‘Maakt het een verschil als die mensen een grafsteen hebben?’
Sidiro, een dorp met twee begraafplaatsen
In het Griekse dorp Sidiro vonden de voorbije tien jaar 130 sans-papiers –gestorven op de weg naar Europa– hun laatste rustplaats. Hun graven, onbeduidende zandhopen, stemmen op een haast cynische manier overeen met de wijze waarop ze Griekenland binnenkwamen en stierven: zo anoniem mogelijk.
MO*-journaliste Tine Danckaers bezocht het dorp en sprak er met de plaatselijke moefti.
Sidiro is één van de moslimdorpen in Evros, een departement in het uiterste noordoosten van Tracië, een van de dertien regio’s in Griekenland. De minaret vervangt er al bijna een eeuw de Grieks-orthodoxe kerkkoepel. Het familierecht word hier gesproken volgens de regels van de sharia, de huwelijken worden ingezegend door de moefti, de doden begraven in de richting van Mekka. In dezelfde richting, op een afgelegen veld, buiten het dorp en buiten het zicht, liggen de stoffelijke overschotten van onfortuinlijke sans-papiers die verdronken in de Evrosrivier en de Egeïsche Zee, die omkwamen door ontbering of op een mijn liepen. Het was de Raad van Moskeeën die de vijf plaatsen in Thracië uitkoos waar sans-papiers, de meerderheid van hen moslims, worden begraven. Naast Sidiro situren zich ook in Alexandropouli, Didymoticho, Agrioni en Sidirochori begraafplaatsen.
‘Omdat het mijn plicht als moefti is’
‘Al tien jaar begraaf ik hier illegalen’, vertelt moefti Damatouglou van Sidiro, één van de officieel aangeduide islamitische leiders in Griekenland. Het idee lijkt nobel. De Griekse staat wil de sans-papiers die uit de moslimlanden komen een waardige begrafenis geven, volgens de rituelen van hun geloof. Het resultaat draaide minder edelmoedig uit. Respect voor deze doden lijkt in Sidiro ver zoek, de doden worden hier begraven zoals ze gestorven zijn: weggemoffeld. Niets duidt erop dat op een heuvel voorbij het dorp de stoffelijke overschotten liggen van iemands zoon, dochter, vader, moeder, broer, zus. ‘We hadden nooit zoveel mensen verwacht. Telkens we iemand begraven, hopen we dat het de laatste is’, zegt de moefti. Hij windt er geen doekjes om, hij is de doden liever kwijt dan rijk. Maar omdat het nu eenmaal ‘zijn religieuze verantwoordelijkheid’ is als moefti, geeft hij ze een islamitische begrafenis. ‘Als mijn religie het me niet dicteerde, zou ik het niet doen. Die mensen liggen soms al een tijdlang in het water, hun gelaatstrekken zijn aangevreten en nauwelijks menselijk. Dat is vreselijk.’ Bovendien, vervolgt hij, zijn ze illegaal en dat vindt hij een groot probleem. ‘Wie mijn huis binnenwandelt zonder toestemming, is illegaal.’
Vluchtelingen zonder bescherming
Deze week nog, het is begin oktober, werden zes mensen begraven. ‘Dat brengt het aantal dit jaar al op eenentwintig’, verzekert de moefti. Om het risico opgepakt te worden te ontlopen, proberen veel mensen –ook zij die niet kunnen zwemmen– de rivier over te steken. Op 29 juni dit jaar verdronken zestien mensen in de Evros: vrouwen, kinderen, mannen, de meesten van hen Somaliërs. Volgens de VN-Vluchtelingenorganisatie (UNHCR) Griekenland hadden ze gegronde redenen om asiel en bescherming aan te vragen in Europa. ‘Maar los van de motivatie waarom ze deze risico’s nemen, illustreert dit tragische incident de noodzaak dat staten deze mensen beschermen’, zegt UNHCR.
‘De meeste mensen komen om door verdrinking, ze worden meegesleurd door de sterke stroming van de Evros. Er zijn in het verleden ook mensen op mijnen gelopen’, vertelt de moefti. ‘Die mensen steken ’s nachts de grens over, en kunnen de signalisatie dat er mijnen liggen, in het Grieks en nauwelijks zichtbaar, niet lezen.’
