'Dit is nog maar een begin'

Het najaar van 1998 toonde plots een gelaat van de kerk dat de jongste jaren wat zoek geraakt was: dat van de politieke actie tegen onrecht. Vier maanden lang verbleven mensen zonder papieren in acht Belgische kerken. Hun eisen werden op politiek niveau ontvangen op een bot ‘njet’, maar de actie mocht wel rekenen op ruime sympathie bij het publiek. Wereldwijd maakt een voorlopige balans op en reisde daarvoor -voorzien van de nodige documenten- naar buurlanden waar het kerkasiel een langere traditie heeft.
Voor één keer citeerde vriend en vijand met enig genoegen uit een oud kerkelijk wetboek: ‘Mensen die hun toevlucht zoeken in een kerkgebouw kunnen er niet worden uitgejaagd zonder toestemming van de bisschop of de pastoor.’ Dat in de Middeleeuwen daardoor enkele mensenlevens werden gered, contrasteert schrijnend met de verdere geschiedenis. Machthebbers die te vuur en te zwaard regeerden, hebben zich nooit echt aan de hooggstemde kerkelijk wet gestoord. Die nonchalance van hogerhand werd stevig in de hand gewerkt door het feit dat er geen aardse straffen voorzien werden voor wie het kerkasiel niet respecteerde. De moorden op duizenden Rwandezen die in 1994 hun toevlucht in kerken zochten, zijn een extreem voorbeeld van de kwetsbaarheid van het kerkasiel. De slachtingen in de Rwandese gebeurden uiteraard zonder dat iemand zich zorgen maakte over de kerkrechtelijke aspecten ervan. Indien de volkenmoordenaars een en ander wel hadden nagetrokken, dan zouden ze vastgesteld hebben dat uit het vernieuwde kerkelijke wetboek van 1983 het begrip kerkasiel verdwenen was, omdat het de canonisten al te middeleeuws klonk. Zo werd de Franse politie in 1996 niet door god of gebod tegengehouden om driehonderd ‘sans papiers’ uit de Parijse Saint-Ambroisekerk te jagen en enkele maanden later de deuren van de bezette Saint-Bernardkerk open te breken. In Duitsland ontwijdden matrakken en wapenstokken de jongste jaren al vijfmaal een kerkasiel.

Tot machtsvertoon is het bij het Belgische kerkasiel niet gekomen. Behalve enkele grimmige uitlatingen van de minister van Binnenlandse Zaken (‘het is toch niet omdat er hier en daar twintig mensen niet akkoord gaan, dat de hele maatschappij niet akkoord gaat?’) en één enkele betoging van het Vlaams Blok, bleef het rustig aan de kerkdeuren. De Wetstraat kon met beheerste mandekking de aanval afslaan. Achter de kerkdeuren ging het er soms rumoeriger aan toe.

IN ONZE KERK STAAN TE VEEL KUNSTSCHATTEN

‘Alleen maar Congolezen. Zijn er dan geen andere mensen zonder papieren? ‘s Nachts kwam ik twee keer voorbij de universiteitskapel. Ik zag dat auto’s volgestouwd werden met spullen van de solidariteitsacties. Er reden ook vrouwen mee weg, wellicht om thuis te gaan baden en te slapen.’ Lievin, met wie ik samen in Antwerpen-Centraal ben uitgestapt, kijkt mij van onder een paraplu veelbetekenend aan. Ik ben onderweg naar de Brabantse Olijfberg, de protestantse kerk waar op dat moment de asielzoekers verblijven. Lievin was de week voordien binnengestapt in de UFSIA-kapel: ‘Eén van de asielzoekers herkende mij. Hij probeerde zijn gezicht voor mij te verbergen omdat hij wist dat ik hem beter kende dan om het even wie. Zonder papieren? Laat mij lachen…’ Lievins schamperheid herinnert mij aan de woede van de jezuïet en UFSIA-professor Herwig Arts die, tot ongemak van zijn collega’s die de universiteitskapel hadden opengesteld, in een interview met een Antwerpse krant toornde: ‘Ik was er ziek van. Zwarte families maakten van onze kapel een slaapzaal, installeerden radio en televisie en maakten er een boeltje van. Ik aanvaard niet dat de religieuze functie van de kapel moet wijken voor een politieke doelstelling.’ Het kerkasiel zorgde in katholiek Vlaanderen voor enige beroering. In de Brabantse Olijfberg kijkt Tettie Rooze van het Protestants Sociaal Centrum verder dan de verdachtmakingen en het gekrenkte religieuze gevoel: ‘Is Israël uitverkoren omdat het zo voorbeeldig was of omdat z’n positie zwak was? Het is niet omdat wij kiezen voor het ondersteunen van deze groep mensen dat wij zeggen dat dit allemaal engeltjes zijn.’ Ook Arts’ verdriet weet ze te plaatsen: ‘De vraag is of je de kerk enkel ziet als een liturgische plaats of als een werkplaats van een gemeenschap die probeert gestalte te geven aan het evangelie in de samenleving. Eigenlijk gaat het om de vraag wat er in onze kerk leeft. Kunnen wij nog vrijblijvend zeggen lief te willen zijn voor elkaar? Hoe solidair zijn we met de mensen zonder papieren als we verontschuldigend zuchten dat onze kerk niet beschikbaar is omdat er te veel kunstschatten in staan?’

