‘Niemand zo blind voor Afrika’s potentieel als de EU’

‘Europa zou beter eerlijker zijn’

Van 2 tot 3 april vond in Brussel de vierde EU-Afrikatop plaats. Meer dan 80 staats- en regeringsleiders, maar ook VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon en Europees president Herman Van Rompuy zijn er samengekomen. Hoog op de agenda stond de toestand in de Centraal-Afrikaanse Republiek.

  • CC World Bank Photo Collection De Oegandese president Museveni ontmoet Ban Ki-moon op een top in de Oegandese hoofdstad Kampala CC World Bank Photo Collection

Het motto van de bijeenkomst was “Investing in People, Prosperity and Peace”. De top werd echter gedomineerd door de gruwel in de Centraal-Afrikaanse Republiek. Daar heerst een bloedig conflict tussen islamitische Sélékastrijders en christelijke milities van de anti-Balaka. Het conflict heeft vooral heel wat moslims op de vlucht gejaagd.

Op de top heeft de EU officieel beslist een militaire missie naar de CAR te zenden. Die moet vooral in de hoofdstad Bangui orde op zaken zetten. Tot duizend militairen moeten het komende halfjaar de luchthaven van Bangui, en andere plaatsen in de zwaar geteisterde hoofdstad, beveiligen. Nu zijn er al 6.000 soldaten van de Afrikaanse Unie en 2.000 Franse militairen actief in het land. Die kunnen het geweld echter niet stoppen.

Ook België heeft militairen in de CAR. Ze leveren logistieke steun aan de vredesmissie en minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders (MR) is niet van plan om de Belgische aanwezigheid te verhogen. Tenzij er een betere verdeling van de (financiële, red.) lasten komt onder de deelnemende landen.

Paternalistische houding

Naast het geweld in de CAR, hebben de Europese en Afrikaanse leiders wel meer te bespreken. Zo is in Oeganda recent een erg strenge antihomowet goedgekeurd die zelfs voorziet in levenslange gevangenisstraffen voor holebi’s. MO* sprak met Geert Laporte, de Belgische adjunct-directeur van het European Centre for Development and Policy Management, een denktank die partnerschappen tussen de EU en het Zuiden, meer specifiek Afrika, wil bevorderen.

Laporte merkt op dat Afrika zich assertief opstelde in de aanloop naar de top. ‘De Afrikaanse landen reageerden op de voorbereidende documenten van de EU voor de top. Ze hadden opmerkingen over de formuleringen en het taalgebruik in de documenten.’

Laporte merkt tevens op dat Europa niet langer a priori de bevoorrechte partner is van de Afrikaanse landen. ‘Afrika heeft nu een grotere keuze wat betreft mogelijke partners. Niet alleen Europa, maar ook China en Japan zijn bereid te investeren in het continent en dit niet alleen om toegang tot grondstoffen te verwerven. Ze engageren zich ook op politiek vlak. Zo heeft China beloofd om vermoedelijk een miljard euro op tafel te leggen voor het Afrikaanse veiligheidsbeleid. Dat is natuurlijk een manier om politieke invloed te kopen.’

Laporte vindt het geen gezonde situatie dat Afrika essentiële taken zoals zijn veiligheidsbeleid niet zelf financiert. ‘De paternalistische houding van de Europeanen tegenover Afrika heeft voor een deel daarmee te maken. Europa beschouwt Afrika nog steeds als het arme continent dat het helpt.’

Leidende rol

Europa als geheel blijft voorlopig wel de grootste investeerder in Afrika. Ook op het vlak van ontwikkelingshulp is de EU de grootste donor. In de periode 2007-2012 vloeide er 24 miljard euro ontwikkelingshulp van Europa naar Afrika. Op het niveau van individuele staten zijn de VS de grootste investeerder in Afrika, voor Frankrijk en Groot-Brittannië. Pas dan volgen India en China.

Geert Laporte meent dat er nood is aan Afrikaanse landen die een leidende rol spelen op het continent. ‘Zuid-Afrika probeert dat te doen maar wordt niet door alle landen in Afrika in die rol aanvaard. Nigeria heeft het potentieel om dat te doen, omdat het land een heel sterke bevolkingsgroei doormaakt. Tegen 2100 zal Nigeria 900 miljoen inwoners tellen. Dat is dus eigenlijk een supermacht in wording. Zij zouden die leiderschapsrol moeten opnemen maar dat betekent ook dat je van tijd tot tijd middelen inbrengt.’

Mensenrechten

De mensenrechtenagenda is volgens Laporte heel delicaat. Vooral de kwestie van rechten voor de LGBT-gemeenschap (lesbian, gay, bisexual and transgenders, red.) is daarbij een hot issue. Homoseksualiteit is in heel wat Afrikaanse landen illegaal. In Oeganda staan er zelfs levenslange celstraffen op. Laporte: ‘Ik denk dat er onder Afrikanen en Europeanen een vrij brede consensus mogelijk is dat je minderheden geen kwaad mag doen, maar een overdreven normatieve aanpak vanwege Europa is niet productief. Dat gezegd zijnde, is het voor de civiele samenleving en de betrokkenen zelf van groot belang dat Europa de kwestie blijft aankaarten maar dan best op de juiste toon.’

