De maand van... Benjamin Van Bunderen Robberechts
“‘De echte klimaatleiders zijn afwezig in Belém’


Terwijl hij op COP30 van het ene panelgesprek naar het andere snelt, beseft klimaatactivist en MO*columnist van de maand Benjamin Van Bunderen Robberechts: echte verandering begint niet hier. Wie de klimaatcrisis wil aanpakken, moet luisteren naar de mensen die nooit de kans kregen om te wachten en noodgedwongen de handen uit de mouwen staken.
Hier, op COP30 in Belém, lopen de onderhandelaars van de ene zaal naar de andere, op zoek naar de juiste woorden voor hun jaarlijkse beloftes. Buiten is de lucht zwaar en vochtig; als het regent, regent het tropisch. Binnen blijven de woorden droog, koud en abstract: finance, mechanism, framework, alignment, woorden die onze toekomst zullen bepalen.
Ik ben hier niet als toeschouwer. Verschillende agentschappen van de VN hebben me uitgenodigd als spreker over verlies en schade, jongerenparticipatie, klimaatfinanciering – en ja, waarom ik fossielebrandstofbedrijven crimineel vind. Mijn eigen organisatie, Climate Justice for Rosa, organiseert een sessie waar jongeren van over de hele wereld vertellen hoe de klimaatcrisis hun leven tekent.
Ik spreek naast ministers en VN-directeurs, maar mijn gedachten zijn bij de mensen die hier niet kunnen zijn. De echte leiders, besef ik steeds meer, staan niet in Belém, maar in Bangladesh.
Tussen hoop en overleven
Een week voor mijn vertrek naar Brazilië zat ik op een bootje midden in een Bengaalse rivier. Rondom mij enkel water. De horizon leek oneindig, alleen gescheiden door de vlakke, groene oevers en de lucht. Op de oever zag ik kinderen les volgen in een schooltje met zonnepanelen op het dak, een initiatief van Friendship. In de verte groeien jonge mangrovebossen, die ook door deze ngo aangeplant zijn.
Twee jaar geleden ontmoette ik Biuti op COP28. Ze was vijftien en had voor het eerst haar land verlaten om er te spreken over de chars, de drijvende eilanden in het noorden van Bangladesh. Daar komt het water van de smeltende gletsjers uit de Himalaya, en in het zuiden stijgt de zeespiegel. Haar huis en school waren al verschillende keren door het water meegenomen.
Ik sprak voor het eerst met iemand van mijn leeftijd over mijn eigen angst voor water, een angst die me paralyseert sinds Rosa en ik meegesleurd werden tijdens de overstromingen van 2021. Ik overleefde het, Rosa was één van de 220 slachtoffers, dat zal ik voor de rest van mijn leven meedragen.
Biuti begreep het, maar ook niet echt. In Bangladesh is het water een kracht dat constant naast je staat, het is iets waarmee je leert leven. ‘Je moet zelf eens komen kijken’, zei ze. ‘Dan zal je het begrijpen.’
Het duurde twee jaar om de nodige fondsen en moed te verzamelen, maar ik ben gegaan. Ik ging de confrontatie met het water aan en nam een boot tot op de chars.
Toen begreep ik wat Biuti bedoelde, een inzicht dat hard binnenkwam: mijn privileges reiken diep. Ik heb de vrijheid om te vertrekken, te spreken, te kiezen om angst te voelen. Zij niet. Zij leeft op de grens tussen land en water, tussen hoop en overleven.
Een toekomst voor álle jongeren
Wat mij ook raakte, was de ongelofelijke energie van de jongeren van de July Revolution in Dhaka, die democratie en klimaatbeleid eisten. Deze generatie groeide op met het idee dat ze naar het buitenland moesten om iets van hun leven te maken. Nu doen ze iets radicaals: ze weigeren te vertrekken. Ze eisen een toekomst voor álle jongeren, in Bangladesh zelf.
Friendship won vorige week de EarthShot Prize in de categorie Fix Our Climate. Niet omdat ze miljarden investeren in technologie, maar omdat ze iets fundamentelers doen: ze geloven dat de meest kwetsbaren zelf de beste oplossingen hebben.
In Bangladesh noemen ze dat geen ‘klimaatadaptatie’. Ze noemen het ‘overleven’.
Friendship bouwt schuilhuizen die cyclonen kunnen doorstaan, ziekenhuisboten, scholen die in een paar uur tijd afgebroken en verplaatst kunnen worden, en bossen die als natuurlijke dijken groeien. Terwijl in Belém over de financiering van ‘loss and damage’ wordt vergaderd, herstellen mensen daar hun land met blote handen.
Geen heldenverhaal
Wat ik in Bangladesh zag, was geen armoede die om medelijden vroeg, maar mensen die knokken voor hun leven. Hun kracht ontroert, maar ze is niet vanzelfsprekend. Ze is afgedwongen door omstandigheden waarin niemand zich zou mogen bevinden.
Die creativiteit is indrukwekkend, maar ze legt ook iets pijnlijks bloot: dat de wereld mensen pas bewondert wanneer ze erin slagen te overleven wat wij hen hebben aangedaan. Hun oplossingen zouden niet nodig moeten zijn.
Toch is er in die gemeenschappen iets dat me bijblijft: een vorm van vertrouwen die niet naïef is, maar hardnekkig. Mensen werken samen, delen wat ze hebben, bouwen letterlijk toekomst uit klei en hout. Daarin ligt hun echte kracht: niet in naïef optimisme, maar in het keiharde weigeren om op te geven. Friendship werkt niet voor hen, maar met hen, en toont ons het resultaat van wat mogelijk wordt als er eindelijk in mensen wordt geïnvesteerd in plaats van in beloftes.
In een wereld die liever wacht op technologische doorbraken dan te investeren in menselijke relaties, herinnert Friendship ons eraan wat solidariteit is. Niet een fonds of strategie, maar iets wat je dagelijks doet, met handen, tijd en vertrouwen.
Hier, in Belém, blijven we praten over ‘toegang tot financiering’, terwijl de mensen die die financiering het hardst nodig hebben, al lang begonnen zijn met herstellen, met hout, aarde en de kracht van gewoon doorgaan.
Wat ik in Bangladesh zag, was geen heldenverhaal. Het was de dagelijkse realiteit van mensen die in een systeem leven dat hen dwingt tot veerkracht. Ze vragen niet om bewondering, maar om rechtvaardigheid. Bij hen zag ik iets wat ik in veel beleidsdocumenten mis: vertrouwen. Niet het vertrouwen dat alles goed komt, maar het vertrouwen dat we er samen nog iets van kunnen maken.
Straks zit ik opnieuw in een panel, met microfoons, naamkaartjes en vertaling in verschillende talen. Ik zal pleiten voor jongerenparticipatie, eerlijke fondsen, inclusieve besluitvorming. Dat blijft nodig.
Maar ik weet ook dat echte verandering niet bij zulke panels begint, maar bij wat ik in Bangladesh zag: mensen die niet wachten tot de wereld luistert, maar die al zijn begonnen met herbouwen. Steen voor steen, boom voor boom.
Misschien is dat wat we halverwege COP30 moeten durven te erkennen: de wereld heeft niet alleen nieuwe akkoorden nodig, maar de moed om te herstellen wat we hebben gebroken met de vastberadenheid van wie nooit de keuze had om te wachten.
De geschiedenis zal niet vragen wat we beloofden, maar wat we deden toen de wereld al aan het zinken was.
Lees meer over de COP30
Word proMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in


