Alica Walker en Alain Platel

Alice Walker vond het een goed idee en ook Alain Platel vond het een prima voorstel. De confrontatie tussen de ideeën van de aartsmoeder van de zwarte feministische literatuur en de inzichten van één van België’s meest succesvolle choreografen vond plaats op een dakterras in Gent, bij valavond en onder de dreiging van een zwaar onweer. Een stad kan mooi zijn onder een gitzwarte wolkenhemel.
Neen, wij hebben niet de middelen om Alice Walker over te vliegen vanuit de bergen in Noord-Californië waar ze woont. Haar aanwezigheid op het dakterras was beperkt tot een citaat uit haar tekst ‘Belief In The Love Of The World’, die verscheen als inleiding op de bundel ‘Anything We Love Can Be Saved’. Mevrouw Walker was het er wel mee eens dat het gekozen citaat -dat hiernaast afgedrukt staat- uitstekend paste bij ons ‘geloof, hoop en liefde’ project. Omdat wij geloven dat hoop niet ontstaat uit oppervlakkige eensgezindheid, maar uit diepgaande confrontatie en dialoog, legden we het citaat van Alice Walker voor aan Alain Platel. Hij zette dansvoorstellingen als ‘La Tristeza Complice’, ‘Bernadetje’ en ‘iets op Bach’ op de planken en behoort daarmee tot één van België’s meest gegeerde exportproducten.

Ontgoocheling, teleurstelling en wanhoop

‘Alice Walker ziet de zaken nogal positief, vind ik.’ Zo begint Platel aarzelend zijn lezing van het voorgelegde citaat. ‘Ik moet spijtig genoeg zeggen dat ik de zaken volkomen anders aanvoel. Volgens mij is het leven van de mensen één langgerekte strijd tegen het kwaad. Het negatieve is een kracht die in de mens veel sterker is dan het goede. De verleidingen om het kwade te doen zijn veel groter dan de impulsen om constructief en creatief in de wereld te staan. De mens is naar mijn gevoel voortdurend bezig om te worstelen met de absurditeit van het leven, de vaststelling namelijk dat wij op de wereld zijn om te sterven. Wij proberen met alles wat doen de doodsangst of de doodsdrift die ontstaat uit die ervaring te overstijgen.’

De wat sombere visie op de mensheid is bij Platel gegroeid door de wereld om hem heen gefascineerd te observeren. Het wereldnieuws dat op hem afkomt, de ‘condition Belge’, maar ook zijn eigen binnenkant en de emoties van de dansers waarmee hij werkt, lijken steeds weer te bevestigen dat het leven een hoge absurditeitgraad heeft. ‘Ik zag onlangs een programma waarin een lerares aan haar klas vroeg om vrij te associëren bij het woord seks. Binnen de vijf minuten stond het bord vol met schuttingtaal, afwijkingen, ziektes en allerlei soorten geweld. De lerares reageerde door te zeggen dat er volgens haar één woord ontbrak: liefde. Zo is dat, het meest essentiële dreigen wij altijd te vergeten.’ Platel reflecteert even op zijn eigen voorbeeld. ‘Op zich is vrijen ook een onvergeeflijk agressieve daad. Je kan heel teder zijn vóór en na, maar het echte vrijen is agressie. Dat brengt mij er niet toe te leven als een monnik, maar ik ben wel heel gemotiveerd om al het slechte in mij te onderdrukken en te overwinnen. Gelukkig is dat ook iets wat op maatschappelijk vlak voldoende gebeurt. Als de beer écht losgelaten wordt, dan is de chaos vaak niet te overzien. Kijk maar naar wat er in ex-Joegoslavië gebeurd is de jongste jaren. Of in Liberia en Sierra Leone.’

Niet te missen

De donderwolken hebben de laatzomerse avond intussen helemaal verdrongen. Het is een hopeloos cliché op dit punt van het gesprek, maar de realiteit trekt zich niets aan van wat literair gezien al dan niet kan. Op het slaan van kerkklokken in de buurt, vraag ik Platel of hij toch ook niet fijne ervaringen heeft met mensen. Niet alles in zijn wereld is duister en onweerachtig, toch? ‘Als mensen hun best doen om goed te zijn voor elkaar, dan is dat vaak ingegeven door een verlangen naar erkenning en bevestiging. Dat werkt vooral zo in de kleine kring waarin je leeft: je familie, je relatie, je vrienden. Maar ook dan blijft het nog een gevecht. Het goede is nooit evident. Het destructieve, de drang naar kicks of naar macht lijken veel dichter bij te liggen.’ Macht. Economisch geweld op mensen. Het feit dat miljoenen systematisch beroofd worden van hun kans op menselijkheid, dat is de vorm van kwaad waartegen Alain Platel écht in opstand komt. Meer dan tegen het gegeven dat mensen gefolterd worden door omstandigheden of het noodlot, zoals Walker schrijft. Die opstandigheid brengt hem in feite tot dezelfde conclusie als Alice Walker: je moet handelen, want anders dreig je het goede -dat in mensen dan toch aanwezig is- te missen.

