Op pad met een kudde kapitaal

Mobiele veeteelt in Benin

Peul veehouders in West- en Centraal-Afrika trekken jaarlijks zes maanden lang met hun kuddes op zoek naar water en weiden voor hun vee. Een eeuwenoude bestaanswijze die onder druk staat. Uit nieuwsgierigheid liep Manon Stravens een week mee met de Peul in Benin.

Is dat een man of een vrouw?’ vraagt de voorbijganger, een Peul, die zijn brommertje tot stilstand heeft gebracht. Hij bekijkt me van top tot teen. ‘Een vrouw’, antwoordt mijn wandelgenoot Maso. De man gelooft het niet en ik neig ietwat beledigd op de voorkant van mijn T-shirt te wijzen. Als hij na de gebruikelijke uitwisselingen aanstalten maakt om weer door te rijden, vraagt hij nog even of ik ook melk drink. Ja, natuurlijk. Als je met drie veehouders en een kudde koeien over de Beninese graasgronden loopt, zijn er niet veel alternatieven. We lopen grinnikend door. De weg is nog lang en de dieren zijn ons alweer ver vooruit, niet gehinderd door ons oponthoud.

Maso is een vijfentwintigjarige magere Peul met één oog. Hij spreekt drie woorden Frans en is gehuld in wijde, donkere kleding, een hoed en felblauwe plastic schoentjes. Hij is samen met twee andere jongens, Joshua en Adamu, door de familie Sabi Boum ingehuurd om een kudde runderen te begeleiden van het dorp Boukoussera, 380 kilometer ten noorden van Cotonou, tot in buurland Togo en weer terug. Ze zijn al bijna zes maanden onderweg. Ik ben de laatste zes dagen aangehaakt.

De transhumance is de jaarlijkse trektocht die de Peul, het grootste veehoudersvolk in West- en Centraal-Afrika, met hun runderen maken. In het droge seizoen, tussen november en april, trekken grote kuddes uit Sahellanden als Mali en Niger richting de vruchtbare weiden van onder andere Benin, Ghana, Ivoorkust en Togo, op zoek naar water en voedzaam groen. De seizoensmigratie is onderdeel van het agro-pastoralisme, een levenswijze waarbij mobiele veeteelt wordt aangevuld met landbouwbedrijfjes en andere economische activiteiten. De transhumance houdt de savanne schoon van wildgroei, geeft vegetatie de kans zich te herstellen en houdt de dierlijke productiviteit in stand. Het stimuleert handel en via mestcontracten met boeren profiteert ook de landbouw ervan. Het is tevens een uiting van de “culturele identiteit” waarmee de Peul zich uitdrukkelijk onderscheiden van andere etnische groepen.

Spaarrekening

Paul Sabi Boum heeft de voettocht voor me geregeld. Paul is een Peul die ik twaalf jaar geleden leerde kennen, toen hij studeerde aan de universiteit van Benin en ik mijn afstudeeronderzoek in Boukoussera deed. Nu werkt hij voor de organisatie Plan Benin en is eigenaar van een flinke kudde. Een kapitaal dat hij net als zijn vader, broers en neven sinds zijn geboorte heeft opgebouwd en waarmee deels zijn studie is betaald. Paul hoopt dat mijn avontuur een ander perspectief kan bieden in de eenzijdige en veelal negatieve berichtgeving over de transhumance. Het wordt een bijzondere ervaring. De extreme fysieke inspanning wordt ruimschoots gecompenseerd door verse melk, weldadig groen en de beelden van de moederkoe die zich over haar kalf ontfermt. Maar vooral krijg ik een unieke inkijk in de deugden van de transhumance, en problemen zoals ziekte en conflict.

Met zijn motor traceren we zijn kudde. We stuiten er middenin de bossen op. De drie Peul jongens liggen er op hun versleten matten naast. Ze ontvangen ons met melk en gari (gemalen gedroogde cassave) die we uit een kalebas scheppen. Als Paul me grijnzend meldt dat dit vanaf nu dagelijkse kost is, realiseer ik me dat mijn maag er aan zal moeten wennen. Hij inspecteert zijn dieren. De S van Sabi Boum is in de koeienkonten gebrand. Ik probeer ze te tellen. Zoals ik niet zomaar verklap hoeveel er op mijn spaarrekening staat, zegt een Peul niet snel hoeveel koeien hij heeft. Ik schat dat we gaan lopen met een vijftigtal dieren, inclusief enkele kalfjes die niet ouder zijn dan een paar weken. Een deel van de kudde is van Paul, een ander deel van zijn neef en veehandelaar Wourahi. Het is niet hun complete kapitaal. Uit voorzorg houden ze hun dieren op verschillende plekken, om risico’s op bijvoorbeeld ziektes te beperken. Een deel blijft in Boukoussera om de achtergebleven familieleden van melk en kaas te voorzien.