Mijnen
Er werd me meermaals verteld dat de Grieks-Turkse grenszone, bezaaid met mijnen tijdens de oorlog tussen beide landen, nog steeds niet volledig mijnenvrij is. Dat is verleden tijd, zegt ondercommandant Charambopoulos van de politie van Orestiada, het politiedistrict dat de meeste sans-papiers in Evros ontvangt. ‘Er zijn geen mijnen meer op de Griekse grond. We hebben de hele regio opgekuist. Als er nog mijnen zijn, liggen die op Turkse grond.’ Griekenland tekende inderdaad de Ottawa-Conventie en verbond zich er dus toe om zijn mijnenvelden op te ruimen tegen 2014. Volgens The New York Times ontmijnde het land in 2009 90 procent van zijn grond, en werden 49 van de 57 mijnenvelden in Evros ontruimd. De rest zou dus nog volgen in 2010. Ontmijnen kost echter veel geld, geld dat de failliete Griekse staat niet heeft.
‘Telkens we iemand begraven, hopen we dat het de laatste is’
De dode sans-papiers van Sidiro, werden eerst naar het hospitaal gebracht van Alexandroupoli, de administratieve hoofdstad van Evros. Daar worden lijken forensisch onderzocht en worden DNA-stalen afgenomen, luidt de versie van de autoriteiten. Of er verder iets mee gebeurt, weet ondercommandant Charambopoulos niet. De dossiers worden bijgehouden, de doden worden geteld, klinkt het. Mijn vraag of er ook internationale opsporingsberichten worden verspreid, lijkt naïef, zoniet overbodig. Sans-papiers blijven ook na hun dood ongewenste illegalen.
Begraven is begraven
De moefti moppert als ik informeer naar de plaats waar ze begraven zijn. De journalisten en andere delegaties die hier de laatste tijd komen kijken, hebben allemaal opmerkingen dat de begraafplaats onwaardig en oneerbiedig is, klinkt het. ‘Op de Griekse eilanden kregen imams kritiek dat ze de lijken niet in de richting van Mekka legden. Wat maakt het uit? Punt is dat ze begraven worden. Maakt het verschil als die mensen een grafsteen zouden hebben? Er zijn trouwens plannen om een omheining rond de graven te plaatsen en de aanduiding dat er een begraafplaats is.’
Die verwijzing naar een begraafplaats ontbreekt voorlopig volledig. Het bord waarop geschreven stond “illegale migranten”, tenminste iets, is weggehaald. Maar de zes verse zandhopen, de graven van de zes mensen die hier deze week gebracht werden, bevestigen het vermoeden dat dit de begraafplaats is. De grond ernaast is weggezakt, hier liggen nog eens 124 mensen zonder naam begraven onder het onkruid. Een Griekse mensenrechtenactiviste die me vergezelt, verfoeit dit, maar voegt eraan toe dat ‘Griekenland de doden onmogelijk met meer respect kan behandelen dan de levenden’. ‘We behandelen illegalen niet als mensen terwijl ze leven. Verwacht niet dat Griekenland hen ook na dat leven als mensen zal behandelen. Het is een bijzonder cynische vorm van Griekse consequentie.’ Ze heeft geen ongelijk. En toch. Dit jaar nog kwamen de ouders van een Somalisch meisje hun dochter groeten. Hun dochter werd voor hun ogen meegesleurd door de sterke stroming van de Evros en verdronk.
Ze brachten hun dochter een laatste groet op een begraafplaats die er geen is, in een graf dat ze niet kennen.
**Verdrag van Lausanne
**Sidiro ontsnapte samen met andere Turkse plaatsen in Thracië aan het Verdrag van Lausanne, dat in 1923 een einde aan de Turks-Griekse oorlog maakte. Deze overeenkomst regelde de volksuitwisseling tussen Griekenland en Turkije: Griekse christenen werden ingewisseld voor Turkse moslims. Thracië werd uitgezonderd van die volksruil.
Tine Danckaers reisde twee weken door Griekenland voor een reportage over de humanitaire asielcrisis in het Europese grensland. Ze kreeg er de wantoestanden in overbevolkte gesloten detentiecentra te zien, zag de daklozen in de Atheense straten rond Omonia en Attiki, bezocht de havenstad Patra en een begraafplaats voor sans-papiers„ sprak met tallozen getuigen, en met autoriteiten en hulpverleners. De reportage, die tot stand kwam met de steun van de Koning Boudewijnstichting, verschijnt op 24 november 2010.
Andere artikels: Q&A, immigratie in Griekenland