Heropbouw Syrië: is er leven na de apocalyps?
Eén jaar na de val van Assad leven teruggekeerde Syriërs in ruïnes

© Emiel Petrovitch

© Emiel Petrovitch
In de provincie Damascus veegden de bombardementen van Assad en Rusland volledige steden van de kaart. De heropbouw zal tien keer het Syrische bbp kosten, maar internationale steun blijft uit. MO* sprak met terugkerende inwoners en lokale zelfbesturen die hun rechten verdedigen.
Mohamed Telawi leunt tegen het wrak van een uitgebrande auto, naast het kantoortje van zijn autogarage. Blinkende, nieuwe vloertegels steken fel af tegen de omringende vernieling. ‘Ik ben 78’, vertelt hij. ‘Ik heb veel oorlogen meegemaakt, maar de hel tussen 2012 en 2018 was met niets te vergelijken.’
In Harasta, een stadje in Oost-Damascus dat volledig werd platgebombardeerd, proberen terugkerende inwoners te overleven tussen het puin. Sommigen zijn voorzichtig begonnen met de renovatie van hun appartementen in ingestorte flatgebouwen.
De terugkeer van ontheemden verhoogt de urgentie van basisdiensten en zorgt voor uitdagingen: ze doen nu al forse persoonlijke investeringen terwijl deze onbewoonbare gebouwen ooit gesloopt zullen worden als de grote heropbouw van Syrië begint.
Die heropbouw zal pas écht van start kunnen gaan als alle economische sancties tegen Syrië zijn opgeheven. De EU deed dat op 28 mei 2025 al, de Verenigde Staten volgden ongeveer een maand later. Maar de definitieve uitvoering laat op zich wachten.
Tijdens een historisch bezoek aan de Verenigde Staten, op 10 november 2025, benadrukte de Syrische president Ahmad al-Sharaa zijn centrale boodschap: ‘De stabiliteit van Syrië beïnvloedt de hele regio. Stabiliteit hangt nauw samen met economische ontwikkeling, en die is verbonden met de opheffing van sancties. Deze gesprekken lopen al maanden en we wachten nog op de definitieve beslissing.’

Gebrek aan investeringen
De steden en dorpen in de provincie Rif Dimashq waren jarenlang centra van protest en gewapend verzet tegen Bashar al-Assad. Veel inwoners van Harasta, Deir al-Asafir, Douma en Jobar sloten zich aan bij de rebellen of later bij islamistische groepen.
Tussen 2012 en 2018 werd het gebied belegerd en uitgehongerd door het Assad-regime en zijn bondgenoot Rusland. In 2018 werden volledige steden en dorpen van de kaart geveegd. Slechts enkelingen konden blijven of terugkeren naar hun vernielde huizen.
Zes jaar later, na de val van Assad, keerde nog een kleine groep bewoners terug. Zij proberen nu, steen voor steen, hun oude leven weer op te bouwen.
Maar de uitdagingen zijn gigantisch. Een derde van de héle Syrische kapitaalgoederenvoorraad (alles wat er in een land staat aan infrastructuur) is vernietigd of beschadigd. De Wereldbank raamde de totale kosten voor wederopbouw op 140 tot 345 miljard dollar. Dat is tien keer meer dan het héle Syrische bbp. Zonder internationale steun blijven grote delen van Syrië dus in puin. De investeringen tot vandaag zijn ruim onvoldoende.
In september lanceerde de nieuwe Syrische regering het Syrian Development Fund (SYDF) en de Supreme Council for Economic Development. Hun doel is om binnenlandse en buitenlandse investeringen aan te trekken. In oktober ontvingen zij delegaties van de Duitse ontwikkelingsorganisatie GIZ, het UNDP en vertegenwoordigers uit Turkije.

