Guatemala: water, zo zoet als moedermelk

Water speelt een sleutelrol in de religieuze beleving van de indiaanse gemeenschappen van Guatemala. Wie de evenwichten van de natuur respecteert, krijgt vruchtbaarheid in overvloed. Wie alleen maar wil nemen, houdt enkel droogte over. Bernard Dumoulin leefde jarenlang samen met de q’eqchi’ indianen. Voor deze reportage keerde hij terug naar het land waar honing en moedermelk de smaak hebben van water.
Huacut is een nieuw dorpje in het hartje van de Guatemalaanse savanne, bevolkt door uit Mexico teruggekeerde vluchtelingen. Het ligt als een steen te bakken in de zon. Een half jaar geleden werd hier een nieuwe waterput geïnstalleerd. Vandaag werkt de pomp al niet meer. Er is geen geld om de dure motor te onderhouden en te voorzien van brandstof. Zo word ik meegenomen naar tientallen kapotte putten, op onderdelen wachtende motoren of lekkende tanks. Er is nochtans goede, vruchtbare grond met voldoende natuurlijke watervoorziening in Guatemala, maar dat land is in handen van grootgrondbezitters. Daarom moeten indiaanse gemeenschappen leven op gronden die dat helemaal niet aankunnen. De droogte van Huacut toont aan dat het leven na de burgeroorlog niet verschilt van het leven ervoor. Het bestaan van de q’eqchi’ indianen is een voortdurend gevecht en water speelt een beslissende rol.

‘We zaten als ratten gevangen’, vertelt Juan, en na al die jaren blijven de emoties van de burgeroorlog sterker dan de wil om het verhaal rustig te vertellen. ‘Aan de ene kant was er een onbeklimbare heuvelrug, aan de andere kant hadden meer dan honderd soldaten post gevat. Ze hadden ons nog niet ontdekt. Ons probleem was dat er in dat kleine stukje oerwoud, waarin we met een vijftiental families gevlucht waren, geen enkel bronnetje te bespeuren viel. Het was verschroeiend heet en we hadden niets meer te drinken. Eén van onze kinderen stierf als gevolg van uitdroging. Verderop water zoeken was echter onmogelijk want dan riskeerden we de hele groep te verraden. Die avond lanceerde het leger een offensief met vliegtuigen en bommenwerpers. We overleefden ternauwernood een inslag van een mortier vlak bij ons kampement. Die nacht begon het te regenen en het water dat van de helling kwam, verzamelde zich in de kraters van het bombardement. Dankzij dat water overleefden we nog veertien dagen. Vooral de zekerheid dat de berg, de sacrale berg aan onze zijde stond, gaf ons moed en kracht om vol te houden en te overleven.’

Juan is niet de enige Guatemalaan die verhalen vertelt waarin de harde realiteit van de burgeroorlog versmelt met de veelbelovende wereld van het geloof. Meer dan eens speelt water een hoofdrol in deze verhalen, net zoals dat het geval is in de mythen van andere beschavingen die telkens duidelijk maken dat de relatie tussen mens en water kwetsbaar is. Water is noodzakelijk, maar het ontglipt de mens ook voortdurend. Het is en blijft een oncontroleerbare oerkracht. Water niet alleen de belichaming van de ongerepte natuur, het is tegelijk ook de bron van elke menselijke cultuur. De q’eqchi’ indianen geloven dat er liefde mee gemoeid is. Veel liefde. In de echte q’eqchi’ betekenis van het woord, waarin liefhebben gelijk is aan pijn hebben.

Op enige afstand van zijn huis komt Pedro mij tegemoet. Hij vraagt mij of ik met goede bedoelingen kom, en lacht. Sinds gisteren had hij een holle boomstam met bijen in de lommer van zijn huis hangen. Bijen zijn zeer gevoelige diertjes. Ze dulden enkel liefde. Wie de bijengemeenschap met boze bedoelingen benadert, jaagt ze weg. Het is een kunst en een grote eer om bijen bij het huis te houden. Nadat Pedro’s vrouw Margarita mij overvloedig heeft gegroet en te drinken gegeven, vertelt ze trots over de bijen. Je mag de bijen nooit bij hun soortnaam noemen. Je moet over ‘bezoekers’ of ‘gezanten’ spreken. Terwijl de man driemaal met de korf rond het huis stapt, gaat de vrouw binnenshuis een gesprek aan met de Tzuultaq’a. ‘Oh bezoekers, wat heet ik jullie welkom. Welgekomen gezanten van de sacrale berg. Wat heb ik toch veel werk. Wat kunnen wij er aan doen dat onze maag almaar eten en drank nodig heeft om tot rust te komen. Jullie zijn harde werkers en jullie komen ons helpen, wat heet ik jullie welkom. Willen jullie mij helpen met het dragen van het water? Dit water zal onze dorst lessen en ons in leven houden. De bron is ver en ik ben al oud. Maar jullie zijn specialisten in het vinden van de bron. Help mij en sta mij bij. Welgekomen waterdragers, welgekomen bezoekers.’ De honing mag in het gebed niet bij zijn naam genoemd worden, dus heeft Pedro het over water.