Opvallender dan de kritiek en kleinburgerlijke tegenkanting was de bijval die het kerkasiel genoot. Niet in het minst vanwege de asielzoekers zelf. De 41-jarige Congolees Lea Lothy woont al acht jaar in België nadat de man Mobutu’s dictatuur moest ontvluchten. Hij prevelt: ‘Ik vind geen woorden van dankbaarheid. Deze gastvrijheid is het mooiste geschenk van mijn leven. Zovele Belgen die, net als wij, leefden met een masker op, maakten ons zichtbaar.’ De Vlaamse Liga voor Mensenrechten -als geen ander vrij van kerkelijke banden- kende aan het Kerkwerk Multicultureel Samenleven haar jaarlijkse prijs toe wegens de ondersteuning van het kerkasiel. Didier Vanderslycke, nationaal secretaris van het Kerkwerk, apprecieert de onderscheiding: ‘Ik hoor tot mijn genoegen dat veel kerkcritici deze dagen hun klacht toch soms eindigen met de opmerking ‘dat er desondanks nu toch ook wel dat asiel is’. Er leeft engagement in de kerk. Er was openlijk overleg met en steun van de bisschoppen. Dit is iets nieuws.’ Een valse noot in deze kerkelijke betrokkenheid was dan weer de terughoudendheid -sommigen noemden het ‘lafheid’- van een aantal stadsparochies en van de Universitaire Parochie van Leuven nadat de Antwerpse UFSIA haar deuren had geopend voor mensen zonder papieren. UFSIA-studentenpastor Johan Vanhoutte vertelde aan het studentenblad Veto: ‘Ik vind dat het standpunt van een universiteit er een mag zijn van ‘potverdorie, wat gebeurt hier allemaal?’ Het was toch contrasterend dat in Leuven een groep studenten op de been gebracht kon worden om een fuifzaal binnen de stad te bewaren en dat het rond een mogelijk kerkasiel zo stil bleef.’

