Jeanne Devos: 'Met de kracht van een verkracht meisje'

Wie twee prijzen op een rij krijgt, heeft plots veel vrienden en verwanten. Jeanne Devos heeft het in februari meegemaakt. Als missiezuster vertrok ze in 1963 naar India, maar haar sociaal en politiek engagement maakten haar allesbehalve populair. Zowel de Indiase clerus als de missionaire achterban zagen deze rustige maar vastberaden vrouw niet altijd zitten. Toch zette ze door.
En zie: na zevendertig jaar koppig doorzetten, kreeg Jeanne Devos zowel een eredoctoraat aan de Katholieke Universiteit Leuven als de Vredesprijs van Kerk en Leven. Allebei voor haar baanbrekend werk met dienstmeisjes en straatkinderen in Bombay. Een week nadat vriend en vijand ‘zuster Jeanne’ in de armen gesloten heeft, vragen wij haar hoe ze het volhoudt om zoveel jaren in de tegenstroom te staan.

‘Pratik, Nilesh, Xavier, duizenden jongetjes, ook meisjes, op straat, doodarm. Bobbi, Zita, Saguntula, Raksha, 180.000 vrouwen en meisjes, slachtoffer van kinderhandel, misbruikt in de seksindustrie. Rosa, Asha, Sunita, 800.000 vrouwen van het platteland, dienstmeisjes in Bombay. Kavita, Arathi, Pavita, jonge meisjes in huisarbeid, dertigduizend onder de veertien jaar in Bombay, twintigduizend in Madras.’ Deze litanie van gebroken levens vormde de kern van Jeanne Devos’ homilie bij de uitreiking van de eredoctoraten in Leuven. ‘Het was een toespraak, geen homilie’, merkte een Vlaamse bisschop op, ‘want alleen priesters kunnen een homilie geven.’ De theologische haarklieverij terzijde, vraag ik Jeanne Devos of het voor haar belangrijk is om namen te noemen.

‘Ik word sterker aangesproken door een concreet kind dan door een statistiek over geweld. Getallen zijn makkelijk en anoniem, namen geven gezichten aan de mensen die de statistieken uitmaken. Het is echter niet alleen een kwestie van de slachtoffers een naam -en dus menselijke waardigheid- te geven, we moeten ook het onrecht bij zijn naam noemen. Ook al willen mensen dat liever niet horen. Als ik nu Vlaanderen doorkruis met mijn verhaal uit India, dan hebben mensen er geen probleem mee dat ik de situatie van de kinderen beschrijf in termen van slavernij. Maar zodra ik tussendoor de situatie van allochtonen in België ter sprake breng, dan zijn er veel die ongemakkelijk worden. Mensen hebben liever een verhaal over onrecht ver weg. Ik denk dat de bewegingen voor allochtonen veel minder kans maken op een eredoctoraat of om als spreker gevraagd te worden op scholen of in parochies allerhande. Zoals ik in India zelden gevraagd word om op een bezinningsmoment te komen spreken. Sterker nog: de eerste priesters die in India de problematiek van de dienstmeisjes ter sprake durfden brengen op de preekstoel, die werden verplaatst. Waar begoede mensen blijkbaar niet tegen kunnen, is dat hun machtspositie ondergraven wordt. Eenmaal je dat doet, ben je een verrader.’

Valt die afwijzing door mensen uit je eigen omgeving je niet zwaar?

‘Je weet dat die weerstand zal komen van zodra je de zwakkeren in de maatschappij bewust maakt van hun eigen sterkte. Maar gaandeweg geraakt je eigen veer uitgerokken en wordt het moeilijker om steeds opnieuw de confrontatie aan te gaan. Op dat moment heb ik behoefte aan andere mensen, die in dezelfde situatie zitten en met dezelfde overtuiging werken. Het voordeel van het werk dat ik doe, is dat het geen ambitieuze individuen aantrekt. De salarissen zijn er niet naar, de maatschappelijke achting is laag. En toch vormen we samen een heel sterk team. Ook de leefgemeenschap van zes zusters in Bombay is zo’n thuisgroep. Dat is de plek waar ik ‘s avonds mijn schoenen uittrek en kan zeggen: ‘Ik zie het niet meer zitten.’ De plek waar ik mij soms eens kan laten drijven op de zorgen van anderen. Die gemeenschap geeft me de ruimte om kwetsbaar en ontmoedigd te zijn, om eens niét de sterke non te zijn die zichzelf altijd kan handhaven. Alléén zou ik het niet aankunnen, in groepen wel.’

Kan een groep de fundamentele eenzaamheid van ieder mens opheffen?

