Minder kinderarbeid, meer loon

Onderzoekers trokken naar vier dorpen in de Indiase deelstaat Andhra Pradesh. Op de katoenzaadplantages in die dorpen werkten voor 2005 veel kinderen. Katoenboeren nemen graag kinderen in dienst omdat ze die minder moeten betalen en beter kunnen uitbuiten.

Toch werd kinderarbeid in twee van de vier dorpen vrijwel volledig aan banden gelegd. Dat is te danken aan een intensieve campagne van de deelstaatoverheid van Andhra Pradesh, de MV Foundation –een Indiase stichting die strijdt tegen kinderarbeid– en de zaadinkopende multinationals Bayer en Monsanto. Die laatste kochten nog slechts katoenzaad van boeren die geen kinderen meer tewerkstellen en betaalden hen hogere prijzen. De kinderen die vroeger op de plantages werkten, gingen les volgen in brugklassen om daarna naar het reguliere onderwijs door te stromen.

In de dorpen waar kinderarbeid grotendeels werd teruggedrongen, stegen de lonen van volwassen arbeiders in de katoenzaadsector met 152 procent. In de dorpen waar boeren nog steeds kinderen laten werken, gingen de lonen van volwassenen slechts met 53 procent omhoog. Waar kinderarbeid verdween, rekenen boeren ook niet langer intresten aan op vooruitbetaald loon.

Volgens het onderzoek stijgt de vraag naar volwassen arbeiders wanneer kinderen van de arbeidsmarkt wegblijven. Daardoor verstevigt hun onderhandelingspositie en kunnen ze betere arbeidsvoorwaarden eisen. Het onderzoek suggereert dus dat de inkomens van arme gezinnen niet groter worden als de kinderen uit werken gaan. Integendeel, kinderarbeid lijkt armoede in stand te houden.