DEZE ANNE FRANK HEB IK ONTMOET

Het gebeurt niet zo vaak, maar deze keer viel het op: de kar van de politieke actie werd getrokken door priesters en religieuzen. Dat is een heuglijke vaststelling, want meestal moeten meer politiek geïnspireerde christenen het stellen zonder de steun van hun ‘herders’. Tegelijk wordt hierdoor een zwakke plek duidelijk van de Belgische kerkasielacties. In Nederland en Duitsland groeide het kerkasiel veel sterker van onderuit, vanuit christelijke gemeenschappen. John van Tilborg krijgt op zijn Groningse hoofdkwartier van INLIA, een netwerk voor asielzoekers ontstaan vanuit kerkelijke gemeenschappen, telefoontjes met de boodschap: ‘Wij willen kerkasiel organiseren, heeft u weet of er asielzoekers geïnteresseerd zijn?’ Daar monkelt van Tilborg nu en dan wat om (‘wij zijn geen uitzendbureau’), maar hij staat er wel op dat die achterban het heft in eigen handen neemt. De gelovigen in de parochies en gemeenten zijn minder strategisch en diplomatisch maar des te authentieker, vindt hij. ‘Ons kerkelijk publiek behoort niet tot het meest vrijdenkende deel van de Nederlandse bevolking, het gaat om de koffiejuffrouw bij de burgemeester, een brandweerman of een brave klerk.’ Maar met dié mensen bouwt hij mee aan het kerkasiel. Van Tilborg: ‘Bij het overleg met de overheid over asielaanvragen neem ik altijd iemand van de kerken mee. Laatst ging ik met een huismoeder naar twee topambtenaren van justitie voor een ondervraging. Ik had haar gewaarschuwd dat die twee zouden proberen op haar gevoel in te werken. En ja hoor, na een kwartiertje kwam de vraag: ‘Mevrouwtje toch, waarom maakt u zich nu net over dít gezin zorgen? Er zijn zoveel Nederlandse daklozen die op uw steun rekenen.’ Ik wist daar zelf ook geen antwoord op. Toen zei de vrouw: ‘Wat voor een vraag! Dat is net alsof u mij zou vragen waarom ik Anne Frank verborg en niet al die andere joden in Amsterdam. Die ene Anne Frank kwam ik tegen!’ Voor van Tilborg is het essentieel dat een kerkgemeenschap en niet een voorganger de beslissing tot kerkasiel neemt.

In Duitsland kan het kerkasiel haast niet anders dan van onderuit komen. De historische verstrengeling van kerk en staat maakt dat kerkasielacties zich daar niet alleen tegen de burgerlijke maar ook tegen de kerkelijke overheid schrap moeten zetten. Pas in 1997 verscheen er een gemeenschappelijke verklaring van de katholieke bisschoppenconferentie en de evangelische kerk waarin kerkasiel ‘in bepaalde gevallen’ verantwoord werd genoemd. Martin Rapp van de oecumenische werkgroep ‘Asyl in der Kirche’ verduidelijkt: ‘De leiders van de evangelische en de katholieke kerk keuren ons af omdat wij niet voor meer strategische oplossingen kiezen. Ze vinden individuele humanitaire hulp goed maar veroordelen georganiseerd politiek protest.’ De Duitse kerkleiders beschouwen de politiek als een domein dat ze zelf achter de coulissen kunnen beïnvloeden. Toen in januari van vorig jaar besloten werd om een kerkasielestafette (‘Wanderkirchenasyl’) te organiseren, noemde de hoogste gezagdrager van de evangelische kerk in de deelstaat Nordrhein-Westfalen dat ‘een misbruik van de kerkelijke vrijplaatsen’. Dat strenge oordeel leidde alleen maar tot een toename van het aantal acties in Duitsland. Waar er in Nederland eind 1998 slechts twee concrete gevallen van kerkasiel liepen, kende Duitsland op dat ogenblik een honderdtal kerkbezettingen, voornamelijk ten gunste van Koerdische Turken. En bezettingen duren in de Bondsrepubliek gemiddeld één jaar.

ZIJN BELGEN DIPLOMATISCHER?

‘Toen ik mijn boek over het uitwijzingsbeleid twee jaar geleden uitbracht, was er geen enkele reactie vanuit de kerk, de vakbonden of de universiteit. Nu maakte het kerkasiel veel los maar men nam zeer voorzichtige en vrijblijvende standpunten in. De kerken gingen in hun standpunten niet veel verder dan de overheid.’ Daarmee bevestigt journalist Chris De Stoop de indruk dat het Belgische kerkasiel in vergelijking met dat van onze buurlanden eerder aan de brave kant was. Dat lag niet alleen aan de nakende verkiezingen en aan onze zogenaamde volksaard. In een koude, vervallen sporthal in Schiedam, waar in allerijl ruimte wordt vrijgemaakt voor vluchtelingen, vertelt John van Tilborg mij tussen twee sigaretten en drie telefoonoproepen door: ‘Voor mij heeft het verschil in aanpak te maken met een traditie. In de katholieke wereld staat ‘caritas’ centraal, bij de protestanten het ‘diakonaat’ of de barmhartigheid. Wie in Brabant en Limburg -zeg maar: katholiek Nederland- bedelt voor een goed doel krijgt meteen geld. Probeer dat niet in het protestantse Noorden. Daar krijg je moeilijker geld vast maar ze nemen er wel gemakkelijker verantwoordelijkheid op.’

