Onmiddellijk na de val van het christelijke Byzantijnse Rijk in Palestina in 638 was ongeveer 80% van de Palestijnse bevolking christen.
Vanaf de 13de eeuw begon een demografische verschuiving, en tegen het einde van de islamitische heerschappij in 1918 was nog 10% christen. Over zeven eeuwen daalde de christelijke bevolking dus met zo’n 70%.
In de twintigste eeuw kwam daar in slechts een kwarteeuw een daling van 7% bij, door actieve verdrijvingen door zionistische milities en het Israëlische leger in 1948 en 1967:
Alleen al in Jeruzalem werden in 1948 23.000 christenen verdreven.
Sinds 1967 is de christelijke bevolking verder gekrompen door beperkingen op bewegingsvrijheid en landtoegang, en door druk op gezins- en gemeenschapsleven.
)