‘Ik wil op de eerste plaats handelen in de kleine wereld waarin ik leef. Met name in mijn werksituatie probeer ik een zo positief mogelijk milieu te creëren, waarin mensen zichzelf mogen zijn en tonen. Ik kan bijvoorbeeld niet gedijen in een sfeer van conflict en confrontatie. De behoefte aan het positieve uit zich ook in mijn overmogen -ondanks mijn wat pessimistische visie op de wereld- om destructiviteit breeduit op de scène te plaatsen. Wat ik met mijn werk wil doen, is mensen op een podium zetten, mensen die vooral zichzelf zijn en waarin ik me kan herkennen, waarmee ik me solidair kan voelen. Dat is een gevoel dat heel belangrijk is voor mij: een soort mededogen, maar dat moet wel volkomen ontdaan zijn van de neerbuigendheid die vaak met medelijden samenhangt.’ Is dat soort directe herkenning ook mogelijk met jongeren uit Guinee of uit Cambodja? Wellicht wel, denkt Platel. Als er voldoende tijd is. ‘Als de uitdaging of de kans zich voordoet, dan zou ik haar zeker niet uit de weg gaan. De jongste jaren heb ik altijd gewerkt rond de botsingen tussen mensen die extreem van elkaar verschillen. En dan hoeft het helemaal niet altijd te gaan over verschillen in huidskleur of etnische achtergrond. Je kan hetzelfde gegeven perfect verbeelden in de confrontatie tussen een jonge en een oude figuur, een man en een vrouw. Ik merk dat ik in elk stuk een uitspraak doe of beelden te toon over het samenleven van mensen die verschillend zijn. Misschien is dat mijn bijdrage in het debat over Noord en Zuid of over de multiculturele samenleving.’

Een teken van troost

Het mag geen verwondering wekken dat een kunstenaar op de eerste plaats naar zijn artistieke creatie verwijst als hij praat over ‘handelend optreden’ in de wereld. Betekent dat ook dat Alain Platel gelooft in de veranderende kracht van dans en theater, van kunst in het algemeen? ‘Kunst kan mij persoonlijk raken en veranderen, ja. Maar of dat in meer algemene termen ook waar is, daarover durf ik geen uitspraken doen. Ik probeer zeker niet aan sociaal of intercultureel werk te doen in mijn stukken.’ Na even nadenken: ‘Als ik terugblik op mijn eigen werk, dan zie ik geen politieke bedoelingen en ook geen hoopvol beeld. Wel probeer ik altijd tekens in te bouwen, signalen die verwijzen naar de mogelijkheid van hoop of tenminste van troost. Maar je mag die ook niet op de meest evidente plekken zoeken. Zo weet ik dat voor veel mensen de aanwezigheid van een klein kind op de scène bij ‘iets op Bach’ voor hen de hoop vertegenwoordigde. Voor mij niet. Ik zie zo’n kind als de volgende generatie die onder dezelfde moeilijke omstandigheden zal opgroeien en het wellicht niet veel anders of beter zal doen dan de adolescenten en volwassenen die ik in de rest van het stuk toon. Het écht hoopvolle zit in het feit dat mensen op een bepaald moment de moed opbrengen om kwetsbaar te zijn en om dat te tonen. Diezelfde moed tegenkomen in het leven van alledag, dat kan me ook enorm ontroeren.’

Of die ontroering ook vertaald mag worden als hoop, daarover geraken we het niet eens. Platel vindt dat zo’n ervaring aan de plaats en het moment gebonden zijn en dus niet noodzakelijk een belofte voor de toekomst inhouden. Anderzijds is zo’n vluchtige ervaring van goedheid ook in regelrechte tegenspraak met het destructieve dat de wereld lijkt te regeren en wordt het daardoor juist de bevestiging van de mogelijkheid om verzet te bieden tegen dat kwade. ‘Het beste beeld dat ik heb voor hoop is mijn oprechte verbazing, elke lente opnieuw, dat de bomen en struiken en bloemen en grassen telkens weer de kracht vinden om te botten en te groeien. Ondanks alles.’

Het regent pijpenstelen als ik terug naar mijn auto wandel. De hoeren zitten droog achter hun roze verlichte ramen, enkele mannen trotseren het ontij om god weet welke reden. ‘Ik heb nog iets geleerd’, schrijft Alice Walker verder in ‘Belief In The Love Of The World’, ‘namelijk dat ook de mensen die proberen de wereld te veranderen, gebreken hebben. Maar het is juist de worsteling die ze aangaan met die gebreken en het feit dat ze -ondanks het besef hoezeer ze soms tekortschieten- tóch volhouden, die me van hen doet houden.’ Mededogen met en herkenning in de kwetsbare en falende mens. Hoop.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.