'Wij kunnen de armoede uit de wereld bannen'

Armoede is niet onvermijdelijk en deze generatie heeft de mogelijkheden om haar uit de wereld te bannen. Dat zegt de Nederlandse Eveline Herfkens, die de wereld afreist om campagne te voeren voor de Millenniumdoelen -een begrip dat vanaf 2005 tot het dagelijkse taalgebruik zal behoren. Daarom maakte MO* nu al een afspraak met mevrouw Millennium.
Herfkens was Nederlands minister van Ontwikkelingssamenwerking van 1998 tot 2002. Belgische ministers of staatssecretarissen van Ontwikkelingssamenwerking hebben de neiging om in de politieke woestijn terecht te komen als kiezers of partijbonzen hen beu zijn. Hun Nederlandse collega’s hebben meer geluk. Jan Pronk is speciaal VN-afgezant voor Soedan en Eveline Herfkens leidt de wereldwijde VN-campagne om de Milleniumdoelen te realiseren (zie kader). Eerder was ze, als PVDA-parlementslid, onder andere voorzitster van de Fair Trade Organisatie en lid van de directieraad van de Wereldbank. Een veelzijdige en gedreven vrouw met een missie.
Wat is er zo bijzonder aan die Millenniumdoelen? Ze vatten toch gewoon de eisen samen die al dertig jaar meegaan?
Eveline Herfkens: Wat echt nieuw is, is dat deze doelstellingen beloften zijn van staats- en regeringsleiders. Dat is in het verleden nooit het geval geweest. De belofte van de rijke landen om 0,7 procent van het BNP aan ontwikkeling te besteden, werd gedaan door de buitenlandministers. De beloften om de gezondheidszorg te verbeteren, werd gedaan door de gezondheidsministers. Nu hebben de hoogste gezagsdragers hun handtekening gezet -wat betekent dat de hele regering zich verbonden heeft, ook de handels- en financieministers. Bovendien werden de verschillende thema’s samengevoegd, vanuit de holistische visie dat je geen enkele doelstelling echt kan realiseren als je niet aan alle doelstellingen tegelijk werkt. Meisjes kunnen maar naar school en de kindersterfte kan maar omlaag als er zuiver drinkwater is, kinderen kunnen maar onderwijs krijgen als er iets gedaan wordt aan aids, enzovoort. Ten slotte overstijgen we met deze Millenniumdoelen de zure tegenstelling tussen Noord en Zuid. De achtste doelstelling erkent namelijk dat arme landen, hoe goed ze hun bestuur ook in orde hebben, niet op hun eentje voor ontwikkeling kunnen zorgen. Er is een besef dat het beleid in het Noorden niet met de ene hand hulp moet geven aan het Zuiden en met de andere hand landbouwsubsidies aan agrobedrijven in het Noorden, waardoor de arme boeren uit het Zuiden hun potentiële markten verliezen.
Daardoor komt de lat wel erg hoog te liggen.
Eveline Herfkens: Ja, maar niet onbereikbaar hoog. Er is namelijk -eindelijk- een grote consensus over deze Millenniumdoelen. Alle regeringen hebben ze onderschreven en zelfs de grote internationale instellingen als IMF en Wereldbank scharen zich er achter. De Wereldbank eist nu bijvoorbeeld niet langer een bijdrage van de ouders voor het basisonderwijs van hun kinderen. Het IMF heeft afstand genomen van het dogma dat de financiële sector helemaal geliberaliseerd moet worden. We kunnen nu ophouden met debatteren, we kunnen aan de slag. Iedereen moet zijn deel van het werk doen. Dat betekent dat de opdracht voor regeringen in het Zuiden om een goed bestuur te realiseren niet door ons, maar door de beleidsverantwoordelijken in het Zuiden opgenomen en gerealiseerd moet worden. In het Noorden moeten we onze energie richten op het realiseren van de 0,7 procent van het BNP voor ontwikkelingshulp en op de verbetering van de kwaliteit van onze hulp zodat ze niet langer weglekt naar landen of sectoren die de hulp niet echt nodig hebben. Als alle betrokken landen hun deel van het engagement opbrengen, dan komt de jaarlijkse 50 tot 100 miljard dollar vrij die nodig én voldoende is om de Millenniumdoelen te halen.
En doen alle Europese landen de nodige inspanningen?
Eveline Herfkens: We staan in elk geval veel verder dan enkele jaren geleden. Toen was spreken over 0,7 procent iets voor utopische geesten. Vandaag halen Zweden, Noorwegen, Nederland, Denemarken en Luxemburg dat streefcijfer makkelijk en hebben Ierland, België, Frankrijk, Spanje en Groot-Brittannië een duidelijke timing om zo ver te komen. Al zijn er ook landen als Oostenrijk en Italië die beschamend weinig ontwikkelingshulp geven en die voorlopig ook geen betere intenties lijken te hebben.
Is het toeval dat die twee landen door uitgesproken rechtse regeringen bestuurd worden?
Eveline Herfkens: Zo eenvoudig zit dat niet. Misschien zijn rechtse partijen over het algemeen minder geneigd tot internationale solidariteit, maar als je een overzicht maakt van Europese landen, dan blijken Nederland en Denemarken het best te scoren - landen die worden bestuurd door de meest rechtse regeringen die ze daar in jaren gehad hebben. Ze geven ook geen signaal dat ze minder aan ontwikkelingshulp willen doen, ook al praten ze op internationale fora het liefst over terrorisme en veiligheid. Overigens heeft de angst voor terrorisme wel het positieve effect dat meer mensen dan ooit aanvoelen dat we in een kleine, geglobaliseerde wereld leven waarin de oude staatsgrenzen niet meer volstaan om voor veiligheid te zorgen. Dat gevoel van onderlinge afhankelijkheid leidt bijvoorbeeld bij de Amerikaanse publieke opinie tot een groter draagvlak voor ontwikkelingshulp. Want terwijl Clinton voortdurend bespaarde op hulp, heeft de Bush-administratie de hulpbudgetten meer verhoogd dan welke Amerikaanse regering ook sinds het Marshall-plan -en dan zijn de budgetten voor Afghanistan en Irak niet meegerekend.
Als de hulpbudgetten stijgen, zijn we dan zeker dat ze ook echt bedoeld zijn om het Zuiden te helpen?
Eveline Herfkens: Het gevaar bestaat dat allerlei oneigenlijke uitgaven opgenomen worden in het ontwikkelingsbudget. Nederland pleit bijvoorbeeld voor het erkennen van militaire training aan ontwikkelingslanden als officiële ontwikkelingshulp. Als we die weg op gaan, kan het Noorden zijn gezicht redden maar wordt geen boer uit het Zuiden er beter van. Vooral grote landen met een sterke militaire traditie zouden daar misbruik van kunnen maken en hun 0,7 procent halen zonder een cent extra uit te geven. Dat zou een ramp zijn. Hopelijk zegt België dus neen tegen dat voorstel.
Is internationale handel niet belangrijker dan het optrekken van het ontwikkelingsbudget?
Eveline Herfkens: Uiteraard is handel een heel belangrijk gegeven om de ontwikkeling van het Zuiden mogelijk te maken. Maar om van de huidige onderhandelingsronde in de Wereldhandelsorganisatie een echte ontwikkelingsronde te maken -zoals in Doha in 2001 beloofd werd- moeten westerse regeringen daar ook echt op inzetten. België zou dus niet alleen zijn minister van Handel moeten sturen naar zo’n vergaderingen, maar ook zijn minister van Ontwikkelingssamenwerking. Vandaag vragen de Europese ministers steeds een compensatie voor elke “toegeving” die ze doen in de wereldhandelsonderhandelingen. Daar moeten we vanaf, het Zuiden kan niet steeds iets teruggeven.
Wat de regeringen uit het Zuiden wél kunnen doen, is zorgen voor een goed bestuur.
Eveline Herfkens: Klopt. Het goede nieuws is dat sommige van de armste landen uit Sub-Sahara Afrika ook goed bezig zijn. Malawi en Rwanda zitten op schema voor wat betreft onderwijs (doelstelling 2). Tanzania zit op schema voor wat drinkwater betreft (doelstelling 7). Senegal en Uganda hebben de aidsdoelstelling al gehaald (doelstelling 6). Mozambique lijkt op schema te zitten voor het terugdringen van kindersterfte (doelstelling 4). Die landen hebben op die specifieke domeinen goede plannen gemaakt en uitvoeringscapaciteit gecreëerd, en de donorlanden hebben daarop vrij genereus gereageerd met effectieve hulp en schuldverlichting. Met andere woorden: de Millenniumdoelen zijn haalbaar, zelfs in de armste landen. Wij zijn de eerste generatie uit de geschiedenis van de mensheid die de mogelijkheid heeft om armoede uit de wereld te helpen, we mogen die kans niet missen. Natuurlijk moeten overheden dan ook hun werk doen en in een land als Congo zie je wat het effect is als een land geregeerd wordt door conflicten in plaats van door een capabel en efficiënt bestuur.
Wat de Belgische minister van Buitenlandse Zaken ertoe bracht te pleiten om Congo onder internationale curatele te plaatsen.
Eveline Herfkens: Dat zou ik absoluut niet kunnen onderschrijven. De volkeren van die landen willen en moeten hun eigen oplossingen kunnen ontwikkelen. Er is trouwens in Afrika al meer democratie en minder oorlog dan tien jaar geleden. Maar waar die vooruitgang afwezig is, zoals in Haïti en Congo, daar zullen de Millenniumdoelen niet gehaald worden, dat is evident.
Intussen pleiten sommige Europese ministers voor het herinvoeren van gebonden hulp.
Eveline Herfkens: De Europese Commissie heeft onlangs gezegd dat gebonden hulp onverenigbaar is met de regels voor vrije en eerlijke concurrentie die in de Unie gelden. Ook de Wereldbank is daarover heel duidelijk. Gebonden hulp leidt tot 25 procent waardeverlies omdat je niet internationaal kan aanbesteden en dus niet de beste prijs kan verzekeren. Bovendien lokt gebonden hulp corruptie uit. Ten slotte zijn onze goederen en diensten niet noodzakelijk wat ontwikkelingslanden nodig hebben om de Millenniumdoelen te halen. Afrikaanse landen hebben geen hoogtechnologische medische apparatuur nodig, ze hebben geld nodig om de dokters,verpleegsters, spuitjes en wattente betalen, zaken die wij al lang niet meer produceren.
Hoe goed of hoe slecht scoort België tegenover de Millenniumdoelen?
Eveline Herfkens: Het volume van de hulp stijgt, dat is goed. De kwaliteit van de hulp kan beter, onder andere door het handelsbeleid beter in overeenstemming te brengen met de ontwikkelingsbeloften. Wat écht beter moet in België, is de steun van de publieke opinie voor de ambitieuze politiek van de Millenniumdoelen. Geen enkele Europese bevolking is zo sceptisch over de doeltreffendheid van ontwikkelingssamenwerking. De overheden hebben hier blijkbaar veel te weinig gecommuniceerd over het effect van de belastinggelden die in ontwikkelingssamenwerking geïnvesteerd zijn. En de ngo’s hebben hun bewustmaking vooral gericht op het bekendmaken van hun eigen organisatie. Gelukkig komt daar verandering in, als volgend jaar alle Vlaamse ngo’s samen gaan werken aan een langlopende campagne rond de Millenniumdoelen. Dat is ook nodig, want zonder brede publieke steun komt de belofte om de 0,7 procent te realiseren al te snel onder druk.
Trouwens, wat ik niet goed begrijp, is dat de ministers die verantwoordelijk zijn voor het Belgische beleid in IMF, Wereldbank of Wereldhandelsorganisatie nooit voor het parlement geroepen worden om hun standpunten toe te lichten en te verklaren. In andere landen gebeurt zoiets systematisch, in België blijkbaar niet. Onbegrijpelijk.
Kan u, als VN-functionaris, man en paard noemen als een land niets terechtbrengt van zijn Millenniumengagementen?
Eveline Herfkens: Wij moeten natuurlijk altijd voorzichtig zijn. Daarom worden de vooruitgangsrapporten meestal niet per individueel land gegeven, maar per regio. Dat is jammer, want dat vertekent de realiteit. Sub-Sahara Afrika ziet er in zo’n rapport volstrekt hopeloos uit, terwijl er best wel succesverhalen zijn. Ook voor West-Europa zouden we veel duidelijker moeten kunnen zeggen wat er goed of fout gaat. Nu zijn we vooral welkom in landen die zich al geëngageerd hebben, zoals in België of Duitsland. Waar de politieke wil voorlopig ontbreekt, kunnen wij niet veel doen. Het zijn alleen de kiezers in die landen die hun eigen regeringen ter verantwoording kunnen roepen als ze zich niet houden aan hun ontwikkelingsbeloften.
De realiteit in de wereld wordt gekenmerkt door de dualisering die het gevolg is van de huidige globalisering. Is het in die omgeving wel mogelijk de armoede uit te roeien?
Eveline Herfkens: Het is niet de globalisering op zich die verantwoordelijk is voor de kloof tussen arm en rijk, wel de manier waarop die gestuurd wordt. De huidige handelsregels, gemaakt door de rijke landen, zorgen ervoor dat de arme landen aan het kortste eind trekken. De belofte in Doha was dat de Wereldhandelsorganisatie die regels zou veranderen om de armere landen te helpen in hun ontwikkeling. Maar het gaat niet alleen om internationaal bestuur, ook het nationale beleid maakt een verschil. In Europa zie je dat de globalisering in sommige landen voor een verarming van de armen gezorgd heeft, in andere landen is dat niet het geval. Zelfs in Afrika hebben sommige landen weten te profiteren van de globalisering, terwijl de meeste landen er alleen maar slechter van geworden zijn. Ik bedoel: het nationale beleid is wel degelijk belangrijk. Kiezers kunnen wegen op het effect dat de globalisering heeft.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.