Amerikaanse hulpindustrie weigert officiële voedselhulp

De VS besteden jaarlijks 2 miljard dollar (1,47 miljard euro) aan voedselhulp.
Daarmee wordt Amerikaans voedsel gekocht en verscheept naar hongergebieden. De Amerikaanse hulporganisatie CARE International heeft aangekondigd haar deel van de taart van dit “Voedsel voor Vrede”-programma niet meer te accepteren. Omdat CARE een van de grootste organisaties is, zou dit een groot effect kunnen hebben op de voedselhulpindustrie.
“We zijn niet tegen noodhulp in gevallen van droogte en hongersnood”, legde woordvoerder Alina Labrada afgelopen week uit, “maar lokale boeren worden geschaad in plaats van geholpen door dit mechanisme.”
Het debat is al jaren bezig. In de jaren ‘50 is het mechanisme bedacht om nog iets te kunnen gebruiken van de overschotten die door de gulle subsidies in de VS ontstonden. Daarom zijn er strenge eisen verbonden aan de subsidies. Het voedsel dat Amerika naar hongergebieden stuurt, moet in de VS zijn geteeld, en driekwart moet worden vervoerd door Amerikaanse transporteurs.
Volgens veel hulporganisaties betekent dit dat de hulp vaak niet op tijd op de juiste plaats komt. Een onderzoek van het Congres heeft uitgewezen dat de enorme transportkosten de Amerikaanse voedselhulp bijna hebben doen halveren in de
afgelopen vijf jaar.
Een omstreden onderdeel betreft de regeling waarbij hulporganisaties het voedsel dat ze van de regering krijgen, mogen verkopen aan de lokale bevolking om zo hun ontwikkelingsprojecten te financieren. Organisaties als CARE vinden dit beleid ondermijnend voor de lokale landbouwsystemen, die juist versterkt moeten worden. Samen met Catholic Relief Services, Save the Children en een aantal Britse, Franse en Canadese groepen hebben zij verklaard dat het systeem inefficiënt is en voedsel afhoudt van de mensen die het nodig hebben.
Dat is ook de reden dat de Europese Unie in de jaren negentig is gestopt met het verkopen van voedselhulp en nog maar in 10 procent van de voedselhulp Europese gewassen gebruikt. Ook het Wereldvoedselprogramma van de VN keurt de verkoop van noodhulp af. Met zijn besluit gooit CARE nu ook de knuppel in het hoenderhok van de Amerikaanse hulpindustrie.
Een coalitie van 15 hulporganisaties onder de naam Alliance for Food Aid verdedigt de effectiviteit van de ontwikkelingsprogramma’s die met het systeem worden ondersteund. Van de coalitie maken onder meer World Vision en het Amerikaanse Rode Kruis deel uit.
Veel organisaties die tegen de verkoop van voedselhulp zijn, durven de officiële voedselhulp nog niet te weigeren, omdat ze bang zijn dat de landbouw- en de transportsector geen andere vormen van ontwikkelingshulp zullen steunen. De voorbije jaren probeerde de Amerikaanse regering twee keer een deel van de hulp te verschuiven van voedsel naar geld, maar beide wetsontwerpen werden weggestemd in het parlement.
Ook dit jaar probeert de regering-Bush een kwart van de voedselhulp om te zetten in cash. Misschien stemt het Congres er nu mee in omdat CARE de stekker eruit heeft getrokken.