Rehabilitatie voor Koerdische kinderen die de gevangenis verlaten

26/01/2011

 

De opsluiting van Koerdische kinderen als gevolg van de Turkse Anti - Terreur Wetgeving (Terorle Mucadele Kanunu – TMK) kreeg deze zomer nog veel aandacht in Turkije en daarbuiten. Die wetgeving maakte het mogelijk om in bepaalde gevallen, meer bepaald bij pro-Koerdische protesten, die door de autoriteiten automatisch als terrorisme worden gecategoriseerd, minderjarigen als meerderjarigen te berechten. Duizenden minderjarigen kwamen zo in gevangenissen terecht voor volwassenen en kregen soms jarenlange celstraffen omdat ze tijdens betogingen met stenen hadden gegooid of hun steun hadden uitgeroepen voor de PKK, de (verboden) Koerdische Arbeiderspartij. Als gevolg van de aanhoudende persaandacht en campagnes van mensenrechtenorganisaties werd de TMK via het Parlement aangepast.

 

De veroordelingen van kinderen volgens de TMK zouden dan ook nietig verklaard moeten worden. De kinderen die in het kader van andere wetten werden vervolgd, moeten nu in jeugdrechtbanken berecht worden en niet meer in de Speciale Rechtbanken voor Zware Misdaden. Ondanks deze positieve stap, werden veel kinderen nog niet vrijgelaten omdat de overdracht van de dossiers naar de jeugdrechtbanken zeer traag verloopt. In bepaalde (oostelijke) provincies is er  een tekort aan jeugdrechtbanken.

 

Met het vertrekken van de journalisten is het probleem dus nog niet van de baan. De kinderen die de gevangenis hebben verlaten – en hun families - hebben nu nood aan begeleiding en opvang. Bovendien is de enige echte oplossing voor het probleem een duurzame oplossing voor het conflict.

 

Dokter Necdet Ipekyüz is het hoofd van de afdeling van de Turkish Human Rights Foundation in Diyarbakir, de onofficiële hoofdstad van Noord-Koerdistan. De organisatie zet zich sinds 1990 in voor de rehabilitatie en opvang van folterslachtoffers en monitoring van folterpraktijken in Turkije. Toen de massale detentie van minderjarigen begon en de negatieve effecten op de  kinderen duidelijk werden, nam de THRF het initiatief om samen met NGO’s en vakbonden uit de streek de opvang en rehabilitatie van deze jongeren te verzekeren.

 

“Toen we met het project van start gingen wisten we dat deze jongeren deel uitmaken van een echte oorlogsgeneratie. Het zijn de kinderen van Koerdische vluchtelingen die tijdens de oorlogsjaren hun dorpen moesten verlaten en een nieuw bestaan moesten opbouwen in de steden. Ze hebben familie verloren in gevechten of zagen hen vertrekken naar de bergen (om zich aan te sluiten bij de PKK-rebellen). Verschillende personen uit hun omgeving zitten of zaten in de gevangenis. De kinderen dragen de trauma’s van hun ouders mee.”

 

De traumatiserende effecten van het conflict beperken zich echter niet tot de Koerdische kant. “Door de verplichte legerdienst komen veel jonge Turken hier terecht in zeer gewelddadige situaties. Hoewel ze thuis onthaald worden als helden weten we dat er onder de dienstplichtigen zeer veel zelfdoding voorkomt en ze na de dienstplicht vaak zelf gewelddadig gedrag vertonen. Maar dit onderwerp is nog steeds taboe en werd nog niet bestudeerd.” Dokter Ipekyüz doet een dringende oproep naar organisaties en individuen die kunnen bijstaan met expertise over traumaverwerking.

 

“Het eerste wat we deden was peilen naar de behoeften van de kinderen. We merkten dat het zeer belangrijk was om ook intensief met de ouders en de families van de kinderen samen te werken. Het is belangrijk dat de familie goed geïnformeerd wordt over de juridische situatie van hun kinderen. Toen de TMK aangepast werd in het parlement dachten sommige ouders bijvoorbeeld dat het niet langer strafbaar was om stenen te gooien naar de politie.”  

 

Ipekyüz kiest duidelijk voor een realistische en nuchtere aanpak van het probleem. “Niet alle kinderen hebben psychologische problemen als gevolg van hun detentie, of toch niet meteen. De periode na de vrijlating is vaak een periode van opluchting, verwennerij en ophemeling door de familie. Soms komen de problemen pas daarna. Sommige kinderen worden na hun vrijlating behandeld als helden, anderen als terroristen. Ze zijn geen van beiden. Ze zijn ook niet allemaal hulpeloze slachtoffers. De complexe realiteit van de Koerdische gebieden maakt het onmogelijk om te veralgemenen. In elke stad of streek zijn de problemen anders en elk kind reageert anders. Er zijn kinderen die boos blijven, maar ook kinderen die graag willen gaan studeren en advocaat willen worden. Anderen isoleren zich en vervallen in passief gedrag. ”

 

In 2010 kon Ipekyüz samen met zijn team 25 kinderen (waaronder 5 meisjes) en hun families behandelen met positieve resultaten. De kinderen gaan in behandeling bij psychologen en dokters indien nodig en de families worden opgevolgd door een maatschappelijk werker en juristen. Zij nemen contact op met de school zoeken naar mogelijkheden voor de voortzetting van studies of zoeken naar een job.

 

Naast de individuele begeleidingen houdt de organisatie nauwgezet alle gegevens bij over het aantal kinderen in detentie en de omstandigheden van hun opsluiting. Ipekyüz hoopt dat de belangstelling voor de problemen van de kinderen niet helemaal verdwijnt. “De jongeren zijn boos en willen terug op de agenda staan.”

 

Als gevraagd wordt wat hij nodig heeft om zijn project verder te doen slagen is Ipekyüz zeer duidelijk: “Baris, vrede!”

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.