Terwijl het Zuiden regels schrijft, verliest Europa zijn moreel kompas
“‘Het Globale Zuiden herschrijft de regels voor multinationals, Europa kijkt toe’


Als er in de komende jaren een VN-verdrag rond multinationals en mensenrechten komt, dan zal dat vooral de verdienste zijn van landen uit het Globale Zuiden, schrijft Wies Willems, expert natuurlijke rijkdommen bij Broederlijk Delen. Hun inzet staat in schril contrast tot de aanhoudende passiviteit van de EU.
Het gaat niet goed met de Verenigde Naties: de organisatie kampt met aanvallen van Trump, staat onmachtig in de grote humanitaire crisissen van vandaag en gaat door een diepe financiële crisis.
Toch zijn de VN ook nog steeds een forum waar, buiten de schijnwerpers, cruciale multilaterale discussies blijven plaatsvinden. Een voorbeeld is de interstatelijke werkgroep die in opdracht van de VN-Mensenrechtenraad een bindend internationaal instrument moet uitwerken dat multinationals reguleert op het vlak van mensenrechten.
De elfde bijeenkomst van die werkgroep, waaraan 64 VN-lidstaten deelnamen, vond dit jaar plaats van 20 tot 24 oktober. Concreet wil het voorgestelde verdrag de vele leemtes aanpakken in het internationaal recht waardoor multinationale ondernemingen ontsnappen aan aansprakelijkheid voor schendingen van mensenrechten en natuurvernietiging. Dat is een traag maar gestaag proces.
Moment van de waarheid
Na meer dan tien jaar discussies (de werkgroep ging van start in 2014 op initiatief van Ecuador en Zuid-Afrika) en voortdurende tegenwerking door voornamelijk landen uit het ‘rijke Noorden’, breekt stilaan het moment van de waarheid aan.
In de wandelgangen viel tijdens de voorbije sessie te horen dat de Ecuadoraanse voorzitter van de werkgroep, Marcelo Vázquez Bermúdez, tegen 2027 wil landen met een definitieve tekst. Die moet hij dan voorleggen aan de Mensenrechtenraad. Een officiële deadline is er niet. Maar de tijd dringt, gezien de geldnood (die de toekomst van verschillende werkgroepen in gevaar brengt).
Hoe breed de steun zal zijn voor een afgewerkte tekst, valt nog af te wachten. Zeker is wel dat het proces de laatste jaren in een stroomversnelling kwam. Ook tijdens de sessie van oktober werd er vaart gezet achter de besprekingen van een hele reeks artikels.
Ideologische breuklijnen
Gezien die versnelling stonden ook de politieke en ideologische breuklijnen meer dan ooit op scherp in Genève. Ngo’s en progressieve staten (voornamelijk uit Latijns-Amerika en Afrika) lijken na jaren strijd groeiende steun te vinden voor verschillende artikels die de rechten van slachtoffers erkennen, hun toegang tot rechtbanken verbeteren en de verantwoordelijkheid van bedrijven over landsgrenzen heen vastleggen. Het debat schiet dus wel degelijk op.
Met verwijzingen naar de betrokkenheid van internationale bedrijven bij de genocide in Gaza en de aanhoudende illegale bezetting, grondig gedocumenteerd door VN-experts, maakte ook de Palestijnse delegatie in Genève meermaals de urgentie van dit verdrag duidelijk.
De Golfstaten, het Verenigd Koninkrijk en bedrijfslobby’s zoals de Internationale Kamer van Koophandel (ICC) toonden zich tijdens de sessie (weinig verrassend) de meest uitgesproken tegenstanders van eender welke internationale verplichtingen. Het idee dat dit mensenrechtenverdrag voorrang zou krijgen op handels- en investeringsverdragen, vormt immers een rechtstreekse bedreiging voor hun economische belangen. China en Rusland probeerden dan weer vrijstellingen af te dwingen voor staatsbedrijven en benadrukten dat het verdrag enkel van toepassing mag zijn op transnationale bedrijfsactiviteiten.
Het voorzitterschap van Ecuador staat nu in de eerste plaats voor de opdracht om bij voldoende andere staten, die zich tot nu toe eerder op de vlakte hielden, steun te vinden voor de basisprincipes die het verdrag echt betekenisvol maken voor slachtoffers.
De wereld wacht niet op Europa
De EU zou daarbij een bondgenoot moeten zijn: ze beloofde vorig jaar dat ze voortaan actief zou deelnemen aan de onderhandelingen, op basis van de inhoud van haar eigen richtlijn rond de zorgplicht van bedrijven, aangenomen in juli 2024. Maar momenteel wordt die wet alweer herzien als onderdeel van een ‘omnibuswet’ (in de praktijk een uitholling van de Green Deal). Daarmee schuift de Europese Commissie ook het VN-onderhandelingsmandaat opnieuw op de lange baan en beperkt de EU zich in dit proces tot observaties, verduidelijkingsvragen en algemene verklaringen.
De ironie is dat een sterk internationaal verdrag juist in het voordeel van Europese bedrijven kan zijn – althans van diegenen die al inspanningen leveren op vlak van duurzaamheid en mensenrechten. Een gelijk speelveld wereldwijd zou de concurrentie met minder scrupuleuze bedrijven eerlijker maken.
Bovendien kan de EU, door zich actief te mengen in de gesprekken, bijdragen tot een juridisch kader dat strookt met haar eigen regelgeving. Nu dreigt het proces buiten haar invloedssfeer verder te gaan, hoewel Europese bedrijven met activiteiten of dochterbedrijven in niet-EU-landen hoe dan ook de gevolgen zouden ondervinden van internationale verplichtingen.
Door het uitblijven van een onderhandelingsmandaat lijdt de EU niet alleen moreel en politiek gezichtsverlies, maar ook op economisch vlak. Off the record viel daar in Genève heel wat frustratie over te horen bij Europese diplomaten.
Geen abstract debat
De druk voor een actievere rol van de EU zal nu vooral van de lidstaten zelf moeten komen. Van België bijvoorbeeld. In het federale regeerakkoord klinkt het voorzichtig: ‘In lijn met de Europese Zorgvuldigheidsverplichtingen voor bedrijven zoeken we mee naar een Europese consensus voor de verdere uitbouw en afdwinging van een bindende regeling met betrekking tot zorgplicht voor bedrijven op VN-niveau.’
Samen met voortrekkers zoals Frankrijk en Portugal wordt het hoog tijd dat ons land zich nu eindelijk sterker profileert over de noodzaak aan een internationaal instrument en zelf het woord neemt in de onderhandelingen.
Net als in het debat over klimaatfinanciering of schuldenverlichting is dit verdrag voor miljoenen mensen wereldwijd immers allesbehalve een abstract technisch gegeven. Het is alvast bemoedigend dat steeds meer landen in Latijns-Amerika, Afrika en Azië zelf werk maken van nationale actieplannen en wetgeving. In tijden van deregulering en afbraakpolitiek in de EU is een multilateraal forum meer dan ooit noodzakelijk om op dit soort initiatieven verder te bouwen, en stappen te zetten richting een internationaal kader dat de straffeloosheid écht aanpakt.
Lees ook
Ontvang het beste van MO* rechtstreeks in je mailbox
Schrijf je nu in op onze gratis nieuwsbrieven en wij houden je op de hoogte van wat er gaande is in onze mondialiserende en snel veranderende wereld.
Word proMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in


