Het einde van het Amazonewoud

Het Amazonebekken is een gegeerd reservoir in de stormloop op grondstoffen, energie, land en water. Zowel voor het woud als voor zijn bewoners lijkt het einde van een tijdperk nabij.
De getuigenissen van Pierângela Nascimento en Jacir de Souza klinken als een noodkreet. Hun territorium Raposa Serra do Sol in de Braziliaanse deelstaat Roraima wordt ingepalmd door zes machtige rijstboeren, die zich illegaal in het gebied hebben gevestigd en met intimidatie de grond opeisen. Er vielen al een aantal doden en gewonden. Een delegatie van het federale leger, naar het gebied uitgezonden om het reservaat te beschermen, werd door de plaatselijke autoriteiten van Roraima per kerende teruggestuurd.
Meer dan dertig jaar hebben de indiaanse gemeenschappen in het gebied –zo’n 19.000 indianen, 194 gemeenschappen op een oppervlakte van 17.400 km²– strijd gevoerd voor erkenning. Die kregen ze van de regering in 2005. Maar vandaag lijkt alles weer op de helling te staan, omdat de rijsttelers bij het Opperste Gerechtshof een aanvraag hebben ingediend om de erkenning op te heffen.
De voor augustus geplande uitspraak in de zaak is uitgesteld omdat er nog een reeks aanvragen voorliggen, van allerlei andere belangengroepen. De zaak is een precedent voor andere inheemse territoria die een erkenning kregen maar die vandaag weer dreigen te verliezen. De rijstboeren in Roraima verdedigen zich door te stellen dat hun economische activiteit van vitaal belang is voor de deelstaat.

Malaria


Tal van economische belangen drijven de indianengroepen in het nauw. Meer naar het zuiden, in Altamira, Pará, had in mei een massale bijeenkomst plaats van inheemsen die geschilderd in krijgskleuren en met rituelen hun ongenoegen uitten. Aanleiding vormden plannen van de regering om “hun” Xingurivier uit te rusten met stuwdammen, waardoor een groot deel van hun territorium zou overstromen. Als het project doorgaat, zal de stuwdam van Belo Monte de derde grootste stuwdam ter wereld worden.
Meer dan honderd kilometer zouden in de Xingudelta drooggelegd worden. Dat betekent: geen vis meer voor de gemeenschappen, geen transport en geen schoon water. Het gebied zou een broedplaats worden voor insecten -met een toegenomen risico op malaria, gele koorts en andere ziekten tot gevolg. Minstens 16.000 mensen zouden moeten verhuizen.
Een gelijkaardig probleem duikt op aan de grens tussen Bolivia en Brazilië, waar de indiaanse gemeenschappen in juli alarm sloegen over de bouw van waterkrachtcentrales op de Madeirarivier. Begin dit jaar ontvouwde de Braziliaanse regering haar plannen voor de Jirau- en San Antoniodammen, waarvoor aan beide kanten van de grens duizenden inwoners zullen moeten verhuizen.
Intussen gaat de illegale houtkap in de regio onverminderd door, ondanks inspanningen van de Braziliaanse regering om het fenomeen te controleren. Uit een nieuw rapport blijkt dat een op vijf gekapte bomen in het Amazonewoud uit beschermd natuurgebied komt, waar houtkap officieel verboden is. Vorig jaar vond een vijfde van alle ontbossing in het regenwoud plaats in indianenreservaten. 
In totaal is meer dan 688.000 km² van het Amazonewoud –een derde van de totale oppervlakte– in exploitatie of exploratie. In meer dan 180 blokken concessies zijn 35 verschillende multinationals werkzaam. Dat blijkt uit een recent Amerikaans onderzoek. Behalve de grond, het hout, de fauna en flora en het water is ook de ondergrond gegeerd. Vooral de westelijke Amazone in West-Brazilië, Peru, Ecuador, Bolivia en Colombia is rijk aan olie- en gasreserves. De druk om die te exploiteren is groot en zorgt in elk van de landen voor lokale conflicten met inheemse gemeenschappen.

