Het verschil zit 'm in gelijkheid

Naar schatting 10 procent van de wereldbevolking leeft met een handicap. 80 procent daarvan woont in minder welvarende landen. Daar bestaat een rechtstreeks verband tussen handicap en armoede. Mensen met een handicap blijken echter dikwijls niet te worden bereikt door projecten van ontwikkelingsorganisaties die hun aandacht richten op armoedebestrijding. Een van de redenen is dat personen met een handicap, net als migranten, vrouwen, kastelozen en anderen uit de boot vallen van de samenleving.
Dat verklaart meteen ook waarom het Platform voor Handicap en Ontwikkelingssamenwerking (PHOS) oproept om deel te nemen aan de Gelijke Kansen Manifestatie op 10 maart. Een gesprek over gelijkheid, handicap en ontwikkeling met Caroo Torfs, coördinator, en Anja De Greve, stafmedewerkster van PHOS.

Handicap en ontwikkelingssamenwerking zijn voor iedereen bekende begrippen, maar tegelijkertijd voor vele mensen een onbekende materie. Het Platform Handicap en Ontwikkelingssamenwerking (PHOS), een jonge organisatie, wil hierin verandering brengen. Onder meer door middel van sensibilisering, vorming, advies en informatieverspreiding.
Het PHOS wil op een duurzame wijze de maatschappelijke positie verbeteren van personen met een handicap in het Zuiden. Het platform organiseert activiteiten die gaan van vormingssessies in scholen, over het benaderen van ontwikkelingsorganisaties voor het integreren van de factor handicap in hun werking tot het opzetten van een actief netwerk tussen organisaties hier en in het Zuiden.
Meer info: www.phos.be, 02 242 05 96

• PHOS wil duidelijk maken hoe belangrijk het is dat ontwikkelingsorganisaties bij projecten rekening houden met de diverse culturele en sociale achtergronden van mensen in de beoogde doelgroep. Volgend voorbeeld toont de individuele kwetsbaarheid aan van personen met een handicap.
Bij twee broertjes met een fysieke handicap wier familie voedselhulp kreeg aangeboden, bleek na een tijdje dat de gezondheidstoestand van de oudste niet verbeterde. Het jongetje was duidelijk ondervoed. Nader onderzoek wees uit dat het gezin uit één grote kom at. Het jongetje had echter problemen met zijn handcoördinatie en kon niet snel genoeg zijn deel uit de kom nemen, zodat zijn jongere broertje bijna alles voor zichzelf kon opeisen. Aan de moeder werd gesuggereerd om de twee broers voortaan een aparte kom te geven.
Dit voorbeeld is overgenomen uit Handicap en Armoede in Noord en Zuid: socio-politieke factoren en gendercontext, PHOS-working paper, 2001.

Interview met Caroo Torfs en Anja De Greve (PHOS)

Het verschil zit ‘m in gelijkheid

Op de website van PHOS las ik de volgende titel: ‘Handicap als vorm van diversiteit: een krachtig instrument voor inclusie’. Kan je dat even uitleggen?

Anja: Mensen met een handicap worden nog te vaak als een aparte groep beschouwd. Dat is historisch te verklaren: ze werden jarenlang opgevangen binnen aparte structuren. Zij worden daarnaast ook als homogene groep benaderd. Maar niet iedereen zit in een rolstoel, is blind, is even hulpbehoevend … In de groep van personen met een handicap en uiteraard ook daarbuiten bestaat dus een enorme diversiteit onder mensen.
De laatste jaren begrijpt de samenleving wel steeds beter het belang van inclusie van personen met een handicap. Maar bij een inclusieve visie moet je ook openstaan voor de specifieke en diverse noden die mensen hebben. Iets wat nogal dikwijls wordt vergeten.

Caroo: Er is vooral behoefte aan een mentaliteitsverandering. Er is een grote klik nodig, waarna mensen zeggen: ‘Tiens, het is eigenlijk doodsimpel om tussen personen met een handicap leven’.

Hoe staan zuiderse samenlevingen tegenover handicap?

Anja: Mensen met een handicap hebben in het Zuiden altijd in hun gemeenschap geleefd, omdat er simpelweg geen aparte voorzieningen bestonden. Ze werden dus niet – zoals hier – uit hun leefomgeving gerukt. Jammer genoeg betekent dit niet dat in het Zuiden een betere attitude bestaat tegenover mensen met een handicap. Heel veel hangt af van leefgemeenschap tot leefgemeenschap. Bovendien zit de definitie en het begrijpen van handicap in het Zuiden, vooral in Afrikaanse landen, veel meer ingebed in bijgeloof en familietradities. Wanneer iemand een aangeboren handicap heeft, gaan medeburgers ervan uit dat de familiegeschiedenis van die mens ‘wel een donker hoofdstukje zal hebben gekend’.

Personen met een handicap belanden in het Zuiden veel sneller onder de armoedegrens. Bereiken NGO’s die aan armoedebestrijding doen niet automatisch alle armen, dus ook mensen mét een handicap?

Caroo: Nee, dat is een foute opvatting, deels vergelijkbaar met het genderdilemma: ‘We werken met iedereen, dus bereiken we ook automatisch de vrouwen’. Ondanks het feit dat ook in het Zuiden mensen met een handicap zich meer en meer organiseren, zich uit het verdomhoekje van de maatschappij werken, blijven veel mensen nog aan de zijlijn staan. Voor hulporganisaties blijft het dus noodzakelijk dat zij de definitie van hun doelgroep verfijnen en hun aanpak daarop afstemmen.

