Armoedebestrijding ziet vrouwen over het hoofd

“We zijn blij dat sommige regeringen stelden dat gelijkheid tussen mannen en vrouwen deel moet uitmaken van de strategieën voor ontwikkelingssamenwerking”, zegt Nadia Johnson van het internationale vrouwennetwerk Women’s Environment and Development Organisation (WEDO). “Maar er kwamen geen voorstellen over hoe dat moet gebeuren. Vrouwengroepen maken zich zorgen dat er weinig daden zullen volgen op de woorden.”

Volgens een onderzoek van de internationale niet-gouvernementele organisaties Eurostep en Social Watch uit 2005 gaat maar 0,1 procent van alle officiële ontwikkelingshulp naar de bevordering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen. “Vrouwen schieten regeringen vaak pas achteraf te binnen bij het uitwerken van hun economisch beleid”, oordeelt Johnson.

Domper op Doha

De ECOSOC-bijeenkomst van maandag maakte deel uit van de voorbereiding van een internationale conferentie over de financiering van ontwikkeling die in november in Doha moet plaatsvinden. Net als een gelijkaardige conferentie in Monterrey in 2002 buigt die top zich over manieren om meer geld te mobiliseren om de noden van de arme landen aan te pakken. Volgens vrouwengroepen werd bij al het denkwerk dat sinds 2002 over dat thema werd geleverd, steeds minder aandacht besteed aan de specifieke noden van vrouwen.

De marginalisatie van het thema is verbazend omdat ook vrouwengroepen hun inbreng hebben in het denken over ontwikkelingssamenwerking en omdat algemeen bekend is dat hulp aan vrouwen heel efficiënt is om armoede te bestrijden en tot duurzame ontwikkeling te komen.

Een bijkomend probleem is dat de officiële ontwikkelingshulp terugloopt. De 30 rijke landen die deel uitmaken van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) gaven vorig jaar 0,28 procent van hun bruto binnenlands product uit aan ontwikkelingssamenwerking, tegenover 0,31 procent in 2006.