Dat protestantse ‘verantwoordelijkheidsgevoel’ joeg de jongste jaren politiek Den Haag enkele keren de gordijnen in. Het ging daarbij om de twistvraag of de kerken op die manier niet -net als vroeger- als ‘staat in de staat’ functioneerden. In 1997 schreven de leiders van drie belangrijke protestantse kerken aan de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken: ‘Wij erkennen uiteraard de rechtsmacht van de staat. Toch kunnen zich situaties voordoen, waarin wij ons naast de wet stellen en aan God meer gehoorzaam zijn dan aan mensen en menselijke instanties.’ Waarop een PVDA-lid van de Tweede Kamer enkele weken later chagrijnig riposteerde: ‘De kerken dienen niet op de rechterstoel te gaan zitten. De bemoeienis van de kerken veronderstelt op zijn minst kennis van zaken. Zoniet bevredigen dergelijke acties meer een zelf gecreëerd gevoel van urgentie en onderdrukking dan dat ze oproepen tot solidariteit met mensen aan wie daadwerkelijk onrecht wordt gedaan.’

In de Wetstraat is er van een dergelijke nervositeit nog geen sprake. Daar is men er blijkbaar gerust in dat de katholieke kerk zich rustig met liturgische zorgen in organisatorische problemen zal blijven bezighouden. Enkele politici kwamen hun morele steun voor het kerkasiel tonen tijdens een eucharistieviering en binnen de CVP probeerden senatoren Bea Cantillon en Sabine de Bethune zelfs wat politieke steun te organiseren, maar dat laatste was tevergeefs. Voorzichtigheid is in dit land, dat leeft met een groeiende angst voor weer een Zwarte Zondag, troef. En dat geldt niet enkel voor de politici. Didier Vanderslycke van Kerkwerk Multicultureel Samenleven: ‘Wij hadden geenszins de bedoeling om in de plaats te treden van de overheid, wij wilden enkel de signalen van verzet versterken.’ Hilde Kieboom, voorzitster van de Sint-Egidiusgemeenschap die twee weken asiel verleende aan ‘sans papiers’ in de Antwerpse Magdalenakapel, is al even diplomatisch: ‘De dagelijkse getuigenissen van creatieve solidariteit waren toch een aanmoediging voor de beleidsverantwoordelijken om een politiek uit te stippelen die niet wordt ingegeven door angst maar door de overtuiging dat een serene voortzetting van de traditie van gastvrijheid mogelijk is, niet?’ Het zal de minister van Binnenlandse Zaken zeker ontroerd hebben.

Dominee Rolf Heinrich van de evangelische kerk in Gelsenkirchen heeft geen boodschap meer aan een dergelijke, aftastende houding. Hij pleit voor openlijk verzet: ‘De barmhartigheid moet worden gepolitiseerd. We krijgen het verwijt dat het kerkasiel een politieke actie is. Het is geen politieke actie maar een reactie op de verminking van de democratie door geprivilegieerde, welgestelde groepen.’ Het Duitse kerkasiel wil -zoals het Nederlandse- een vuist maken naar de overheid door tegelijkertijd de publieke opinie te mobiliseren en concreet tijd te winnen voor de mensen zonder papieren die dreigen uitgewezen te worden. De overheid beantwoordt die toegenomen actiebereidheid van de kerken door steeds meer juridsiche veroordelingen. Die ‘criminalisering’ van het kerkasiel leidt tot stijgend politiegeweld. Voor Martin Rapp en zijn maats vormen de toenemende repressie door de politie en de groeiende onverschilligheid en zelfzekerheid vanwege de politici de grootste uitdagingen. De verhoopte kentering met de nieuwe, roodgroene regering kwam er niet. Vooral ‘die Grünen’ ontgoochelden Rapp: ‘Zij stonden altijd aan de kant van de vluchtelingen en leverden vanaf de jaren negentig strijd tegen de verstrakking van het asielbeleid. Maar in de regering Schröder zijn ze tot ontstellend veel compromissen bereid.’