Anja: Armoedeprogramma’s zijn dikwijls gebaseerd op inkomensverwervende activiteiten. Om hiervoor in aanmerking te komen, moet je echter in een goede fysieke conditie verkeren. Mensen met een lichamelijke beperking worden dus a priori uitgesloten. Ook bij groepskredieten vallen deze mensen uit de boot, omdat valide groepsleden niet in zee willen met iemand die lichamelijk niet honderd procent in orde is.

Caroo: Andersom is het bij de toekenning van microkredieten. Dikwijls moeten mensen met een handicap niet eens bewijzen of ze wel capabel zijn om geld te beheren. Iemand wordt dus herleid tot zijn handicap.

Hoever staan die belangenorganisaties van personen met een handicap in het Zuiden?

Anja: De aanpak bij belangenorganisaties in Noord en Zuid verschilt. Hier pleiten organisaties, naast het behoud van verworven rechten, voor een zo goed mogelijke sociale regelgeving en voorzieningen voor mensen met een handicap. Op de tweede plaats komt sensibilisering. In het Zuiden, waar systematische financiële ondersteuning ontbreekt, focussen gehandicaptenorganisaties veel meer op lobbywerk en rechten. Het Zuiden heeft een strijdvaardiger geest. Mensen zijn daar gewend om op te komen voor hun eigen rechten.

En toch hinkt het Zuiden mijlenver achter op het Noorden …

Anja: De kloof tussen wat de organisaties eisen en wat ze effectief krijgen, is veel groter dan in het Noorden. Zuid-Afrika heeft de meest vooruitstrevende handicapwetgeving, met gegarandeerde vertegenwoordiging van personen met een handicap op alle beslissingsniveaus. Maar dat betekent niet dat mensen met een handicap het in de Zuid-Afrikaanse samenleving daadwerkelijk beter hebben. Het democratische systeem blijft op beslissingsniveau hangen, stroomt niet door naar de praktijk.

Caroo: De wetgeving loopt voor op de mentaliteit. De Zuid-Afrikaanse gehandicaptenbeweging is heel strijdvaardig. Zij heeft na het apartheidsregime gebruik gemaakt om de nieuwe wetgeving meteen aan te passen aan de belangen van personen met een handicap.

Anja: Bovendien belemmert armoede gelijke kansen. Zuid-Afrika kent uitkeringen toe aan families met een gehandicapt gezinslid. Ten eerste zijn veel van deze gezinnen administratief niet in orde, wat een vereiste is om financiële steun te genieten. Ten tweede gaan deze uitkeringen – bij mensen met een mentale of meervoudige handicap – gedeeltelijk naar opvang in daginstellingen. Families houden het broodnodige geld echter liever voor zich dan het uit te geven aan dagprijzen. Gevolg: de persoon met een handicap blijft thuis, wat zijn of haar sociale integratie uiteraard belemmert.

Zijn we werkelijk nog zo ver verwijderd van inclusie van mensen met een handicap in de ontwikkelingssamenwerking?

Caroo: Wat de organisaties betreft die handicapspecifiek werken, doen de Scandinavische landen het goed. Bij ‘mainstream’-organisaties is de weg naar inclusie nog lang. Al zijn er in Groot-Brittannië al wel NGO’s die daar aandacht aan besteden, zoals Save The Children UK, Oxfam UK. Het gelijkekansenbeleid is daar bij de civiele maatschappij ook veel meer doorgedrongen dan in België bijvoorbeeld.

En wat de Zuidwerking betreft?

Anja: In het Zuiden vind je goede voorbeelden, meestal lokale initiatieven, die wel financiële steun krijgen, maar niet vanuit het Noorden worden gestuurd.

Caroo: Wat een goede zaak is. Lokale initiatieven kunnen makkelijk stuklopen op overfinanciering en een teveel aan aandacht uit het Westen. Ondanks het feit dat het begrip ‘partner’-werking vandaag bij elke NGO gemeengoed is, blijft de verhouding in inbreng van Noord en Zuid erg ongelijk. Het Noorden wentelt zich nog steeds zo graag in de rol van mentor. Dat zit ingebakken in onze cultuur. Ook al verkondigen we luidkeels dat we voortaan de touwtjes uit handen geven, achter de schermen blijven we graag aan de touwtjes trekken.

Hoe staat PHOS tegenover de andersglobaliseringsbeweging?

Caroo: In een globaliserende wereld moet je de diversiteitsfactor van onze samenleving zeer goed be-waken. Het gevaar bestaat dat we anders eenheidsworst krijgen, dat we worden platgewalst in eenvoud en eenheid. De grote uitdaging is: hoe omgaan met de complexiteit van een gediversifieerde samenleving? Dat sociale aspect vind ik een fundamenteel element om ‘anders te globaliseren’. De beweging benadert vooral het economische aspect als tegengewicht voor het neoliberalisme. De economie is uiteraard een overheersende factor, maar zolang je deze niet bekijkt vanuit humaan oogpunt – wat zijn de verschillende groepen, culturen, mensen? – blijft dat een abstract begrip.

Anja: Wanneer we praten over inclusie vind ik het essentieel om individuele noden en belangen te verzoenen met het groepsbelang. Er kan nooit sprake zijn van inclusie door personen die deel uitmaken van minderheidsgroepen totaal individueel te benaderen. Wanneer je personen apart les gaat geven, verlies je die belangrijke sociale aspecten: feedbackmogelijkheden, discussie, actie-reactie.

Caroo: Globalisering van onze samenleving geeft de mogelijkheid om verder te kijken dan je neus lang is. In het Zuiden is de collectivistische benadering veel groter dan in het Noorden. Wij zijn heel individu-georiënteerd. De ideale middenweg ligt dus tussen Noord en Zuid. We kunnen dus wel degelijk van elkaar leren.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.