Hij wijst erop dat ook in Europa homoseksualiteit tot ongeveer veertig jaar geleden illegaal en taboe was. De antihomowetten in sommige Afrikaanse landen zijn soms zelfs een overblijfsel van de koloniale periode. ‘En plots moeten de Afrikanen dan onmiddellijk onze andere manier van kijken volgen. Je moet dat op de juiste manier aanbrengen.’

Strategisch geduld

De Afrikanen verwijten de Europeanen overigens dubbelzinnigheid inzake mensenrechten. Laporte: ‘Europa stelt zich vooral hard op tegenover Afrikaanse landen die geen olie bezitten. Voor China is men veel zachter. En waarom nodigt men (de Zimbabwaanse president, red.) Mugabe niet uit, en de nieuwe Egyptische president wel? De Afrikanen zien die dubbele standaarden ook. Hun kritiek is vaak terecht.’

‘De Europese delegaties proberen ter plekke wel vaak een duidelijke lijn te trekken inzake mensenrechten maar het zijn heel dikwijls de lidstaten die daar geen rekening mee houden. In Ethiopië willen we de mensenrechten niet te veel ter sprake brengen omdat het land, als enige stabiele factor in de Hoorn van Afrika, voor het Westen een strategische partner is. De Britten hebben zelfs een term voor die dubbelzinnigheid: strategisch geduld. Niet te hard drukken op de mensenrechten om het vertrouwen van de leiders van strategische landen niet verliezen.’

Lidstaten vertonen dikwijls een meer koloniale houding, stelt Laporte vast. Zo viel Frankrijk Mali binnen zonder de Afrikaanse instellingen daarover te informeren: ze werden niet vooraf geïnformeerd. Idem voor de aanvallen op Libië.

Verdeeldheid onder Europese instanties

We willen de EPA’s, niet omdat ze goed zijn voor Afrika, maar omdat ze goed zijn voor de EU. Het zou klaarheid scheppen als we dat duidelijk zeggen.

Een van de grote struikelblokken in de relatie tussen Afrika en de EU zijn de zogenaamde economische partnerships, vrijhandelsakkoorden die de EU graag wil aangaan met groepen van Afrikaanse landen. Zelfs na tien jaar onderhandelen is daar nog steeds geen akkoord over. Merkwaardig genoeg maken de EPA’s niet echt deel uit van de Europees-Afrikaanse samenwerking omdat ze ontstaan zijn uit een samenwerking tussen de landen van Afrika, de Caraïben en de Stille Oceaan (de vroegere kolonies zeg maar) en de EU.

Laporte: ‘Dat de EPA’s niet onder de EU-Afrikasamenwerking vallen, is eigenlijk niet vol te houden omdat de economische relaties natuurlijk centraal staan in de verhouding tussen de twee continenten. Het legt de verdeeldheid onder de Europese instanties bloot. De Europese Dienst voor Extern Optreden wilde ter zake nog een en ander forceren maar het Directoraat-Generaal voor Handel van de Europese Commissie zag dat als een inmenging in hun bevoegdheid.’

Klaarheid scheppen

Dat zo’n EU-Afrikatop niet veel concreets oplevert, verbaast Laporte eigenlijk niet. ‘Het is eigenlijk meer een psychologische onderneming dan een inhoudelijke discussie. Het is een gelegenheid om de spanningen te verminderen. Daartoe is het belangrijk dat de EU zijn belangen uitspreekt. ‘

‘De EU behandelt Afrika nog steeds als het arme continent dat op Europese hulp kan rekenen. We zouden beter ook over onze eigen belangen spreken en toegeven dat we in Afrika ook belangen hebben. We willen de EPA’s, niet omdat ze goed zijn voor Afrika, maar omdat ze goed zijn voor de EU. Het zou klaarheid scheppen als we dat duidelijk zeggen. We zijn niet alleen in Ethiopië om er de armoede te bestrijden, maar ook omdat het een strategische partner is.’

Afrika is een enorme markt

Afrika zou dan weer zijn geloofwaardigheid opkrikken als het zelf voor financiën zorgt voor cruciale taken. En dat zou de relatie met de Europeanen verbeteren. Laporte vindt dat de EU een grote fout maakt door de voordelen op lange en middenlange termijn die Afrika ons kan bezorgen, te onderschatten.

‘Waarschijnlijk is niemand zo blind als de Europeanen voor de kansen die Afrika biedt. De andere grootmachten zien die kansen wel. Afrika zal twee miljard mensen tellen in 2050. Dat is een enorme markt. We kunnen ook hooggeschoolde Afrikanen vinden die ons helpen om de vergrijzing door te komen. Dat soort analyse sijpelt niet door tot de hoogste niveaus van de EU.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2886   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift