"Oorlog nefast voor het milieu in Gaza"

De organisatie roept het milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) op om zo snel mogelijk een team te sturen om de situatie na het Israëlische offensief te bestuderen. Het UNEP-team zou een onafhankelijk onderzoek voeren naar de milieu-impact van de gevechten en voorstellen voor de heropbouw kunnen doen.

De Israëlische bombardementen hebben vooral gevaarlijke repercussies voor de watervoorziening en riolering Gaza, die al in een erbarmelijke staat waren. In 2007 koste een breuk in een rioleringsreservoir en de vloedgolf die daardoor ontstond nog  aan tien mensen het leven. De overheid in Gaza zag zich genoodzaakt om onbehandeld rioleringswater te dumpen in de Middellandse Zee om nog meer problemen te vermijden. Vooral de gebrekkige stroomtoevoer zorgt voor problemen bij de afvalwaterverwerking.

Lange termijn

Volgens rapporten van de VN blijkt dat meer dan een half miljoen inwoners van Gaza het zonder veilig drinkwater moeten stellen. Omdat rioleringsinstallaties stilgevallen zijn, stroomt rioolwater door de straten. De kans bestaat dat opnieuw reservoirs overstromen of dat rioolwater onbehandeld in de Middellandse Zee terechtkomt. “En dat zou leiden tot consequenties op lange termijn, zowel voor Palestijnen als Israëli’s”, zegt Friends of the Earth. “Er kunnen ziekten uitbreken en belangrijke drinkwaterbronnen kunnen teloorgaan door de vervuiling.”

Ook de Internationale Unie voor Milieubescherming (IUCN) roept op om de crisis zo snel mogelijk het hoofd te bieden. Volgens de IUCN staat het milieu in Gaza al jaren onder enorme druk, en hebben de gevechten de situatie nog tragischer gemaakt, zowel voor de mens als voor het milieu. “Wat in Gaza gebeurt is in de eerste plaats een menselijke tragedie”, aldus IUCN-voorzitter Ashok Khosla. “De wereld richt zich eerst op de humanitaire noden in de regio. Maar we mogen ook de impact van het conflict op langere termijn op het milieu en op de infrastructuur niet onderschatten, want ook die zijn essentieel voor het welzijn van de Palestijnse bevolking.”