‘Niet op momenten van diepe crisis, maar wel in de dagelijkse strijd. Ik heb vooral in het begin veel twijfel gekend. Nu is dat veel minder aanwezig. De dynamische krachten in de beweging voor huispersoneel zijn nu zo sterk dat ze mij over die twijfels heen dragen. Ik weet: op het moment dat ik zelf door de vloer zak, gaat de beweging toch door. Dat is een zeer bemoedigende vaststelling. Ook de vroegere aarzeling over mijn rol als Europese in India is door de jaren gesleten. Nu denk ik dat die twijfel een poging was om mijn verantwoordelijkheid te ontlopen. Zoals Mozes tegenover het brandend braambos.’

Wanhoop overvalt u nooit?

‘Enkele jaren geleden hadden we een rechtszaak aangespannen tegen de ‘werkgevers’ van een kind dat onder de beten stond. Het betrof een dokterspaar dat bij een sekte was die van zijn leden vroeg dat ze dagelijks menselijk bloed dronken. Het kind was dertien jaar oud en had zes jaar opgesloten gezeten. Ik was er al helemaal het hart van in en dan zegt die rechter: ‘Dit is duidelijk een geval van een sadistische lesbische relatie met een ander meisje. De zaak is afgedaan.’ De grond verdween onder mijn voeten toen ik dat hoorde. Op dat moment had ik het gevoel dat ik het niét meer volhield om op te tornen tegen al die machten en systemen die samenspannen tegen de zwakken. Maar ‘s anderendaags vertelden mensenrechtenactivisten en -advocaten me dat ze juist van die afschuwelijke uitspraak gebruik zouden maken om een stap vooruit te zetten. De kracht van anderen is dan de bron van mijn volharding.’

Ook al besef je dat de stappen vooruit bijzonder klein en twijfelachtig zijn?

‘De meest fundamentele motivatie om te handelen, ligt in de aanraking, in de tastbare ontmoeting met mensen die onrechtvaardig behandeld worden. Natuurlijk, die ontmoeting krijgt pas een kans als je voorafgaand een bewuste keuze gemaakt hebt om de andere in je leven toe te laten. In het begin is het een kwestie van jezelf een beetje te forceren. Vroeger opstaan dan je gewend bent, naar plaatsen gaan waar je je niet thuis voelt. Eenmaal de ontmoetingen op gang beginnen te komen, gaat het vanzelf. Dan komen de uitnodigingen, dan komt het leven naar jou toe. Maar eerst moet jij naar het leven toestappen. En dan moet je luisteren naar degene die niet meetelt. Een vrouw vertelde me dat het dienstmeisje het bij haar erg naar haar zin had. ‘Ze krijgt hetzelfde eten en dezelfde kleren als mijn eigen kinderen.’ Toen ik later het meisje vroeg wat haar het meeste verdriet bezorgde, bleek dat ze de afgedankte kleren kreeg van de kinderen des huizes en dat ze de overschotten van de tafel mocht opeten. ‘Hetzelfde eten en dezelfde kleren’ heet dat dan. Als je echt geraakt wordt door het leven en het lijden van die andere, dan gaat er een wereld voor je open. Het is dan alsof er, doorheen de verhalen die je beluistert en vanuit de pijn van de andere, een levenskracht naar je toestroomt die je in staat stelt onvermoede zaken te doen.’

Is het lijden dan een bron van kracht?

‘Het is juister om te zeggen dat de kracht van de verdrukte ligt in de hoop die blijft leven waar alleen maar hopeloosheid heerst, in het vertrouwen in de toekomst dat blijft bestaan waar elk perspectief ontbreekt. Dat bijna religieuze vertrouwen is gebaseerd op hun ervaring. Zij leven bij wijze van spreken in de woestijn en zij wéten dat het woord ‘Ik zal er voor u zijn’ waar is. De armen overleven dankzij de combinatie van veerkracht en weerbaarheid. Arme en verdrukte mensen zijn niet krachtig ondanks of dankzij hun armoede, maar ín hun armoede. Telkens opnieuw vinden ze in die moeilijke omstandigheden een kans om te groeien, een mogelijkheid om opnieuw te beginnen of vol te houden. Verkrachte en gebroken meisjes gaan studeren en nemen verantwoordelijkheid op voor de beweging die hen geholpen heeft. Als je dat mag meemaken, dan weet je hoe stevig het fundament is waarop je eigen engagement rust.’

Uw zekerheid hangt samen met de veerkracht van de meisjes waarmee u werkt?

Inderdaad, maar die kracht voel je maar als je concrete mensen ontmoet. Ik hoor in België wel veel pleiten voor de rechten van migranten, maar ik merk dat er bijzonder weinig mensen zijn die allochtone vrienden hebben. België is hoe langer hoe meer een land met een de facto apartheid. Het feit dat een meerderheid van de ‘nieuwe Belgen’ islamitisch is, heeft ook als gevolg dat er binnen de kerk zeer weinig aandacht is voor hun deelname aan het gemeenschapsleven. Wie het verhaal van de verdrukten niet kent, kan ook niet met hen vechten. Zo versta ik wat Dorothee Sölle bedoelt met ‘alledaagse mystiek’: wie haar eigen leven laat bepalen door de het lijden van de andere, die heeft geen theologische scholing nodig om te begrijpen wat het betekent: ‘Ik ben gekomen om leven te geven, leven in overvloed.’