Het Braziliaanse wonder


Brazilië kampt met een energietekort en wil voluit inzetten op hydro-elektriciteit. Tegen 2030 zou het land een verdubbeling van de huidige capaciteit moeten genereren, dat is een bijkomende hoeveelheid van 100.000 megawatt. Het traject van nieuwe stuwdammen in het Amazonebassin zou 80.000 megawatt hiervan moeten leveren.
De komende twintig jaar zullen tussen zestig en zeventig stuwdammen gebouwd worden op de rivieren Xingu, Madeira, Araguaia, Tocantins, Tapajón en Trombetas. Volgens de Braziliaanse regering zou veertig procent van die constructies samenvallen met inheemse territoria of beschermd gebied, maar anderen wijzen erop dat die schatting aan de lage kant is.
Nagenoeg alle inheemse gemeenschappen in de buurt van de projecten zullen schade lijden, door wegen die worden aangelegd, door de druk op fauna en flora en door nieuwe immigratiegolven in het zog van de projecten. Ondanks de bezwaren die ook het Braziliaanse Instituut voor Milieu en Natuurlijke Rijkdommen heeft, is de regering vast besloten om de plannen door te zetten want het land wil economisch groeien en al zijn potentieel benutten. Daarvoor werd een speciaal ontwikkelingsplan opgesteld, het Programma voor het Versnellen van de Groei, dat privébedrijven betrokken bij de dammenconstructie, zoals Suez, met gunstige voorwaarden aantrekt.
Half juni werd het Plan voor Duurzaam Amazonegebied (PAS) gelanceerd om de infrastructuur in de regio verder te ontwikkelen en tegelijk ‘het milieu beter te beschermen’. Sommigen vrezen echter dat het PAS de doodsteek zal geven aan het programma voor duurzame ontwikkeling van de Amazoneregio, dat milieuminister Marina Silva had uitgetekend in samenspraak met onderzoekers, sociale organisaties en milieugroepen. Voor Marina Silva, het paradepaardje voor het groene beleid van Lula, was het PAS de druppel die de emmer deed overlopen. Half mei nam ze dan ook ontslag als minister.
Silva had eerder al bakzeil gehaald in de discussie over ggo’s en het voorzorgsprincipe, eerst voor soja en later voor maïs. Ze verloor eveneens de strijd tegen het omleggen van de San Franciscorivier, tegen de eucalyptusplantages voor de cellulose-industrie en tegen de nieuwe installaties voor kernenergie. Telkens weer stootte Marina Silva op tegenstand binnen haar eigen regering om ecologische overwegingen te integreren in het beleid over landbouw, energie, bosbeheer en armoedebestrijding. Ze zet haar strijd nu verder in de senaat.

De prijs van de bomen


Het behoud van het Amazonewoud is van vitaal belang, als habitat voor de inheemsen, omwille van de biodiversiteit en als groene long van de planeet. Maar wie beslist over het beheer van de regio wanneer tegenstrijdige belangen tegenover elkaar staan? De internationale gemeenschap? De staat? Of de lokale gemeenschappen? Elk van die niveaus wil zich vandaag doen gelden.
Het belangrijkste instrument voor de inheemsen is Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie, die aan inheemsen het recht geeft om te leven volgens hun cultuur en traditie. Die conventie onderstreept het recht op informatie en consultatie. Eind augustus behaalden de inheemse groepen in Peru een belangrijke overwinning in het parlement op basis van die conventie.
Net als Brazilië zet ook de Peruaanse regering volop in op de exploitatie van het Amazonewoud. Het land kent momenteel een economische groei van bijna negen procent. President Alan Garcia wil die groei verder stimuleren, onder meer door privé-investeerders naar gebieden te lokken die aan inheemse groepen toebehoren. Daarvoor wilde hij twee decreten doordrukken die het verhuren of verkopen van collectieve grond makkelijker maken, wat in strijd is met Conventie 169. Uiteindelijk heeft de regering moeten inbinden.
Op internationaal vlak is er de Biodiversiteitsconventie om fauna en flora te beschermen. De afspraken hier rond zijn echter moeilijk te controleren en af te dwingen. Maar eigenlijk is voor de Braziliaanse regering het criterium duidelijk: het Amazonewoud behoort tot de nationale soevereiniteit en de rijke landen hoeven Brazilië de les niet te spellen over het beheer ervan. Op internationale fora hebben Lula en zijn ministers dat standpunt herhaaldelijk laten horen. Ze wijzen de rijke landen op hun verantwoordelijkheid bij het creëren van het probleem van de globale opwarming. Vanuit die logica nam Brazilië in augustus het initiatief voor de oprichting van een internationaal fonds met geld van rijke landen om projecten voor duurzaam beheer van het Amazonewoud op te zetten en zo ontbossing tegen te gaan.
Het mag niet de bedoeling zijn dat rijke landen geld in dat fonds storten om koolstofkredieten te bekomen, benadrukte Lula nog. Volgens het Kyotoprotocol kunnen rijke landen hun te veel aan CO2-emissies compenseren door bijvoorbeeld te investeren in herbebossing. Er is echter nogal wat kritiek op die praktijk, omdat de regel vaak oneigenlijk wordt toegepast. Vaak gebeuren zulke investeringen om economisch gewin op te leveren, veeleer dan om duurzame milieuvriendelijke investeringen te doen. De post-Kyoto-onderhandelingen in Kopenhagen en het Poolse Poznan moeten meer duidelijkheid brengen over de ruil van bomen en bosbeheer voor emissiekredieten.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Latijns-Amerika & ecologie
    Alma De Walsche schrijft over ecologische thema’s, van klimaat- en energiebeleid, over landbouw- en voedsel tot transitie-initiatieven en baanbrekers. Ze volgt al enkele decennia Latijns-Amerika, met een speciale focus op de Andeslanden.

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.