Lees later

In beeld: Internationale Dag tegen Mijnen

Elk jaar zijn ongeveer 4.300 mensen het slachtoffers van mijnen en andere niet-ontplofte explosieven, zoals granaten en kogels. De International Dag tegen Mijnen probeert burgers bewust te maken van de gevaren van niet-geëxplodeerde munitie.

Manon Pauwels . 4 april 2013

Harum Ali, 17, uit Noord-Darfoer is nog steeds in El Fasher aan het herstellen van de verwondingen die hij op 26 januari 2013 opliep toen hij aan het spelen was met een stuk artillerie, dat hij gevonden had in de buurt van zijn huis. Het ontplofte net voor hem, wat verwondingen veroorzaakte op zijn armen en benen. Erger nog: hij verloor twee jongere broers bij het incident. Harum vond de resten van een projectiel met de grote van een pakje kauwgum, dat met een technische term niet-geëxplodeerde munitie of Unexploded Ordnance (UXO) wordt genoemd. UXO’s zijn explosieve wapens, zoals bommen, kogels, granaten en landmijnen die niet ontploften toen ze gebruikt werden. Zelfs tot decennia nadat ze gebruikt of weggegooid werden zijn ze gevaarlijk. In Darfoer vormen UXO’s door het aanhoudend conflict een ernstige bedreiging voor burgers en dan vooral voor kinderen. Albert González Farran, UNAMID
Hij wist niet wat het was en begon er samen met zijn broers (twee en zeven jaar oud) en twee andere vrienden mee te spelen. Toen ontplofte het. Hij was twee dagen bewusteloos en werd onmiddellijk naar El Fasher overgebracht, waar hij nog steeds aan het herstellen is. Harum’s herstel kost 15.000 Soedanese pond (bijna 2700 euro), vijftig keer meer dan de familie in één maand kan verdienen. Daarom moest het gezin zijn meubels en andere eigendommen verkopen en geld lenen van familie en vrienden om de kosten te dekken. Albert González Farran, UNAMID
Haram Mohammed en haar zoon Harum Ali (17) uit Noord-Darfoer. De moeder heeft gemengde gevoelens na het verlies van twee kinderen. ‘Ik ben bedroefd en accepteer wat God voor mijn familie heeft beslist,’ zegt Haram, ‘maar ik ben ook kwaad omdat het gebeurde door de strijd in Darfoer.’ Haram wil dat het conflict eindigt, omdat onschuldige slachtoffers, zoals haar drie zonen, ‘deze gevolgen niet verdienen’. Albert González Farran, UNAMID
Suleiman Fatul Saim (10) uit Dar Al Salam liep brandwonden op meer dan 90 procent van zijn lichaam op wanneer zijn broer een toestel deed ontploffen dat hij in de buurt van hun huis gevonden had in november van 2006. Ze waren van plan om het explosief te laten ontploffen om de overwinning van hun voetbalploeg te vieren. Ze hadden de tragische gevolgen niet verwacht. Een van hun vrienden ging tijdens het incident dood. Albert González Farran, UNAMID
Suleiman Fatul Saim (10) en zijn broer Musa (17) uit Dar Al Salam in het noorden van Darfoer. Met hun aangetaste gezicht, armen en benen, geven ze zichzelf de schuld van het incident en raden ze veel andere kinderen aan om gelijk welk verdacht voorwerp dat ze vinden op de grond te vermijden. Albert González Farran, UNAMID
Suleiman Fatul Saim (10), over meer dan 90 procent van zijn lichaam heeft hij brandwonden. Albert González Farran, UNAMID

Volgens de Landmine and Cluster Munition Monitor zijn meer dan 70 procent van de slachtoffers van mijnen burgers, waarvan een groot deel kinderen. In de laatste tien jaar werd 1.700 vierkante kilometer mijngebied opgeruimd en werden meer dan 3,1 miljoen mijnen uit de grond gehaald. Sommige van die mijnen werden meer dan 50 jaar geleden geplaatst.

In september 1997 werd het Mine Ban Treaty op de Ottowa-conventie goedgekeurd. Veertig landen besloten een verbod op het gebruik, productie en opslag van landmijnen in te voeren. Op dit moment hebben 161 landen het verdrag getekend. De landen die niet tekenden zijn onder andere Rusland, Verenigde Staten, China, Cuba en Egypte.

In 2006 riepen de Verenigde Naties 4 april uit tot ‘Internationale Dag voor de Bewustwording over en de Bestrijding van Mijnen’, of korter ‘Internationale Dag tegen Mijnen’. Ter gelegenheid daarvan lanceert Handicap International de campagne ‘Lend your leg’. De campagne wordt gesteund door de Verenigde Naties en nodigt uit om de slachtoffers van mijnen een hart onder de riem te steken door zich te laten fotograferen met een opgerolde mouw of broekspijp. Prinses Astrid toonde bij de opening van de tentoonstelling ‘Mijnen, verraderlijke wapens’ al het goede voorbeeld. De tentoonstelling loopt nog tot 28 juni in het Koninklijk Museum van het Leger in Brussel.

Handicap International maakt van de dag ook gebruik om een pijnlijke kwestie aan te kaarten. Sinds het begin van 2012 zet Syrië als enige land ter wereld antipersoonsmijnen in. De organisatie roept de internationale gemeenschap op om die toepassing te veroordelen en snel maatregelen te nemen die de Syrische bevolking kan beschermen. Voor Handicap International is de situatie in Syrië het bewijs bij uitstek dat mijnen en de gevolgen ervan nog steeds een zeer actuele kwestie zijn.

Conflict

Wereld

Nood aan meer MO*? Schrijf je in op onze nieuwsbrieven