Als ik Martin Rapp op zijn Keulse zolderkamer vertel over de schuchterheid van het Belgische kerkasiel kijkt hij mij verbaasd aan. ‘Over enkele weken kom ik naar België om van jullie te leren. Net zoals hier in 1983 na de moord op een Turkse vluchteling in Berlijn, kwam er bij jullie na de moord op de Nigeriaanse Semira Adamu een kentering. Ik was trouwens in Luik op de manifestatie naar aanleiding van Semira’s dood. Duizenden mensen! Zoiets is in deze deelstaat Nordrhein-Westfalen, met zijn 18 miljoen inwoners, ondenkbaar.’

‘LA PROMESSE’

Bij de prijsuitreiking door de Liga van de Mensenrechten aan het Kerkwerk Multicultureel Samenleven zei schrijver Tom Lanoye dat hij in zijn eigen strijd tegen racisme en voor de mensen zonder papieren overal ‘pastoors, paters en nonnen’ op zijn weg vindt. Vanderslycke gaf het goedbedoelde eresaluut in zijn dankwoord een andere wending: ‘Gisteravond heb ik nog een gespreksavond begeleid rond de film La Promesse van de gebroeders Dardenne. Ik heb er nogmaals aangevoeld hoe belangrijk het is van onderuit met de mensen in buurten en parochies het gesprek te voeren rond de nieuwe samenleving die zich aan het voltrekken is.’

Aan Luk De Geest, vicaris van het bisdom Gent en voorzitter van het Kerkwerk Multicultureel Samenleven, vraag ik of het kerkasiel -vanuit kerkelijk standpunt bekeken- méér inhield dan veel media-aandacht, sympathiebetuigingen van grote christelijke organisaties en spontane solidariteit van vele mensen in de kerk. Zijn antwoord is eerlijk: ‘Deze acties heropenden het maatschappelijk debat rond de asielwetgeving. Maar het kerkasiel was te fragmentarisch om te spreken van een nieuwe dynamiek in de kerk. Onrecht blootleggen, onmenselijkheid aanklagen en de stem van mensen versterken… meer kunnen wij niet doen. Het is een bijbelse opdracht en veel mensen binnen de kerk hebben daar de nodige moeite mee.’

In het najaar van 1998 werd het duidelijk dat in Vlaanderen en Brussel (en meer nog in Wallonië) kerkmensen hun hand willen opsteken voor vluchtelingen. Veelal werden de acties verwoord in termen van ‘caritas’. Het was een eerste vingeroefening en niemand was bereid om de eigen parochie of gemeenschap te laten barsten op deze tastbaar gemaakte solidariteit. Pastoor Jef Blockeaux, van de heel volkse OLV-Boodschap parochie op de Antwerpse Luchtbal-wijk, omschreef de kerkasiel-ervaring wel als zéér waardevol: ‘Ook al is niet iedereen op de parochie akkoord met deze actie, toch wogen de steunbetuigingen veel zwaarder dan de afkeurende opmerkingen.’ Tussen Kerst en Nieuwjaar werden de Belgische kerkasielen afgeblazen -op de Brusselse Begijnhofkerk na. De mensen zonder papieren benadrukten op hun persconferentie dat het geen nederlaag was, maar een constructief antwoord op de allerkleinste opening die gemaakt was door de minister van Binnenlandse Zaken. In België zit het kerkasiel nog in een aftastende beginfase. Hier zien we -in tegenstelling tot Nederland of Duitsland- nog geen protestboottochten op Maas of Schelde, geen zusters Benedictinessen die op de rijweg gaan zitten om politiewagens tegen te houden die een Oekraïnse familie komen oppikken, geen bussen met sans papiers die in de grote steden luid toeterend rondrijden, geen marathonerediensten van 24u op 24u om de politie uit kerkgebouwen te houden. Voor zoveel creativiteit was het nog te vroeg. Maar de geesten gingen rijpen en insiders beweren dat er in de toekomst meer én harder actie gevoerd zal worden. Lea Lothy: ‘Het opheffen van het kerkasiel betekent geen einde van de acties. Wij verlaten de kerken voor andere vormen van actie.’ Didier Vanderslycke besluit lyrisch: ‘Wij zitten nog in de winter, de bloesems mogen nog niet allemaal uitkomen want ze dreigen met een onverwachte vrieskou -bijvoorbeeld de verkiezingen van 13 juni- af te sterven.’