Pedro leefde, net als Juan, in de jaren van de burgeroorlog in de zogenaamde ‘dorpen in verzet’ in het oerwoud. Nu woont ook hij met zijn familie in een nieuw dorp, in de buurt van een provinciestadje in de Petén-regio. Hij spreekt met veel heimwee over de periode in het oerwoud. ‘Het was er keihard om te overleven. Angst, vluchten, verdriet en dood waren nooit ver weg. Maar toch missen we dat woud. Het beschermde ons vijftien jaar lang. Vooral het water missen we. Weet je, de betekenis van water verandert volledig naargelang de omstandigheden. Water uit een betonnen vergaar- en wasbak gebruiken is totaal anders dan leven met water uit het maagdelijke oerwoud.’ In Guatemala bestaat er een intiem verband tussen het woud en het water enerzijds en het geluk van een mens anderzijds.

De q’eqchi’ indiaan denkt in de eerste plaats aan de aarde als hij het over water heeft. De aarde is een meervoud, ze is tegelijk onze moeder en vader. Zij hebben ons geschapen, zij zijn vruchtbaar en brengen leven in overvloed voort: bomen, lianen, maïs, cacao. De berg en het dal zijn voor de q’eqchi’ personen. Ze voelen, ze schenken, ze kennen pijn, ze leven mee, ze kreunen of ze lachen. Uit de mond, de borst of de schede van de aarde stroomt het water. Er bestaan bergen van beide geslachten, maar de aanwezigheid van water maakt vaak duidelijk dat die bepaalde berg vrouwelijk is. Water voedt en is als de moedermelk die doet groeien en sterk maakt. Het q’eqchi’ woord voor moedermelk betekent letterlijk ‘het vocht van de borst’. Dario is een q’eqchi’ die ik al verscheidene keren ontmoette. Deze keer vertelt hij me het hele verhaal van de moedermelk: ‘Vroeger brachten de ouders hun kinderen naar de sacrale berg. In de flanken van die berg was een enorme grot, zo groot als een echte kathedraal. Daar werden de baby’ s op een stenen tafel gelegd. De ouders trokken zich terug. De berg voedde de kinderen en zo werden ze groot en sterk en bleven ze gezond. Maar op een dag was er een koppel dat zijn nieuwsgierigheid niet kon onderdrukken. Ze legden hun kind op het altaar en verstopten zich in de grot. Een volle borst kwam uit de natuurlijke gewelven van de grot tevoorschijn en wilde het kind voeden. Maar afgeschrikt door de aanwezigheid van vader en moeder trok de borst zich terug en verdween, voor altijd. Het kind weende zo hard dat de moeder hem met haar eigen borsten moest voeden. De man is op dan op zoek gegaan naar voedsel voor de vrouw.’ Moedermelk is als het levengevend water van de Tzuultaq’a, de sacrale combinatie van berg en dal.

Elke ritus bij de q’eqchi’ indianen bevat een onderdeel dat erop gericht de berg en het dal goed te stemmen. Als mens hun goedheid mogen ontvangen, is een zegen. We krijgen alles wat ons in leven houdt. Maar het is essentieel voor een mens dat hij ook leert geven. Elke ritus, van doopsel over zaai- en oogstfeesten tot begrafenis, geeft vorm aan deze fundamentele overtuiging. Eén van de hoogtepunten van de ritus is het ‘uktesiink’, het geven van drinken. Alle wijze vrouwen van het dorp komen vooraan bijeen en nemen plaats op de grond. Ze hebben ieder kalebasjes en cacao bij. In lauw water lossen ze hun cacao op en laten de drank verdelen onder de menigte door hun helpers. Iedereen van de gemeenschap krijgt te drinken, tot tienmaal toe. Dit gebaar duurt ettelijke uren. Het uktesiink is een voorafspiegeling van de ideale wereld waar man noch vrouw hoeven te werken, waar de dood overwonnen is en waar dorst en honger niet meer bestaan.