Een vader met zijn kind in Harasta.
© Emiel Petrovitch
Harasta
Syriërs die vanuit de hoofdstad naar de oostelijke stadjes rijden, zien de omgeving veranderen van een bruisend stadsleven naar een apocalyptisch landschap.
‘Twee neven liggen nog ergens onder het puin’, vertelt Mohamed Telawi. ‘De broer van mijn vrouw werd voor mijn ogen doodgeschoten. Tijdens de belegering in 2015 verkocht iemand zijn auto voor één zak rijst. In 2018 vluchtten we. Toen we terugkeerden, hadden de soldaten van Assad alles vernield en geplunderd. Het herstel van dit kantoortje kostte 40 miljoen Syrische lire (ongeveer 3000 euro, red.). President Al-Sharaa geeft ons hoop. We leven niet meer onder Assad en mijn kinderen kunnen me bezoeken. Maar zonder buitenlandse hulp redden we het niet.’
In september begon UNICEF met financiering uit Zuid-Korea het waternetwerk in Harasta te herstellen om opnieuw veilig drinkwater te kunnen leveren. In oktober diende het gemeentebestuur van Harasta een nieuw bestemmingsplan in bij de provincie Rif Dimashq voor de heropbouw van het stadscentrum. Sindsdien mogen inwoners zelf geen renovatiewerken meer uitvoeren. Het nieuwe plan voorziet in een volledige vernieuwing van het gebied.
Maar wat dan met de persoonlijke investeringen die Khaled Ibrahim Rhail en Fatme Omar al deden in hun zwaar beschadigde appartement? ‘We keerden in 2018 al terug’, vertelt Rhail. ‘Alleen al deze trap herstellen kostte een maand. We wonen in een ruïne, maar stap voor stap herstelden we de gevel en de keuken, alles hebben we zelf betaald. Het Assad-regime vroeg dan ook nog eens extra belastingen op bouwmaterialen en smeergeld voor de heropbouw van wat ze zelf vernielden. En nu zou de nieuwe regering ons dit ook nog afnemen?’

Khaled Ibrahim Rhail met zijn kleindochter in Harasta. Links hun appartement, dat ze opknapten. Rechts een verwoest en leeg appartement.
© Emiel Petrovitch

Bashir Kharnoub in Harasta.
© Emiel Petrovitch
Door Rhails raam is alleen een zee van puin te zien. Zijn dochter zit stil in een hoek. Ze werd ooit geraakt door een kogel. Daardoor raakten haar ribben en nieren beschadigd. Haar man werd opgepakt en verdween in de beruchte gevangenis van Sednaya.
Bashir Kharnoub zat zeven jaar gevangen. Bij zijn terugkeer naar Harasta vond hij zijn appartement op de bovenste verdieping helemaal weggevaagd. Een onontplofte raket steekt nog altijd uit het beton. In een hoek van de ruïne zette hij een zetel en een toilet. Kharnoub overleefde zelf een jarenlange belegering en honger in Syrië, maar verloor zijn familie in Europese wateren. ‘Mijn dochter, haar man en hun drie kinderen zijn verdronken op weg naar Europa’, zegt hij, zonder zichtbare emotie.
Op een berg puin zitten enkele jongeren te roken. Een man rijdt op een motor voorbij, zijn zoontje stevig tegen zich aangedrukt. Ismaiel Al-Arbene woont al tien jaar in Istanbul, maar hij is terug in Harasta om zijn oude huis te zoeken.
‘Ik herken zelfs de straten niet meer’, vertelt hij. ‘Terugkeren is niet zo simpel. Mijn zoontje Bilal was zes maanden toen we vluchtten. Hij miste jaren onderwijs, maar leerde uiteindelijk Turks. Als we naar Harasta zouden terugkeren, zou hij opnieuw achterstand oplopen. Ik probeer hem zelf geschreven Arabisch bij te brengen. Elektriciteit? Soms één uur per dag. Zonnepanelen? Alleen voor het gemeentehuis. In Douma is het iets beter.’

Ismaiel Al-Arbene met zijn zoon in Harasta.
© Emiel Petrovitch
Douma
In de brede lanen van Douma staan zonnepanelen op lange rijen verlichtingspalen. Enkele appartementen met herstelde gevels, betaald door rijke families, staan als losse blokken tussen de zee van ruïnes. Douma profiteerde van zijn seculiere intellectuelen en levendige maatschappelijke middenveld, tijdens de ‘bevrijding’ van 2012 en na de val van Assad in 2024.
Maar altijd was er interne strijd. In het begin van de opstand liet het Assad-regime radicale islamisten vrij uit de gevangenis om angst te zaaien en begon het intellectuelen op te pakken. Scherpschutters schoten willekeurig op burgers, die zich op hun beurt gingen bewapenen om demonstranten te beschermen.
In juni 2012 begonnen massale bombardementen. Er ontstonden islamistische groepen, maar een groep burgers bleef streven naar een seculier bestuur. Amin Badran, burgerlijk ingenieur, richtte zo’n bestuursraad op toen het Assad-regime hier in 2012 wegtrok.
‘Het kostte maanden om een niet-ideologische raad van technocraten te vormen’, vertelt Badran. ‘Franse ngo’s ondersteunden de raad, maar islamisten vormden een parallelle administratie. Vooral in het onderwijs ontstonden discussies: wij vonden het voldoende om uit de schoolboeken gewoon de Assad-propaganda te verwijderen, maar islamisten wilden het strikt religieuze Saoedische leerplan invoeren.’
Hoewel veel inwoners van Douma gevlucht zijn, kon Assad het maatschappelijke middenveld niet volledig vernietigen. ‘Ik bleef, ondanks de belegering en de blijvende gezondheidsproblemen voor mijn kinderen door de honger’, zegt Badran. ‘Op 8 december 2024 voelde het alsof onze offers niet voor niets waren geweest.’
Badrans inspanningen tonen dat, naast fysieke wederopbouw, er ook nood is aan het herstel van het sociale weefsel: vertrouwen, goed bestuur, gemeenschapsstructuren en samenwerking tussen bestuursniveau’s. Badrans raad is nu deel van het gemeentebestuur en trekt donaties aan voor scholen, elektriciteit, zonnepanelen, veiligheidscamera’s en straatrenovaties.
‘We vroegen zakenmensen van Douma in Turkije en Egypte om steun’, zegt Badran. ‘Zo herstelden we bijvoorbeeld het justitiepaleis uit 1936, dat terugtrekkende Assad-troepen in brand hadden gestoken. Ook betalen we lerarensalarissen.’
De Turkse overheid ondersteunt via haar ontwikkelingsprogramma de renovatie van Douma’s school.