(kader één)

WATER, THEE EN SUIKER

In verschillende bezette kerken hadden de organisatoren alle moeite van de wereld om hongerstakingen af te wenden. In de Brusselse Begijnhofkerk begonnen uiteindelijk toch een dertigtal mensen zonder papieren aan een hongerstaking ‘tot de finish’. Ongeveer gelijktijdig begon in de Haagse Agneskerk een hongerstaking van ‘witte illegalen’, mensen van wie de verblijfsvergunning is geweigerd. Pastoor Beijk van de Agneskerk reageerde verbouwereerd toen na enkele dagen de katholieke bisschoppen meedeelden dat ze de problematiek van de witte illegalen schrijnend vonden maar dat het op het spel zetten van het eigen leven geen geoorloofd middel is. Beijk: ‘Laat de bisschoppen eerst zelf maar eens langs komen in de kerk. Als je wilt weten hoe pudding smaakt, moet je die eerst proeven.’

Ook in Vlaanderen was men opgelucht dat het kerkasiel niet verhardde door hongerstakingen. Tettie Rooze: ‘Zo beperk je ongewild de discussie tot de mensen die de hongerstaking aangaan en sluit je eigenlijk de anderen uit. Dan gaat het niet langer over het regularisatiebeleid zelf. De overheid kan op die manier haar zin doordrijven: alleen individuele dossiers behandelen.’

Een hongerstaking roept naast een morele ook een democratische vraag op. In een lezersbrief aan het NRC Handelsblad schrijft Annelies Sturm: ‘De wanhoop van de witte illegalen is invoelbaar en dat schrééuwt om actie, maar een hongerstaking is verwerpelijk omdat het in strijd is met de democratie. De onrechtvaardigheid moet al immens zijn, wil je de democratische principes laten vallen. Anders worden ongetwijfeld nieuwe, wellicht grotere onrechtvaardigheden geschapen.’ Om die reden verplichtte het parochiebestuur in Den Haag de witte illegalen om na 18 dagen hun actie stop te zetten. Weliswaar pas na een lang nachtelijk gesprek.

(kader twee)

VIJF MAANDEN OP EEN WAAKVLAM?

Op 18 januari bezorgden de zevenhonderd mensen zonder papieren hun dossiers voor regularisatie aan de Belgische overheid. Binnenlandse Zaken kreeg een maand de tijd om met resultaten over de brug te komen en zo ‘nog dramatischer acties’ te voorkomen. De kerkasielacties leverden het verhoopte politieke resultaat niet op. De eis tot wijziging van het regularisatiebeleid werd ingeruild voor de belofte van minister Van den Bossche soepel te zijn met de dossiers van de actievoerders in de kerken. Maar zelfs die troostprijs werd net vóór Nieuwjaar ingetrokken. Van den Bossche verklaarde dat de kerkbezetters niet aan een voorkeursbehandeling moesten denken en dat de dossiers niet vóór 18 februari konden behandeld zijn. Het voorstel om de actie te verleggen naar scholen werd door de twee grote schoolnetten, de Argo en de Guimardstraat, afgewezen. Enkele scholen zoals de Leuvense Appeltuin organiseerden desondanks een schoolasiel. De blijvende bezetting van de Brusselse Begijnhofkerk ‘als waakvlam van de regularisatiebeweging’ en de ‘permanenties’ in enkele andere kerken contrasteren als signaal tegen de weerklank die de acties ondervonden in het najaar van 1998. Ondertussen trekt politiek België de pedaalriempjes strakker aan en wordt er met de ellebogen een positie gezocht voor de verkiezingen van 13 juni. Voor de tussentijd herinnert Martin Rapp van het Duitse ‘Asyl in der Kirche’ ons eraan wat Duitse protestanten in hun ‘Belijdenis van Stuttgart’ schreven: ‘Wij vragen om vergeving omdat wij niet moediger getuigd, niet trouwer gebeden, niet opgewekter geloofd en niet met een vuriger hart bemind hebben.’ Dat was in oktober 1945.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.