Als de runderen zijn geïnspecteerd en de laatste wetenswaardigheden uitgewisseld, worden ze losgemaakt en bijeen gedreven voor het vertrek. Paul gaat weer terug naar kantoor. Hij krijgt een delegatie van de Wereldbank op bezoek. Zowel Paul als Wourahi lopen de transhumance allang niet meer. Het is te zwaar en ze hebben simpelweg geen tijd. Ze huren nu bekwame en betrouwbare jongemannen zoals Maso in om het zware werk te doen. De betaling is in de vorm van een kalf. Een salaris van omgerekend zo’n 350 euro voor zes maanden immense inspanning en een hele grote verantwoordelijkheid. Daarnaast mag Maso de melk gebruiken en verkopen. De eigenaren coördineren het verloop van de tocht met hun mobiele telefoon en op hun motoren. Bij problemen springen ze in. Zoals die keer dat Maso werd opgepakt en drie dagen vastzat omdat hij de koeien over een akker had laten lopen en hij moest worden vrijgekocht.

Teken als een kidneyboon

De dagen beginnen vroeg. Tegen de achtergrond van prachtige paars-rode luchten, staan de runderen één voor één loeiend op. Eén enkeling ligt naast mijn muskietennet. Adamu melkt ons ontbijt voordat de kalfjes worden losgemaakt. Die lagen gedurende de nacht ver van de uiers aangelijnd. Het zoete, lauwwarme en schuimende vocht is een ware weldaad. De rest gaat in een vijfliterbidon die gedurende de dag al klotsend door de zon verzuurt. Dat is niet erg. Met gari en suiker smaakt het prima. Maso gaat teken trekken. Tientallen hebben zich aan achterwerken en onderbuiken vastgezogen. Sommigen zo groot als een kidneyboon. Geen ongevaarlijke klus. Maso verloor ooit zijn oog door de trap van een vermoeide koe die hij zo van teken wilde ontdoen. De slaapmatten worden op een koe vastgebonden en dan gaan we op weg. Ik heb geleerd licht te reizen, maar deze jongens dragen niets meer dan een halve liter water, een bidon melk, een zak gari en een zaklamp. De plastic eetkom omgekeerd op het hoofd. Water om te drinken en te wassen vinden ze onderweg.

Onderweg komen we regelmatig andere Peul met hun kuddes tegen, waarmee Maso steevast een praatje maakt. Deze ontmoetingen en de uitwisselingen over koetjes, kalfjes, marktprijzen, water- en weidenstanden geven de trek tevens een belangrijke sociale functie.

We slapen bij familie, waar we altijd worden ontvangen met pap van melk en maïs, een stevig avondmaal en een douche in de open lucht. Languit op de matten onder een open sterrenhemel worden we uitgemolken over onze ervaringen. De keren dat we verdwalen of door een stortbui worden overvallen, slapen we in de bossen onder een stuk plastic of in een zelfgemaakte iglo van buigzame takken.

Mond-en-klauwzeer

‘De kudde is een levensverzekering, een wandelend kapitaal dat al grazend groeit en aanzien geeft.’
Al lopend realiseer ik me dat ik achter de spaarbankrekening van Paul en zijn familie aanloop. Een kudde van vijftig koeien is op de veemarkt al gauw 20.000 euro waard. Het nuanceert het beeld dat de eenvoudige hut van een Peulfamilie een teken van armoede zou zijn. Hun kudde is een levensverzekering, een wandelend kapitaal dat al grazend groeit en aanzien geeft. Dat een half jaar begeleiden is niet zonder risico’s. Zo lopen we onderweg een zieke en verdwaalde koe tegen het lijf. Ze wordt gezocht door twee Peul jongens die we de weg wijzen. Maso wijst me op de geelgroene smurrie in de uitwerpselen van een andere zieke voorganger. Ook onze kudde heeft een zieke koe. Ze is mager en loopt moeilijk. Mond-en-klauwzeer is een veel voorkomende, uiterst besmettelijke en verzwakkende virusziekte. Hoewel het dier vanzelf geneest en er zelden aan overlijdt, kan het heel veel andere beesten besmetten.

Hoewel een rund normaliter weet bij welke kudde het hoort, kan het altijd kwijtraken, afdwalen of gestolen worden. De twee nieuw aangekochte en nog onwillige dieren kunnen op de vlucht slaan. En als we door bewoond gebied lopen, slaat de hele kudde plots op hol door een wild blaffende hond. We rennen er in alle macht achteraan. Paul vertelt dat ze zo ooit eens een hele kudde kwijtraakten. Pas een paar dagen later vonden ze de kudde terug. Het is volgens hem één van de redenen dat ze nu met veel kleinere en beheersbare aantallen rondtrekken. Begrijpelijk, één koe kwijt is toch al snel zo’n 600 euro verloren.

