd vol te houden, wat rechtse regeringen ook besluiten.

Want het leven eindigt inderdaad niet wanneer een president of een regering in het Noorden besluit dat mensen in het Zuiden het niet langer waard zijn om gered of geholpen te worden. Dat de wereld niet stilvalt als de hulp vertrekt, getuigt van veerkracht en pure noodzaak. Echte solidariteit vanuit het Noorden zou van ons eisen dat we opstaan tegen de eenzijdige beslissing om solidariteit te verbreken. We moeten niet meebuigen, maar het recht op medicijnen, waardig werk en maniok voor iedereen verdedigen. De oorverdovende stilte in het Noorden is wat solidariteit kapot maakt, veel meer dan de inherente ongelijkheid van hulp of steun.

Gie Goris, 13 mei

Beste Gie,

Ik deel je zorgen over een wereldwijde crisis die veel verder gaat dan financiering alleen. Het is een crisis van toegang tot hulp. Landen beperken de werking van humanitaire organisaties steeds meer, niet alleen door overheidsbeleid, maar ook door acties van invloedrijke personen of organisaties, door de krimpende ruimte voor het middenveld en door toenemende geopolitieke polarisatie.

De afgelopen maanden bekeek ik verschillende interviews met politieke leiders van vooral delen van Afrika en het Midden-Oosten. Zij uitten hun bezorgdheid niet over het idee van hulp zelf, maar over de manier waarop internationale ngo's werken. Velen bekritiseerden hun neiging om in silo’s te werken, losgekoppeld van lokale strategieën en bestuur. Het in twijfel trekken van de uitvoerders van hulp, eerder dan van hulp als principe, is een trend die we niet kunnen negeren. De recente bevriezing van de financiering door USAID heeft de reputatiecrisis van de sector blootgelegd. Organisaties worden steeds kwetsbaarder voor kritisch onderzoek naar de werkelijke impact van hun aanwezigheid.

Ik zeg dit allemaal vanuit een grote bezorgdheid. Ik hou van deze sector. Ik heb er mijn hele leven in gewerkt en geloof in het doel ervan. Maar ik maak me ook zorgen over hoe vaak we onszelf censureren en moeilijke waarheden vermijden uit angst voor ongemak of afkeuring. Te veel directeurs of voorzitters richten zich op organisatorische herstructurering, terwijl de crisis zich afspeelt in de werking en de strategie. Slechts enkele moedigen onderzoeken verschuivingen in manieren van werken en plannen, allianties of gezamenlijke regionale inspanningen. Er zijn er nog minder die de mensen die ons in twijfel trekken erbij willen betrekken. Zij doen dat niet vanuit een defensieve reflex, maar om te luisteren en samen iets nieuws te creëren.

We hebben een systeem opgebouwd dat gewoon te zwaar is om te bewegen, te traag om zich aan te passen. We zagen het tijdens covid en we zien het nu weer. Nu de financiering afneemt en de behoeften blijven toenemen, maak ik me grote zorgen dat juist de organisaties die moeten reageren niet klaar zullen zijn. Niet in structuur, niet in denkwijze en niet in de relaties die ze hebben opgebouwd of hebben nagelaten op te bouwen. Er is nog een opening. Maar er is moed voor nodig om niet alleen te kijken naar wat we financieren, maar ook naar hoe we werken, wie we vertrouwen en waar we voor staan.

Ali Al Mokdad, 18 mei

Ali,

Misschien doen we er beter aan ‘behoeften’ te vervangen door ‘rechten’, als uitgangspunt voor zowel hulp als solidariteit? Behoeften creëren een onmiddellijke en onvermijdelijke kloof tussen donors en ontvangers, terwijl rechten zelfs mensen in nood mondiger maken.

