Pascal Gielen
Grensmanagement als Leitmotief
“‘‘Een rechtsstaat die zijn slachtoffers vergeet, vergeet zichzelf’’
Wanneer een samenleving slachtoffers van haar migratiebeleid vergeet, ondermijnt ze haar eigen legitimiteit, schrijft hoogleraar cultuursociologie Pascal Gielen. ‘Collectieve rituelen zijn nodig om de rechtsstaat in het reine met zichzelf te brengen.’
Wie herinnert zich Mawda nog? Vandaag zou ze negen zijn. Misschien had ze haar eerste spreekbeurt op school, verlegen maar trots. Misschien droomde ze van een toekomst als dokter, danser of advocaat. Wie weet fietste ze vandaag wel met een zorgeloze glimlach door Britse straten. Maar het mocht niet zijn.
Op 17 mei 2018 werd de tweejarige Koerdisch-Iraakse Mawda Shawri doodgeschoten door een politieagent op een snelweg nabij Bergen. Samen met haar ouders en andere migranten vluchtte ze richting Engeland. Tijdens de achtervolging werd een schot gelost. Het werd Mawda fataal.
Wat volgde, maakte de tragedie nog schrijnender. Mawda’s ouders werden gearresteerd en kregen niet de gelegenheid om hun dochter nog één keer vast te houden. Amnesty International en de Liga voor Mensenrechten bekritiseerden het gebrek aan transparantie.
Aanvankelijk werd ontkend dat een politiekogel haar had gedood; pas maanden later kwam de volledige waarheid naar boven. Tot vandaag blijft de Belgische staat de geschiedenis verdringen. Sterker, het debat over ‘het strengste migratiebeleid ooit’, wordt nauwelijks gevoerd.
De media speelden eveneens een rol in het afdekken van de pijnlijke realiteit. In plaats van zich te richten op een schietgrage politieagent en een falend migratiebeleid, verschoof de nadruk al snel naar “mensensmokkel” en “illegale migratie” – alsof Mawda’s dood de schuld van haar eigen ouders was. De verdraaiing werd zelfs ver buiten Belgische grenzen opgemerkt. De Amerikaanse filosoof Noam Chomsky wees op de eigenaardige kronkel: When laws criminalize the victims, justice is turned upside down.
De dood van Mawda is niet los te zien van het Europese migratiebeleid. Een beleid dat grenzen hermetisch afsluit en migratie verder criminaliseert drijft vluchtelingen in de handen van mensenhandelaars. Door veilige routes te blokkeren, zwengelt Europa paradoxaal genoeg zelf de criminele ‘vluchtelingenindustrie’ aan. België volgt die koers, en heeft onder de nieuwe federale regering het migratiebeleid verstrengd.
Naast rigide regels voor gezinshereniging en een verhoogde nadruk op uitwijzingsbeleid, werd recent ook wettelijk vastgelegd dat het Europese agentschap Frontex voortaan actief mag opereren op ons grondgebied. Daarmee maakt België van ‘grensmanagement’ het leidende principe, eerder dan mensenrechtenbescherming.
Ondermijning van de rechtsstaat
De normalisering van Frontex-operaties binnen nationale grenzen bevestigt wat al langer aan de gang was: het uitzonderingsregime dat migranten buiten Europa trof, verschuift nu naar binnen, en ondermijnt geleidelijk de rechtsstaat zelf. Officieel belast met “grensbewaking”, patrouilleert het agentschap intussen niet alleen aan fysieke grenzen, maar ook langs juridische drempels.
Frontex’ optreden is vaak gehuld in vaagheid, uitbesteed aan privéfirma’s, en verantwoordt aan geen enkel democratisch principe. Daarmee worden de fundamentele waarden van de rechtstaat uitgehold, zoals gelijke behandeling, bescherming van het leven en toegang tot gerechtigheid.
Het beleid creëert steeds meer juridisch uitzonderinggebied. Vluchtelingen en migranten bevinden zich niet langer onder de bescherming van de gewone rechtsorde, maar bewegen zich in een grijze zone waar rechten uitgesteld, geschorst of simpelweg genegeerd worden. Die erosie gebeurt niet spectaculair, maar sluipt in via het alledaagse taalgebruik van politiek en media, waarin het label “illegaal” gaandeweg de norm wordt. Zodra iemand als “illegaal” is getekend, lijkt het legaal om die persoon buiten de wet te stellen. Een soort vogelvrijverklaring.
Het verdringen van Mawda’s dood vreet aan de morele integriteit van een rechtsstaat.
Hoe dit werkt zagen we onlangs nog in de Verenigde Staten. Onder het voorwendsel van buitenlandse beleidsbevoegdheid weigerde Trump de terugkeer van Kilmar Abrego Garcia die ondanks een gerechtelijk verbod op uitzetting, zonder pardon werd gedeporteerd. Het etiket “illegaal” volstond om rechtsbescherming buiten werking te stellen, zelfs tegen het oordeel van het Hooggerechtshof in.
In Europa wordt die negatie van de rechtsstaat gemaskeerd door de uitzonderingstoestand letterlijk buiten haar grenzen te duwen, naar kampen in Libië of via deals met Turkije. Het is alsof de rechtsstaat het verlies van haar eigen fundamentele waarden niet onder ogen durft te zien en deze praktijken dan maar naar het buitenland verdringt. Wanneer die staat dan plots binnen haar eigen grenzen wordt geconfronteerd met de effecten van haar eigen beleid, zoals de dood van Mawda, rest haar weinig meer dan liegen, verhullen en ontkennen.
Dat ongemakkelijk geschipper is geen accident, maar een symptoom: het signaleert hoe een overheid in de context van nieuwe migratiemaatregelen ook haar eigen rechtsbeginselen verdringt. Mawda vergeten betekent dus niet alleen haar dood negeren; het symboliseert de erosie van het fundament waarop de rechtsstaat zelf rust.
Precies hier, waar politieke en juridische mechanismen tekortschieten, komt het belang van culturele arbeid naar voren: de noodzaak van civiele rituelen die niet vergeten, maar erkennen. Daarom is de film hold on to her van kunstenaar en filmmaker Robin Vanbesien noemenswaardig. Het is een opmerkelijke poging om rouw en rechtspraak opnieuw met elkaar te verbinden.
Via poëzie, gezang en archiefmateriaal creëert hij een rituele ruimte waarin het verlies van Mawda publiek wordt gedeeld – niet als privéverdriet, maar als maatschappelijk onrecht dat gezamenlijke verwerking vereist.
De film laat zien dat rouwen geen vrijblijvende emotie is, maar een fundamentele culturele daad. Alleen door verlies publiekelijk te erkennen, kunnen politiek, media en politie zichzelf opnieuw recht in de ogen kijken.
Het verdringen van Mawda’s dood vreet aan de morele integriteit van een rechtsstaat. We hebben daarom nood aan rituelen die herinneren, die erkennen, die herstel mogelijk maken. Niet om in schuld te blijven hangen, maar om opnieuw ademruimte te scheppen voor menswaardigheid.
Want rechtvaardigheid is méér dan juridische procedures. Het is culturele arbeid waarin collectieve rituelen van rouw en erkenning de rechtsstaat telkens opnieuw aan haar fundamenten herinnert. Daarzonder verliest een samenleving haar hoop op een rechtvaardige horizon.
Pascal Gielen is gewoon hoogleraar cultuursociologie verbonden aan ARIA, Universiteit Antwerpen. Deze opinie staat los van de MO*redactie.
Lees ook:
Niets missen?
Abonneer je op (één van) onze nieuwsbrieven.
