Verliefd op Istanboel

Extra

‘Ik heb Turkije losgelaten als land van hoop’

Verliefd op Istanboel

Verliefd op Istanboel
Verliefd op Istanboel

Dertien jaar geleden werd ik een beetje verliefd. De zoete geur van gepofte kastanjes vermengde zich met jazzklanken. De septemberdagen werden uitgezwaaid in wijnbarretjes en alcoholvrije restaurants tijdens het breken van de vasten. Istanboel werd mijn heerlijke ankerpunt tussen Oost en West, zwevend tussen God in den hoge en genot hier beneden.

© Chris de Bode

© Chris de Bode

Dertien jaar geleden werd ik een beetje verliefd. De zoete geur van gepofte kastanjes vermengde zich met jazzklanken. De septemberdagen werden uitgezwaaid in wijnbarretjes en alcoholvrije restaurants tijdens het breken van de vasten. Istanboel werd mijn heerlijke ankerpunt tussen Oost en West, zwevend tussen God en grond.

Er waren nog uitdagingen en breuklijnen. Veel. De ene Turk vond dat God te lang verborgen was geweest, een ander vond dat hij beter nog wat verder weg mocht blijven. Mensenrechten stonden in uitgeveegde inkt opgetekend op een A4-tje, opgeborgen in een grauwe bureaulade. Koerden, alevieten en andere minderheden voelden zich migrant in eigen land, conflicten waren onverteerd, geweren bleven geladen. Armoede was erfelijk.

En toch. Er waaide een warme wind door het land. De regering diepte weggemoffelde A4-tjes op, verankerde rechten in nieuwe wetten, legde wegen aan, bouwde huizen, garandeerde meer werk en betere inkomens, maakte scholen en medische zorg toegankelijker. De premier noteerde “dialoog” in zijn agenda.

‘De tijd dat ik Turkije als mijn verlichte baken tussen Europa en het woelige Midden-Oosten zag, is verschrikkelijk voorbij’

Waar het juist mis ging, mogen geschiedschrijvers uitmaken. Politieke afrekeningen op hoog niveau deden de wind van richting veranderen. Meer economie vertaalde zich niet in meer leefbaarheid. Protest voor het behoud van een park werd onverwacht brutaal en bloedig neergeslagen, de geest van de Gezi-protesten op de straatstenen vertrapt. Wat volgde waren jaren van aanslagen, een nieuwe oorlog in het Koerdische zuidoosten van het land, een poging tot staatsgreep, en repressie. De premier pookte de volkswoede op, verklaarde de oorlog aan het vrije woord en andersdenkenden, bouwde gevangenissen en benoemde zichzelf tot president.

‘Ik heb Turkije losgelaten als land van hoop.’ Ik vertelde het tegen wie het maar horen wilde. ‘De tijd dat ik Turkije als mijn verlichte baken tussen Europa en het woelige Midden-Oosten zag, is verschrikkelijk voorbij.’ Mijn lief, vrienden en collega’s knikten. Een Belgische kunstliefhebber die ik in Istanboel ontmoette zag het anders. Ze had het kunstenfestival in Venetië kunnen kiezen, maar verkoos dat van de gebroken miljoenenstad. Spannender. Uitdagender. Ongepolijst en rauw. Een land dat klappen heeft gekregen verdient kansen om ze te boven te komen. Een getroffen volk heeft kieren nodig om het licht opnieuw te zien.

Een land dat klappen heeft gekregen verdient kansen om ze te boven te komen

Op een late lentedag zat ik in een kantoortje in Istanboel.
‘Koffie?’, vroeg de Bosnische Turk. Hij had meegemaakt hoe Joegoslavië uiteen was gespat en had Turkije opgezocht. Ook hij was een beetje verliefd geworden.
Hij was optimistisch. Het gaat traag, zei hij. Maar er is geen weg terug voor wie ooit de vrijheid heeft geproefd.
Hij haalde de fluitketel van het vuur. Wie kiest voor de lange termijn, kiest niet voor elektronisch spul.

Dit artikel werd geschreven voor het winternummer van MO*magazine. Voor slechts €28 kan u hier een jaarabonnement nemen!