Kijkt u altijd naar het leven door de bril van de spiritualiteit?

‘Ik hou er zelfs niet van deze twee te scheiden. Mystiek zie ik in de zin van het boeddhistische ‘vipassana’, het bewustzijn van de eenheid van het leven, waarin een voortdurende doorstroming plaatsvindt tussen de verschillende elementen of lagen. Mystiek is te veel opgesloten in grote kamers vol stilte, terwijl aandacht even goed gerealiseerd kan worden in een krottenwijk. Ik heb dus geen behoefte aan uitgebreide meditatie-oefeningen, waarvan ik vaak denk dat ze alleen maar weggelegd zijn voor de rijken. Maar een houding van vipassana, van aandacht en kosmische verbondenheid, dat is wel heel belangrijk.’



‘Bidden is iets heel intens voor mij. Het transcendente betrekken in het gewone, dagelijkse leven. Jezelf verbinden met hetgeen je overstijgt. Ik heb hoe langer hoe minder behoefte aan woorden. Bidden, dat is stilstaan en verwonderd zijn. Bijvoorbeeld bij het aanschouwen van Kavita, een gekwetst kind dat rechtstaat en volop leven uitstraalt. Mystiek, dat is te veel in wolken wierook en in stijve afstandelijkheid gehuld. Voor mij lopen het dagelijkse leven en de kosmische kracht in elkaar over. Wat dat betreft is het echt wel een voordeel om in India te wonen, waar de grenzen tussen tastbaar en onzichtbaar, tussen god en mens veel minder duidelijk zijn dan hier. Ook de zithouding, waarbij je maximaal in contact bent met de grond en dus ook tenvolle deelneemt aan die doorstroming van krachten en energie, geeft ons een voetje voor op jullie met je stoelen en zetels. Ik voel me niet thuis in godsvruchtige rituelen en gewijde stilte, al begin ik de dag meestal wel met een korte vipassanameditatie. Ik wil mijn dag namelijk beginnen met het gevoel in de waarheid te staan.’

In de beweging van dienstpersoneel werkt u met veel andersdenkende collega’s, die in ‘hun’ waarheid staan. Botst dat niet?

‘Integendeel. Wij delen onze waarheid en beseffen dat iedereen bijdraagt tot een beter inzicht en een betere inzet, twee elementen van de waarheid volgens het boeddhisme. De problemen ontstaan zodra je te maken krijgt met fundamentalismen. En dan heb ik het niet alleen over het hindoe- of moslimfundamentalisme, maar ook over de diepgewortelde overtuiging van veel christenen dat wij de ene en de hele waarheid bezitten. Die houding is fataal voor elke vorm van samenwerking én voor het zoeken naar waarheid. Want wie haar al helemaal bezit, die hoeft niet meer te zoeken. Die heeft hoogstens nog de missie om anderen van zijn of haar gelijk te overtuigen. Het is iets dat ik vaker bij mannen dan bij vrouwen tegenkom. Vrouwen leven meer vanuit aanvoelen en vanuit de buik en kunnen dus makkelijker een diversiteit aan tradities en waarheden aanvaarden.’

Bij het begin van het gesprek gaf Jeanne Devos me een beschilderd blad met een kinderlijke afbeelding van de Ganesh, de hindoegod met het olifantenhoofd. ‘De plezante, speelse God’, lacht ze. ‘Zoals veel Indiase goden, combineert Ganesh een diepe waarheid met een speelse, volkse kant. Krishna, bijvoorbeeld, vermenigvuldigt zich tot hij met alle zevenhonderd meisjes kan dansen –want ze willen allemaal met de God dansen. En van zodra ze allemaal het gevoel hebben dat zij met hem dansen, verdwijnt hij, want ‘men kan de God niet bezitten’. Die verhalen maken mijn eigen, katholieke geloof menselijker.’ Zou ze dan zo’n hindoegod kiezen als patroonheilige? ‘Ik ben helemaal geen voorstander van patroonheiligen, maar als het moet, dan kies ik iemand als Damiaan. Iemand die het zelf allemaal aan den lijve ondervonden heeft. Iemand die ondanks heel veel spanningen toch staande bleef. Het feit dat Damiaan ten onder gegaan is aan zijn consequente inzet schrikt mij niet af. Dat is een deel van je keuze. Kijk maar naar Romero. Wie zich laat aanraken door de verdrukten, die gaat over de grens van leven en dood. De dagelijkse confrontatie met geweld en uitbuiting zorgt er wel voor dat de dood volop deel uitmaakt van het gewone leven.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.