Maar ook q’eqchi’ indianen kunnen het water slecht bejegenen. Een visser die met geld op zak vist, duidelijk iemand die geen honger of nood kent, krenkt de rivier in zijn eer. De aderstroom van de Tzuultaq’a houdt immers niet van bluffers. En wie in de rivier urineert, zal op het uur der waarheid al het water moeten opdrinken dat hij bezoedeld heeft. Als de Tzuultaq’a het echt niet meer ziet zitten, plaatst hij een regenboog aan de hemel die de sluizen volledig blokkeert. En dan volgt er droogte, zoals weleer. De legende gaat dat er lang geleden een grote droogte heerste in het land. De maïs was gezaaid en kon maar niet kiemen door de verzengende hitte. Ook de dieren in het woud vonden geen druppel water meer. Zelfs de ochtenddauw, de zuivere adem van de Tzuultaq’a, was verdwenen. De dieren werden agressief en wilden elkaar verscheuren. Er werd een grote vergadering belegd. De herten werden uitgekozen om te pleiten bij de dertien bergen om zo opnieuw water af te smeken. Ze zouden ook een offer brengen. De tocht was ver en vol gevaren. Een groep brullende jaguars lag op de loer om de offerdieren te verslinden. Maar de apen beseften het belang van de missie en kwamen tussenbeide. Speels trokken ze aan de staarten van de jaguars die hun concentratie verloren en de herten hierdoor kwijtspeelden. Net op tijd kwamen de herten bij de dertien bergen, die begrip toonden voor hun moedige daad. Ze lieten het opnieuw regenen in overvloed.

Guatemala heeft meer en meer af te rekenen met droogten. Het regent in Alta-Verapaz geen dertien maanden meer per jaar, zoals men vroeger altijd zei. Bij langdurige droogte grijpen de q’eqchi’ indianen terug naar remedies uit het verleden. ‘Neem drie vissen uit een rivier en zet ze in een andere rivier opnieuw uit. Een paar uur later krijg je overstroming. Geef een beeld van de heilige Christus van Esquipulas te drinken, een glas cacao bijvoorbeeld. Dat bezorgt je regen met veel wind. Werp chili’s in de rivier. Al raden sommigen dit middel ten stelligste af, omdat je er malaria door zou krijgen. Leg het heiligenbeeld van je huisaltaar één dag in de zon. Die nacht zal het gegarandeerd beginnen regenen. Ga naar drie welbepaalde grotten, brand daar kaarsen en het hars dat als wierook gebruikt wordt en spreek er de juiste woorden tot de heilige berg. Deze methode wordt het vaakst toegepast.’

Volkswijsheden worden in de 21ste eeuw echter niet meer vertrouwd om droogten en overstromingen te keren, ook niet in Guatemala. Toch zijn de q’eqchi’ indianen er van overtuigd dat het niet lang meer zal duren vooraleer de brute motorzaageconomie vastloopt. Op het moment dat het leven zichzelf begint te vernietigen, is er misschien tijd voor bezinning. In Guatemala blijft men lachen met de indianen en hun ‘primitieve wijsheden’. Maar wie is er primitief? De indianen die stilzwijgend toekijken bij de inhuldiging van de waterput van Huacut of de burgemeester en de politici die met veel omhaal de Nieuwe Infrastructuur komen prijzen en dan het zaakje rustig laten verkommeren? De q’eqchi’ indianen weten dat water een gave is en dat altijd zal blijven, ook in de 21ste eeuw. Ze weten ook dat een geschenk iets is waarvoor je dankbaar bent. Een mens kan zijn macht nooit boven die van dit levengevend principe van de Tzuultaq’a stellen. Dat zou de vloek over je eigen leven roepen. Krijgen is een kunst en veel mensen zijn die kunst verleerd. Don Fidel niet. Hij is nog voor de dageraad met een waterkruik het woud in getrokken. Hij zwijgt. Diep in het woud knielt hij neer en prevelt een intens gebed. Geduldig verzamelt hij het dauwwater uit de palm van de bladeren. De kristallen druppels vullen zijn kruik. De maan verlicht zijn sacrale bezigheid. Nog voor de dag aanbreekt, is hij terug thuis. Dit maagdelijke water, dat de dag nog niet zag, dit zuivere en ongerepte water zal hij straks gebruiken voor de doopritus van zijn dochter. Krijgen is een kunst. Geven ook.

Deze reportage kwam tot stand met medewerking van Miel Maya Honig. Informatie bij Benoît Olivier, Rue du Mont 13, 4130 Esneux. 04.380 06 18,

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.