Vrijbrief voor een klopjacht

We lopen een vertrouwde en redelijk vaste route, die deels langs nederzettingen van familieleden gaat. Dat garandeert de toegang tot weiden en water. Toch lijken we nogal eens te verdwalen, raken we verstrikt of stuiten we op grote akkers of beschermd gebied. We proberen de gretig grazende dieren er met veel moeite omheen te leiden. Dat lukt niet altijd. ‘Als ze ons zien, vermoorden ze ons’, zegt Maso, wanneer we dwars door een –gelukkig onbewerkt– akker lopen. De dag ervoor passeerden we een man met een jachtgeweer, die ons boos vroeg wat we kwamen doen en later zagen we een wild gebarende boer die ons maande óm en niet óver zijn cassaveveldje heen te lopen. ‘Die landbouwvelden liggen steeds vaker op onze route en zo verdwalen we.’ Precies hier zit de kern van het verhaal dat tegenwoordig de kranten haalt: een kudde kan in een paar minuten het brood van een boer volledig vertrappen. Een voedingsbodem voor conflict, dat soms levens kost.

Begin dit jaar vielen er doden bij incidenten in het zuiden van Benin. Rondtrekkende veehouders, voornamelijk uit buurlanden, raakten slaags met de lokale boerenbevolking. Autoriteiten en media leggen de schuld veelal bij de Peul. Die zijn niet op de hoogte van, of houden zich niet aan, de afgesproken corridors, oogluikend toegestaan door omgekochte functionarissen. Dat ook boeren de gemaakte afspraken wat betreft akkerverbouw negeren, wordt zijdelings vermeld. Volgens de minister van Binnenlandse Zaken en Openbare Veiligheid hebben dialoog en bewustmakingscampagnes geen effect gehad. In zijn woorden heeft de transhumance enkel ‘vernietigende effecten’. Tijd voor harde maatregelen: operatie-Jachtluipaard moet militairen en politie inzetten om ‘degenen die buiten de wet treden onschadelijk te maken.’ De plannen en het taalgebruik hebben kwaad bloed gezet bij vertegenwoordigers onder de Peul en intellectuelen in heel West-Afrika. Ze zien de repressieve maatregelen als een vrijbrief voor een klopjacht. Het is bovendien in strijd met de afspraken die op regionaal niveau zijn gemaakt. De West-Afrikaanse economische gemeenschap ECOWAS stelde in 1998 een overeenkomst op die vrij verkeer van mensen en dieren tussen lidstaten onder bepaalde voorwaarden goedgekeurde. West-Afrika werd een voorloper met het legaliseren van de crossborder transhumance. Het erkende daarmee dat mobiele veeteelt een productieve vorm van landgebruik is die gepromoot en beschermd moet worden. De afspraken hebben zich echter niet vertaald naar goed lokaal beleid in Benin.

Toekomstperspectieven

Mannenzweet, koeienscheten, het loeien, snuiven en gerommel van honderd paar hoeven zijn de dominerende geuren en geluiden tijdens de tocht. De extreme fysieke inspanning geeft geen ruimte voor diepgravende analyses over de toekomst van het pastoralisme. Al lopend observeer ik de dieren die zonder stoppen kunnen urineren, ontlasten, stoeien, melken en de andere sekse bestijgen. Trouwe koplopers lopen steevast voorop. De kalfjes hobbelen er achter aan. Met hun tanige lijven en elegante horens zien ze er gezonder uit dan de vleesfabrieken in onze polders. De tocht komt ten einde op een open veld vlakbij Boukoussera, waar de Sabi Boums een deel van hun kuddes houden. Met gezwollen enkels plof ik languit in het veld neer. Ik kan geen poot meer verzetten. Maso bindt de beesten bij mekaar en geeft ze zout en krachtvoer. Tot het laatste moment verzorgt hij de dieren. Hij wijst me op de volgegeten buiken. Het half jaar heeft ze duidelijk goed gedaan.

Al bijkomend in Boukoussera spreek ik met Pauls familie over mijn ervaringen. Zijn oudste broer Adamu vreest dat conflicten, ziekten en roof alleen maar toenemen. Hij wil investeren in een stuk grond en de verbouw van veevoer, om de noodzaak van de transhumance in de toekomst te beperken. Het is kenmerkend voor de veerkracht van het pastoralisme, dat zich door de eeuwen heen heeft ontwikkeld en aangepast aan het extreem variabele klimaat in de Sahel. Mobiele veeteelt was een antwoord op periodieke droogtes. Extra voedsel en inkomen in onzekere tijden. Vestiging vraagt extra investeringen en de vraag is of dat rendabel is. Als mobiliteit onderdrukt wordt en natuurlijke graasgronden verdwijnen, wordt een fundament van de veehouderij en akkerbouw ondergraven. Voor Paul is zijn kudde zijn toekomst en zijn pensioen. ‘Ik kan dit werk niet de rest van mijn leven doen’, zegt hij vanuit zijn kantoor. ‘Ik investeer in mijn kudde, want dat is mijn toekomst.’

Manon Stravens is auteur van Bamako Bonjour!, in 2013 verschenen bij KIT Publishers. Met dank aan Paul Sabi Boum en familie, Joost Nelen en Henk Nugteren. Met de opbrengsten van dit artikel wordt een kalf gekocht en geschonken aan de familie Sabi Boum.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.