De Syrisch-Belgische universitaire onderzoeker Yahia Hakoum spreekt met Amin Badran in Douma. Op de achtergrond de zonnepanelen die er kwamen dankzij Badrans lokale raad.
© Emiel Petrovitch
Deir al-Asafir
Harasta en Douma zijn steden. Maar ook dorpen werden van de kaart geveegd. In een vakantiehuisje in ‘Happy Land’, een leeg post-apocalyptisch pretpark bij het dorp Shebaa, zitten tien mannen rond koffie en ontbijt. Anderen liggen nog te slapen op matrassen. Toen het leger van Assad in 2018 Shebaa, Deir al-Asafir en andere dorpen heroverde, werden ze gedwongen verplaatst naar het noorden.
Amper een paar uur nadat Assad gevlucht was, op 8 december 2024, waren ze al terug in Deir al-Asafir. Ze vonden hun huizen totaal vernield terug. De leegstaande vakantiehuisjes bieden tijdelijk onderdak.
De dag sleept zich voort. Gewapende mannen, voormalige rebellen die nu samenwerken met het nieuwe ministerie van Defensie, bezoeken het huisje. Ze roken waterpijp en groeten dokter Ayman Issa. ‘Tijdens de belegering was ik de enige dokter in het gebied’, zegt Issa. ‘In de kelders van een bouwwerf hadden we een veldhospitaal ingericht. Ik behandelde er dagelijks gewonden uit heel Oost-Damascus, onder wie slachtoffers van de chemische aanval van 2014.’
Op 26 februari 2016 bombardeerden Russische vliegtuigen het veldhospitaal. ‘36 mensen stierven die dag’, herinnert Issa zich. Het veldhospitaal is vandaag leeg, geplunderd, vernield, stoffig. Medicijnen liggen nog tussen het puin.
Ook het schooltje werd die dag gebombardeerd. Mohammed Akkar kijkt naar de laatste lessen op het schoolbord. Akkar was medeoprichter van de lokale revolutionaire raad in Deir al-Asafir. ‘Gewone inwoners, winkeliers, tandartsen, boeren, leerkrachten werden bestuurders. Tussen 2012 en 2018 bedienden we zo 63 dorpen en stadjes met humanitaire hulp, opvang voor weeskinderen, voedselbedeling, alles.’
Links: Mohammed Akkar kijkt naar de plaats waar een Russische raket insloeg in het schooltje van Deir al-Asafir. Rechts: Akkar toont de kant van het schooltje dat al heropgebouwd is (de rechterkant op de foto).
In 2018 werden deze bestuurders door Assad en Rusland als ‘terroristen’ beschouwd en gedwongen noordwaarts verplaatst. Achterblijvers zoals Husain Guzail werden gearresteerd. Guzail was voor de lokale raad coördinator van de humanitaire hulp.
In het steegje voor zijn huis beeldt hij de martelingen uit die hij moest ondergaan: urenlang rechtstaan onder de brandende zon, vastgebonden in autobanden, opgehangen met de armen achter de rug, nagels uitgetrokken, slagen met stokken, elektroshocks.
‘We hebben zoveel gezien’, vertelt hij. ‘We aten zelfs gras. Nachtenlang gingen we slapen met een lege maag. En dan beschuldigde een rechter me van geldsmokkel voor terroristen, de kinderen die we hielpen waren “kinderen van terroristen”. Drie jaar lang werd ik gemarteld in de gevangenis.’
Guzail blijft, ondanks alles, hopen dat Syrië kan worden heropgebouwd. ‘Maar dit puin dat geruimd zal worden, dit zijn ook onze herinneringen. Ach, het belangrijkste is nu dat de dictator weg is.’
Na Assads val begonnen Mohammed Akkar en co onmiddellijk met stabilisatie: collaborateurs doen vertrekken, plunderingen voorkomen, persoonlijke conflicten beslechten, nieuwe comités oprichten.
Vooral de heropleving van de landbouw is een prioriteit. Deir al-Asafir ligt te midden van uitgestrekte landbouwgronden en olijfboomgaarden die teruggaan tot de Romeinse tijd. Soldaten van Assad hakten duizenden bomen om. Het waterzuiveringsstation is vernield en droogte bedreigt de landbouw. Zonder diesel staan irrigatiepompen stil.
Akkar zoekt nu projectsteun van Franse ngo’s: ‘We willen milieuvriendelijk werken en investeren in zonnepanelen, maar onze middelen zijn beperkt. In het noorden is 24 uur per dag stroom, hier nog niet. Ons doel is het platteland opnieuw te laten bloeien. Zonder een gezond platteland zijn ook heropgebouwde steden niet leefbaar.’

