Sloppenwijken groeien megasteden boven het hoofd

Bijna 100.000 nieuwe huizen per dag: dat duizelingwekkende bouwprogramma is nodig om de grote steden in de ontwikkelingslanden de komende jaren leefbaar te houden. Volgens het VN-programma Habitat kondigt de wereldwijde huisvestingcrisis zich al aan: de recente ontruimingen van sloppenwijken in het Indiase Mumbai, in Zimbabwe en in Malawi worden in de toekomst dagelijkse kost als er niet verandert.

Ruim 3 miljard mensen, bijna de helft van de wereldbevolking, leeft in de steden. Meer dan een miljard stedelingen huizen in sloppenwijken, schrijft Habitat in een nieuw rapport, ‘Financing Urban Shelter’. Tegen 2030 groeit de stadsbevolking in de ontwikkelingslanden nog eens aan met twee miljard zielen, waarschuwt Anna Tibaijuka, de directeur van VN-Habitat. Om die mensenmassa een degelijk dak boven het hoofd te bieden, moeten de komende kwarteeuw elk jaar 35 miljoen nieuwe huizen worden gebouwd. Een enorme uitdaging, want nu staan veel stedelingen in de ontwikkelingslanden voor het dilemma dat goede huisvesting onbetaalbaar is, en de betaalbare huizen niet goed genoeg zijn.

De internationale gemeenschap weet dat er iets moet gebeuren. Het probleem van de sloppenwijken is opgenomen in de Millenniumdoelstellingen, de catalogus van de belangrijkste ontwikkelingsproblemen waarmee de arme landen kampen. Tegen 2020 moet er duidelijke vooruitgang zijn gekomen in de levensomstandigheden van minstens 100 miljoen slumbewoners.

Maar dat is maar een druppel op een gloeiende plaat als de prognoses van VN-Habitat kloppen. Massale door de overheid gesubsidieerde bouwprogramma’s in de ontwikkelingslanden zijn de enige oplossing om de explosie van sloppenwijken te vermijden. Regeringen moeten ook zwaar investeren in stadsplanning en in water- en stroomvoorziening en riolering voor al die nieuwe woongebieden. Als die investeringen uitblijven, zullen miljarden mensen in ongezonde, gevaarlijke en uitzichtloze omstandigheden blijven leven en daardoor gevangen blijven in armoede.

Overheden kunnen direct investeren in huisvesting, maar ze doen er ook goed aan om het mensen makkelijker te maken zelf huizen te bouwen of te kopen. In steeds meer landen kunnen kandidaat-bouwers of kopers daarvoor een beroep doen op hypotheekleningen. Maar arme mensen vallen meestal uit de boot. VN-Habitat vindt dat regeringen de banken moet stimuleren daar verandering in te brengen. Het tovermiddel van de microfinanciering, dat al veel arme mensen heeft geholpen een handeltje op te zetten, kan ook in de huizenbouw wonderen doen. Veel arme mensen bouwen hun huisje in verschillende fases. Leningen van 500 tot 5000 euro met een looptijd van een tot acht jaar zijn ideaal om zo’n bouwfasen te financieren. Regeringen kunnen ervoor zorgen dat er meer aanbieders komen die dergelijke kleine leningen verstrekken, en kunnen ook de nodige waarborgen op zich nemen.

Een probleem is dat in veel landen de prijzen van huizen sneller stijgen dan de inkomens, zegt Naison Mutizwa-Mangiza van VN-habitat, één van de auteurs van het rapport. Tussen 1997 en 2004 zijn huizen bijvoorbeeld gemiddeld 227 procent duurder geworden in Zuid-Afrika. Een massale tussenkomst van de overheid en voldoende internationale hulp worden daarom steeds noodzakelijker om de woningnood binnen de perken te houden. (PD/MM)

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.