In India erkende de overheid in het eerste decennium van deze eeuw heel wat rechten voor alle burgers, waardoor er ruimte ontstond voor actie van onderaf en voor beleid van verschillende overheidslagen. Er is het Recht op Informatie dat burgers toegang geeft tot de kennis en de feiten die ze nodig hebben om hun plannen of klachten te verdedigen. Er is het Recht op Werk dat plattelandsbewoners honderd dagen tewerkstelt tegen een minimumloon en waarvan vorig jaar 60 miljoen huishoudens hebben geprofiteerd. Dan is er het Recht op Voedsel dat het grootste overheidsprogramma voor voedselhulp ter wereld werd, waarbij meer dan 800 miljoen Indiërs elke maand 5 kg rijst of tarwe krijgen en het land een engagement aanging om 120 miljoen schoolkinderen te voorzien van gratis, verse en voedzame middagmaaltijden.

Niets van dit alles is zonder gebreken en politici doen wat ze kunnen om deze rechten als cadeautjes te presenteren, maar de wettelijke erkenning van rechten geeft mensen een platform om te eisen en te onderhandelen over wat hen rechtmatig toebehoort.

Deze benadering kan een heel eind tegemoet komen aan jouw vraag naar een fundamentele herziening van ‘hoe we werken, wie we vertrouwen en waar we voor staan’. En het stelt de waardigheid van de meest kwetsbaren centraal, in plaats van de prioriteiten van internationale donoren of nationale regeringen.

Een heel andere vraag: heb je ooit dit korte gedicht van William Carlos Williams hebt gelezen?
‘Het is moeilijk / om het nieuws uit gedichten te halen / toch sterven er elke dag mensen / bij gebrek / aan wat daar te vinden is.’ Vanuit die bezorgdheid vroeg ik mijn vriend, de beroemde econoom Jean Drèze, of hij wel eens inspiratie of troost vindt in poëzie. Hij deelde toen een paar doha's, een middeleeuwse versvorm die populair is in Hindi en Urdu. Een daarvan bevat de essentie van wat de hulpindustrie moet doen, al weet ik niet hoe haar te vertalen naar strategische doelen.
‘De hele wereld leest geschriften, maar niemand is geleerd. Degene die tweeënhalve liefdesbrieven begrijpt, bereikt wijsheid.’

PS: Ik vraag me vaak af of we onze energie moeten (blijven) steken in het verzet tegen de aanval op internationale solidariteit in het Noorden, of we onze tijd en middelen resoluut moeten investeren in de prioriteiten die de basisbewegingen in het Zuiden ontwikkelen op basis van hun eigen ervaringen?

Gie Goris, 20 mei

Gie,

Ik ben het helemaal met je eens. Het herdefiniëren van behoeften als rechten is meer dan een verschuiving in woordenschat, het is een verschuiving in macht. Rechten stellen waardigheid centraal. Ze bieden een basis van waaruit mensen eisen kunnen stellen, in plaats van af te wachten. In een wereld waar solidariteit vaak wordt verpakt als seizoensgebonden hulp of als strategisch theater, herinneren rechten ons eraan dat rechtvaardigheid niet begint aan de donortafel, op mondiale topontmoetingen of tijdens strategieworkshops van ngo's, maar bij de mensen die het hardst worden getroffen.

Ik denk na over je vraag of we ons moeten verzetten tegen schadelijke verhalen of we ons moeten richten op de agenda's van de achterban. Misschien ligt het antwoord in het vasthouden van beide. Weerstand bieden zonder aan duidelijkheid in te boeten. Basisbewegingen steunen zonder ze te romantiseren. Macht opbouwen en in handen houden. Moeilijke gesprekken aangaan met de moed om de waarheid te spreken en met de nederigheid om te luisteren. Ik beweer niet dat ik de antwoorden heb, ik probeer wel de juiste vragen te stellen.

Het gedicht dat je deelde, en vooral die laatste doha, raakte iets persoonlijks. Zoveel van wat we nodig hebben is niet te vinden in rapporten of actiekaders, maar in aanwezigheid, in de ‘tweeënhalve liefdesbrieven’ die maar al te vaak bedolven raken onder beleidsnota's, standaardwerkprocedures en logframes.

Ali Al Mokdad, 20 mei

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in