Koen Doens, directeur-generaal van DG INTPA van de Europese Commissie
‘Ontwikkelingshulp is niet langer de brandstof maar de olie van onze samenwerking’

© Guillaume Perigois / Unsplash

© Guillaume Perigois / Unsplash
Wereldwijd staan de middelen voor ontwikkelingssamenwerking onder druk. Bovendien is de relatie van de ontwikkelde landen met het Globale Zuiden danig veranderd. ‘Voor de EU ligt de nadruk nu op internationale partnerschappen en investeringen’, zegt Koen Doens, directeur-generaal van DG INTPA van de Europese Commissie.
We leven in een tijd van grote veranderingen. De budgetten van rijkere landen voor ontwikkelingssamenwerking dreigen daarvan een belangrijk slachtoffer te worden. In Frankrijk en Nederland werd al zwaar bespaard, België volgde en de regering-Trump heeft de hulporganisatie United States Agency for International Development (USAID) – goed voor 40 miljard dollar wereldwijd – opgeschort. De nieuwe Duitse regering schreef in haar regeerakkoord dat ze "gepaste" besparingen wil doorvoeren.
Globaal zou het bedrag voor ontwikkelingshulp in 2025 met 50 miljard euro kunnen verminderen – een vierde van wat de OESO definieert als officiële ontwikkelingshulp (ODA) – terwijl heel wat ontwikkelingslanden kreunen onder conflicten, klimaatverandering en schulden.
Koen Doens leidt al zes jaar het Directoraat-Generaal Internationale Partnerschappen (DG INTPA) van de Europese Commissie, voorheen DG DEVCO (Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking en Ontwikkeling). Doens was een grote voorstander om de term ontwikkelingssamenwerking uit de naam te schrappen.
‘Het idee dat rijke, ontwikkelde landen geld sturen naar arme, niet-ontwikkelde landen beantwoordt niet langer aan de realiteit. India, Indonesië, Brazilië of Kenia tonen zo’n dynamisme, creativiteit en economische macht dat ze niet meer passen in dat wereldbeeld. Met grootmachten als India, China of Perzië is de wereld altijd multipolair geweest. De westerse dominantie was een uitzondering van een paar eeuwen. Nu keren we terug naar een multipolaire wereld. Het leek ons daarom beter om de term “ontwikkeling” te vervangen door “internationale partnerschappen”. Het was een vrij radicale beslissing, maar we wilden duidelijk aantonen dat het om een culturele verandering gaat, om een mindset.’
Waarom vindt u dat zo belangrijk?
Koen Doens: ‘Onze hele werkwijze ontwikkelde zich na de val van de Berlijnse Muur. We hadden het einde van de geschiedenis bereikt, zo dachten we, en als globale gemeenschap waren we allemaal samen onderweg naar een liberale democratie met open markten. Dat was onze wereldvisie. Daardoor maakten we ons zorgeloos afhankelijk van Russisch gas en investeerden we massaal in China.’
‘We dachten dat door er handel mee te drijven die landen zouden evolueren in onze richting. We voelden ons daar zo comfortabel bij dat we niet wilden zien dat dit niet klopte. Net als India, Brazilië of Indonesië, ontwikkelde China een eigen visie en identiteit. Het hele idee dat “wij hen iets te leren hadden”, was achterhaald. Dat willen we vatten in de naamsverandering en het beleid dat ermee samenhangt.’

Koen Doens: ‘Er moet ergens bespaard worden en, vermits we niet op onze levensstandaard willen inboeten, ligt ontwikkelingssamenwerking in de vuurlijn.’
© Friends of Europe (CC BY-NC-ND 2.0)
De Global Gateway
Hoe verliep die omslag?
Koen Doens: ‘We hebben veel geïnvesteerd in dialoog. Daaruit bleek dat veel van onze partnerlanden in het Globale Zuiden naar de wereld kijken zoals wij dat doen. Ze blijven openstaan voor handel en globale productieketens, maar willen niet te afhankelijk zijn van één speler. Afhankelijkheid kan immers ook misbruikt worden. Daarom willen onze partnerlanden net als wij de-risken, de handelsrelaties ontdoen van riskante afhankelijkheid. Dat doen ze door ernaar te streven om belangrijke producten niet van één enkele partner, dikwijls China, af te nemen.’
‘Maar ze zien naast de risico’s ook kansen: als de EU zijn bevoorradingsketens wil diversifiëren, hopen partnerlanden daarbij betrokken te worden om zo hun rol in de wereldeconomie te versterken. Daarvoor, maar ook omdat ze jobs willen, hebben ze investeringen nodig. Vooral in Afrika (het hele continent heeft 30 miljoen banen per jaar nodig om jongeren aan het werk te krijgen; red.).’
‘En dus willen die partnerlanden een gesprek aangaan over investeringen die goed zijn voor Europa, maar hen ook helpen om te industrialiseren en lokaal toegevoegde waarde en jobs te scheppen. Toen we dat begrepen, hebben we de Global Gateway opgestart.’
