Bodemschatten maken landen armer

De hoge prijzen voor olie en ertsen beloven niet veel goeds voor arme landen met rijke grondstoffenvoorraden. Een nieuwe studie bewijst dat mijnbouwprojecten zelden ten goede komen aan brede bevolkingslagen in ontwikkelingslanden.
Metalen en mineralen zijn berucht voor de “grondstoffenvloek” die ze met zich meebrengen voor de gemeenschappen die leven op plaatsen waar aan mijnbouw wordt gedaan. Nu de grondstofprijzen hoog liggen, neemt de honger van deze mijnbouwbedrijven toe. Er zijn nieuwe investeringen in de oliesector in Angola en Oeganda, en in metalen in Madagascar en Ghana. Zowel China als de klassieke corporaties nemen deel aan de nieuwe “scramble for Africa”.

“Meer nog dan landbouw is het voor metalen altijd ‘big business’ geweest”, stelt Thomas Lines. Zijn boek “Making Poverty: A History” verschijnt in juli. “Mijnen zijn een hele onderneming. Je hebt een groot kapitaal nodig, dus gebeurt dat meestal door grote vennootschappen.

Steeds vaker zijn belangen van bedrijven beschermd door investerings- en handelsovereenkomsten, die het voor bedrijven mogelijk maken staten aan te klagen indien een regering actie onderneemt of wetten uitvaardigt die gezien worden als hinderlijk voor hun opbrengst.

Enclaves



“De mijnindustrie is gekend voor haar enclave-model. Daarbij krijgt het bedrijf het recht om een mijn uit te baten. Het bouwt de infrastructuur, haalt de grondstoffen boven en onderhandelt met de regering over de betaling. Het gebeurt maar al te gemakkelijk dat het mijnbedrijf er veel geld aan verdient terwijl binnen de regering een klein aantal mensen wordt beloond. Op lokaal vlak zorgt het voor enige werkgelegenheid, maar vaak is het eerder kwetsbaar werk in slechte omstandigheden.”

Een voorbeeld van hoe deze industrie zich als een enclave in een land vestigt, is Guinea. Volgens Lines zijn bauxiet en aluminium de belangrijkste exportproducten van dat land. “Maar er zijn weinig voordelen voor de bevolking. De industrie neemt een hoek in van Guinea, de bauxiet wordt verscheept, het geld komt binnen maar wordt niet gedeeld.”

In zijn nog te verschijnen boek toont Lines aan dat mijnbouw zelfs een aanzienlijke motor van armoede is. Eind jaren 1990 hadden de Minst Ontwikkelde Landen die zich op de uitvoer van mineralen toelegden, de hoogste armoedegraad – tot 82 procent van hun inwoners overleefden met minder dan een dollar per dag.

“Bovendien wordt het land ingepalmd, niet alleen door de mijnen zelf, maar door de transportinfrastructuur, wegen en spoorwegen”, meent Lines. “Momenteel zijn veel mijnen open putten. Eerder dan ondergronds te boren, nemen ze gewoon de volledige top van de heuvel. Die methode is veel schadelijker voor het milieu.” Ook andere vervuiling is mogelijk. “Dat hangt van de aard van delfstof af. Wanneer ze goud uit ertsen halen, kunnen ze cyanide gebruiken. Als ze niet voorzichtig zijn, kan dat in de rivieren belanden en vervuiling veroorzaken.”

Er is duidelijk meer overheidsregulering nodig, maar toch wordt die mogelijkheid regeringen stelselmatig ontnomen. Salimah Valiani van het Canadese Labour Congress onderzoekt de Canadese mijnactiviteiten in eigen land en in de ontwikkelingslanden. “In de periode van structurele aanpassing en de vrije markt die begon in de jaren 1980, kregen regeringen te horen dat ze hun mijnen moesten openstellen voor private belangen. Sociale controle rond de mijnen verdween.”

“In Papoea Nieuw Guinea gingen van elke dollar aan nikkel slechts enkele centen naar fonds voor gemeenschapswerking. Regeringen kregen het advies deze instanties op te doeken om zo investeerders aan te trekken.”

Clausules



Nieuwe instrumenten om te belangen van corporaties te beschermen evolueren voortdurend en worden steeds ingewikkelder. Nathalie Bernasconi, advocate bij het Centrum voor Internationale Milieuwetgeving (CIEL) wees op 2,500 bilaterale investeringsverdragen (BITS) die regeringen overal ter wereld hebben getekend om belangen van bedrijven te beschermen.

Een ander middel om de bedrijfsbelangen veilig te stellen zijn de overeenkomsten tussen gastland en bedrijf, die volgens Bernasconi meestal niet openbaar worden gemaakt. “Veel van deze overeenkomsten bevatten zogenaamde “stabiliseringsclausules”, verklaart Bernasconi. “De wetten van de staat zijn ‘bevroren’ of ‘gestabiliseerd’. Indien de regering de wet verandert, heeft die geen toepassing op het bedrijf, of zal er een compensatie moeten komen voor de geleden schade.Het komt voor dat een investeerder 20 jaar immuun is!”

“Er is nood aan een productiemodel dat duurzaam is, op sociaal en ecologisch vlak”, meent Valiani. “Veel mijnontwikkeling is niet duurzaam. Gezien de sociale en ecologische consequenties moeten we onze afhankelijkheid van deze grondstoffen in vraag stellen.”


Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.