Husain Guzail toont hoe hij gemarteld werd.
© Emiel Petrovitch

Mohammed Akkar in een van de eeuwenoude olijfboomgaarden van Deir al-Asafir.
© Emiel Petrovitch
Jobar
Smalle plattelandswegen tussen velden en puin leiden naar Jobar, de eerste stadswijk van de hoofdstad ná het platteland in het oosten. Bijzonder is dat Jobar jarenlang door rebellen werd gecontroleerd, waardoor die tot op amper twee kilometer van de oude stad van Damascus kwamen. Gevolg: Assad en Rusland veegden héél Jobar van de kaart.
De apocalyps is er adembenemender dan waar ook. De bruisende wijk die ooit 400.000 inwoners telde, verschillende levendige markten en zelfs een van de oudste synagoges van Damascus, is nu een verdwenen wereld.
De lokale raad van Jobar organiseert een iftar tussen het puin, voor moeders van gesneuvelde rebellen. Tafels staan in een rij opgesteld tussen ingestorte gebouwen. Liedjes voor Allah en de rebellen schallen uit luidsprekers. Moeders gaan één voor één naar voren om een ereteken te ontvangen. ‘Dit is eindelijk een erkenning dat wij moeders van vrijheidsstrijders zijn en geen moeders van terroristen’, zegt een van hen.
Maar door hier een iftar te organiseren, heeft de lokale raad ook een dieper doel. ‘We wekken wat dood is opnieuw tot leven’, zegt een lid van de raad. ‘We weigeren de verdwijning van Jobar te aanvaarden. We willen onze wijk zichtbaar maken, zodat de wereld begrijpt dat steun nodig is. Onze herinneringen zitten in elke steen. Wij beschikken over de officiële bevolkingsregisters en het kadaster. We eisen van de provincie dat ze hier rekening mee houdt bij de heropbouw.’
Jobar, een wijk van Damascus, is tijdens de opstand volledig platgebombardeerd door het leger van Assad en Rusland. Een lokaal zelfbestuur organiseerde er tussen het puin een vastenmaaltijd om moeders van gesneuvelde strijders te eren. | Video: © Emiel Petrovitch
De heropbouw van Syrië zal leiden tot spanningen tussen de nieuwe bestemmingsplannen van de overheid en de wensen van de inwoners om hun eigendom te behouden of terug te krijgen. In Jobar zijn deze spanningen al bezig: de lokale raad kwam met een eigen bestemmingsplan als alternatief voor dat van de provincie. Ze heeft ook eigen juristen die alles opvolgen.
Heropbouwen kan net zo verwoestend zijn als slopen: het kan een identiteit en geschiedenis uitwissen. De nieuwe regering van president Al-Sharaa en internationale donoren staan voor een gevoelige evenwichtsoefening. Hun keuzes zullen bepalen of ze nieuwe bondgenoten winnen of nieuwe vijanden maken van een bevolking die al te lang heeft geleden.

'Platgebombardeerd'
© Emiel Petrovitch
Ontvang het beste van MO* rechtstreeks in je mailbox
Schrijf je nu in op onze gratis nieuwsbrieven en wij houden je op de hoogte van wat er gaande is in onze mondialiserende en snel veranderende wereld.
Meer over Syrië
Word proMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in