Wat is die Global Gateway precies? En is die dan niét ontstaan als antwoord op de nieuwe Chinese zijderoute (Belt and Road Initiative – BRI), zoals experten beweren?
Koen Doens: ‘Absoluut niet. De Global Gateway is geen reactief project dat krampachtig probeert te concurreren. Met de Global Gateway bouwen we samen met onze partners een investeringsagenda uit die aangepast is aan de uitdagingen van deze tijd. Het gaat uit van een eigen analyse van de wereld en van wat Europa en partners daarin samen kunnen doen. Het BRI ontstond in heel andere tijden, met veel minder geopolitieke spanningen.’
Ontwikkelingssamenwerking in de vuurlijn
Biedt het terugplooien van de VS en het opschorten van USAID kansen voor de EU om de leemte in ontwikkelingssamenwerking op te vullen?
Koen Doens: ‘Het wegvallen van USAID heeft eerst en vooral een gigantische impact op onze partnerlanden. Niemand wint daarbij. Maar de inkrimping van de VS maakt van Europa uiteraard een nog grotere speler.’
‘Tegelijk is de druk op de budgetten voor ontwikkelingssamenwerking ook in Europa een realiteit. En dat zie ik echt niet meer veranderen. Na de financiële crisis, de pandemie, de Russische inval in Oekraïne en de daaruit volgende energiecrisis kennen veel landen immers grote begrotingsuitdagingen. Daarnaast zal de EU serieus moeten investeren in zijn competitiviteit en in zijn defensie. Er moet ergens bespaard worden en, vermits we niet op onze levensstandaard willen inboeten, ligt ontwikkelingssamenwerking in de vuurlijn. Ik vrees dat we die realiteit moeten integreren in onze werking.’
Hoezo?
Koen Doens: ‘Als je vanuit de geopolitieke situatie kijkt naar wat wij nodig hebben en naar wat ontwikkelingslanden willen, is het de juiste aanpak om ODA voortaan meer te gebruiken als de olie in de motor in plaats van als brandstof. Zoals gezegd, is de donor-receptor-relatie veranderd in partnerschappen gedragen door investeringen. Maar in onze partnerlanden zijn sowieso véél meer investeringen nodig dan we met ODA alleen kunnen realiseren. Dus hoe kan ODA andere kapitaalstromen, private en publieke, mobiliseren om meer te investeren in het Globale Zuiden, met Afrika op kop? Want dat is precies wat de Global Gateway nastreeft.’
Basisdiensten blijven belangrijk
Vormt de Global Gateway daarmee nu de kern van DG INTPA?
Koen Doens: ‘Niet uitsluitend. De Global Gateway is het vlaggenschip van de DG INTPA omdat de meeste landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië in de eerste plaats investeringen van ons willen. Dat stemt overeen met wat wij willen en dus zetten we volop in op de Global Gateway. Voor o.a. de private sector, banken en exportkredietagentschappen biedt dat een enorm potentieel.’
‘Maar de Global Gateway vormt niet overal de kern van wat wij doen. In landen die gebukt gaan onder conflict en onveiligheid, zoals Soedan, Mali, Afghanistan, en delen van Mozambique, Benin en Senegal, hebben de kwetsbare gemeenschappen nood aan basisdiensten zoals voedsel, onderwijs en gezondheidszorg. Die blijven wij uiteraard leveren.
Wat is de omvang daarvan?
Koen Doens: ‘Het aantal landen waar we alleen voorzien in de basisdiensten, is beperkt. In meerdere landen hebben we een mix. In Bangladesh, bijvoorbeeld, hebben we een investeringsagenda in de textielsector. Daarbij is waardig werk belangrijk, want de toegang tot de Europese markt hangt steeds meer af van respect voor normen.’
‘Maar we zijn er ook actief in de gebieden waar de Rohingya, de moslimminderheid uit Myanmar, heen gevlucht zijn. Net als in Afghanistan of Myanmar, focussen we daar op die basisdiensten. In Maleisië en Vietnam deden we dat tot voor kort ook, maar nu vindt er een verschuiving plaats. We hebben er nu een investeringsagenda gericht op jobs, duurzame en groene industrialisering en handel.’
‘In Afrika is er de fragiele gordel van de Sahel met Tsjaad als een mooi voorbeeld. Met de Global Gateway kunnen we er perfect werken aan investeringen in hernieuwbare energie of wegen, met ODA als hefboom. Maar Soedan en Zuid-Soedan zijn natuurlijk iets anders.’
Volstaat die zachte hulp voor landen die geteisterd worden door conflicten, klimaatverandering en schulden? Tom Fletcher, verantwoordelijk voor humanitaire hulp bij de VN, zegt dat zij tegenwoordig moeten kiezen wie in leven mag blijven.
Koen Doens: ‘Op vlak van humanitaire hulp blijft Europa met DG ECHO, onder leiding van Commissaris Hadja Lahbib, een wereldmacht.’
Evaluatie
Klopt het dat de EU, nu de Global Gateway dominant wordt, het aantal EU-ambassades met 80% wil reduceren?
Koen Doens: ‘Dit is een mooi voorbeeld van desinformatie via perslekken. Het is evident dat een dergelijke beleidsshift niet alleen de financiële portefeuille verandert, maar ook het personeelsbeleid. We investeren in vorming en nieuwe profielen zodat ons gemotiveerde personeel dit nieuwe beleid kan uitvoeren.’
‘Het is dan ook logisch dat je de organisatie daarbij evalueert en kijkt of de mensen in ons buitenlands netwerk en in ons hoofdkwartier optimaal geplaatst zijn. Die analyse is bezig. Ik denk niet dat er Europese ambassades zullen gesloten worden, maar het is duidelijk dat we sommige plekken willen versterken en expertise moeten samenvoegen. Maar onze sterke aanwezigheid op het terrein blijft gegarandeerd. Je kan geen gemeenschappelijke investeringsagenda op poten zetten vanuit een bureau in Brussel.’
Hoe staat het met het samenwerkingsverband van de EU met de ACS-landen, de voormalige kolonies in Afrika, de Caraïben en de Stille Oceaan? Niet iedereen wil daarmee verdergaan.
Koen Doens: ‘Die relatie dateert van net na de kolonisering. De reden waarom we besloten om toch een nieuwe tekst te onderhandelen, was omdat onze partners erom vroegen. Ze vreesden dat we hen zouden laten vallen als die structuur tussen hen en Europa verdwijnt. Ook wij dachten dat het misschien geen goed idee was om te stoppen op een moment dat de wereld aan het fragmenteren is.’
‘We hebben dan het Samoa-akkoord onderhandeld, een modernere overeenkomst die de samenwerking met de drie regio’s specifieert en waarbij de gemeenschappelijke sokkel veel beperkter is.’
‘We zetten publieke en private spelers samen om een coherent verhaal met concrete oplossingen te creëren.’
‘De ACS-landen zijn middeninkomenslanden, maar als kleine eilanden kunnen ze moeilijk investeringen aantrekken. Nu hadden ze in de Caraïben een algenprobleem door de stijging van de watertemperatuur. Vervelend voor de toeristen. Met een Team Europe-initiatief hebben we dan Europese lidstaten, verschillende bedrijven en banken samengebracht om de algen niet alleen te verzamelen, maar ze ook te gebruiken als grondstof voor de cosmetische industrie en het produceren van biogas. Op die manier koppelen we ecologie aan economie en investeringen. Barbados en Grenada trekken ter plaatse heel hard aan dit project, en Europa zet er haar schouders onder.’
‘De Global Gateway is er niet alleen voor grote Europese spelers en multinationals, maar ook voor een hele reeks kmo’s. En de kracht van Team Europe-initiatieven ligt er net in om samen te werken met die kmo’s die gespecialiseerd zijn in bijvoorbeeld het omzetten van algen naar biogas.’
Waar bevindt DG INTPA zich in dit verhaal?
Koen Doens: ‘Door het engagement van de EU en de leiders van onze partnerlanden bieden we een beleidskader en duidelijke politieke steun. Dat schept vertrouwen bij de privésector. Daarnaast zetten we publieke en private spelers samen om een coherent verhaal met concrete oplossingen te creëren. Ten slotte kunnen we, omdat we relatief weinig middelen uit ontwikkelingssamenwerking gebruiken, andere middelen mobiliseren, waardoor de impact van onze steun veel groter is.’
De last mile
De ngo’s Eurodad, Counter Balance en Oxfam schrijven in een recent rapport dat de Global Gateway vooral ten dienste staat van de commerciële belangen van Europese bedrijven. Wat vindt u daarvan?
Koen Doens: ‘Het is voor een stuk normaal dat ze zoiets zeggen, maar ze zijn daarom geen objectieve observator. We zijn nog maar net begonnen met de uitrol van de Global Gateway en zij hebben al een sceptisch vooroordeel. Dat mag hoor, laat hen ons maar scherp houden.’
‘De realiteit is en blijft dat het geld dat wij uitgeven voor 95% moet beantwoorden aan de OESO-criteria voor ODA. Geld aan bedrijven geven voor commerciële doelen, doen wij niet. Dat kunnen we trouwens niet. Bij elk project moeten wij een element toevoegen dat voor de markt geen doel is.’
‘Nokia legt internetkabels in het Amazonewoud. De meeste van die kabels zijn commercieel rendabel, maar dat is niet het geval in de afgelegen gebieden. Het is daar dat we tussenkomen, bij die last mile-verbinding die lokaal heel veel betekent.’
‘Vergeet ook niet dat elke euro die DG INTPA uitgeeft in contracten is gegoten. Uit die contracten kun je afleiden of dat geld voldoet aan de OESO-criteria voor ODA. Daarnaast worden we ook gecontroleerd en moeten we rapporteren.
Word proMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in